Half verwachtend dat onze examenreis, net als de reis naar Italië en de reis naar Ierland, ook in het water zou vallen, ging onze klas de negende oktober tegemoet, toen we toestemming van de directie kregen toch te gaan. Nu hadden we onze plannen toch al een beetje gedecimeerd van reis naar Rome of Milaan naar een almhut op tweeënhalf uur afstand; iedereen had er zin in.
Terwijl in Nederland nog volop gediscussieerd wordt over nieuwe coronawetten en -maatregelen, lijkt Oostenrijk Nederland de afgelopen twee jaar telkens een stap voor te zijn.
Hoewel zeventien van de twintig leerlingen in mijn klas rooms-katholiek zijn, in elke klas een Christusbeeldje hangt en er aan het begin en eind van het jaar een katholieke mis voor iedereen is, ga ik naar een openbare school. Dat bleek maar weer toen er vandaag een bedevaart in mijn rooster ingepland stond.
Ik denk niet dat ik de aansporing om een greep in de kassa te doen ooit in Nederland ben tegengekomen. Maar toen we vanmiddag bij een kraampje langs de weg even wat verse melk en yoghurt gingen halen, bleek dat het vertrouwen van Oostenrijkers groot genoeg is om de klanten hun eigen wisselgeld te laten uitzoeken.
Toen we laatst op een terrasje zaten, gebeurde er iets waardoor mij weer eens een verschil tussen de Oostenrijkse en Nederlandse cultuur opviel. Een verschil, waaraan je als Nederlander in Oostenrijk moet wennen.
Ook in Oostenrijk wordt er van je verwacht dat je op school presentaties houdt. Ook zonder dat het in een vreemde taal is, ziet de gemiddelde leerling daar meestal al niet naar uit. Wanneer het in een taal is die je nog niet volledig of volledig niet beheerst, wordt het er niet gemakkelijker op.
„Ben je cool?” vroeg Tommy. „Tuurlijk”, zei ik. „Dan gaan we om middernacht zwemmen.” „Prima”, zei ik. Haha, dacht ik, alsof we dat niet wekelijks doen in de zomer. Maar dat wist Tommy niet.
Toen ik twaalf jaar oud was, kwam ik van een reformatorische basisschool in Nederland op een openbare middelbare school in Oostenrijk terecht. Mijn horizon verbreedde zich, ook omdat ik nu niet alleen katholieken en evangelischen ontmoette, maar eveneens moslims.
Al weken droomde ik van een grote wienerschnitzel. Sinds het einde van mijn persoonlijke vegetarische tijdperk waren de restaurants niet meer open geweest. Dus toen de horeca in Oostenrijk weer openging, reed ik met mijn door de stromende regen een half uur over smalle kronkelweggetjes richting de Schnitzel. Zoals dat gaat wanneer een gezin met een paar pubers onderweg is, had tegen de tijd dat we gearriveerd waren iedereen oortjes in.
Ik ben een enorme Amerika-fan, onder andere omdat, als je Amerikaanse films moet geloven, iedereen boven de anderhalve meter al in gave pick-ups mag rijden. Door onze emigratie is mijn autodroom in elk geval deels uitgekomen. In Oostenrijk mag je al met 15, 5 jaar beginnen met lessen. Je rijbewijs halen is nog een stuk goedkoper ook. Toch ben ik, onder andere door corona, pas in februari aan de weg gaan timmeren.
Sinds we in Oostenrijk wonen, kunnen we ons gelukkig prijzen met een meertje op loopafstand. Wij zijn niet de enige die van dit meertje genieten. Onderaan het trappetje waarmee je het water in- en uitgaat, geniet een felgekleurde zonnebaars van een rustig bestaan in het water. Zo nu en dan wordt zijn rust vestoord door, zoals het in de natuur vaker het geval is, de mens. Het schijnt dat deze zonnebaars zich onder de derde trede van dit trappetje heeft gevestigd, een centimeter of 40 onder het wateroppervlak.
„En waar is de stoeltjeslift precies” vroeg mijn vader hijgend op de dag dat wij voor het eerst met de makelaar het weggetje naar ons huis in Oostenrijk opzwoegden.
Op het gymnasium waar ik naartoe ga, worden veelal dezelfde vakken onderwezen als in Nederland op een Nederlands gymnasium. Ik krijg Italiaans in plaats van Frans en natuurlijk Duits in plaats van Nederlands. Ook de lesstof is soms wat anders.
„Je hebt hier wel lekker de ruimte, hè”. Dat wordt regelmatig gezegd door Nederlandse gasten die bij ons op bezoek zijn in Oostenrijk. En het is onbetwistbaar waar. In Nederland groeit een groot deel van de mensen op met tuintjes omringd door heggen, schuttingen of een hek. Hier hebben we noch heg, noch schutting, noch hek. Ons huis grenst direct aan het bos. De reetjes lopen letterlijk in de tuin, de vos bezoekt het kippenhok en onze honden komen regelmatig met een onderdeel van een zwijn of ree thuis.
Kan je al Oostenrijks? Die vraag krijg ik regelmatig. Hoewel in mijn nieuwe thuisland Oostenrijk officieel Duits gesproken wordt, zijn er veel verschillende dialecten. Zo praten ze in Wenen Wienerisch, in Tirol Tirolerisch en bij ons in Karinthië dus Kärntnerisch.
Toen ik de eerste zondag in Oostenrijk een zaaltje in een gewoon woonhuis binnenkwam, werd ik gelijk overweldigd door een hoop uitgestoken handen, van hartelijke mensen. De vrouwen hadden geen hoeden op, droegen broeken en ik verstond helemaal niks van ze.
Een van de vele dingen waaraan ik hier in Oostenrijk moest wennen, is het opstaan wanneer de leerkracht –Herr of Frau Professor– de klas binnenkomt. Even voor de duidelijkheid, hier blijf je de hele dag in hetzelfde lokaal zitten. De docenten komen naar jou toe in plaats van jij naar hen.
Mijn ouders hebben een appartementenhuis gekocht in Oostenrijk. Klinkt erg chique, was het niet. Het pand was een ruïne vol schimmel en zooi. Voordat dat verhuurd kon worden, moest er dus flink wat gebeuren. En aangezien wij niet bepaald de handigste klussers zijn, hadden we hulp nodig.
Steeds vaker hoor ik van mensen dat ze het verlangen koesteren om te emigreren. Een nieuw “fantastisch” land, meer rust, mooiere natuur, hogere bergen, een frisse start. Wereldwijd willen meer dan een miljard mensen weg uit hun thuisland, volgens de website van het Friesch Dagblad. Maar wat weerhoudt deze mensen er nu van om daadwerkelijk hun boeltje te pakken en het avontuur tegemoet te gaan? Is het angst voor het onbekende? Angst om al het vertrouwde achter te laten?
Het vertrouwde, gezellige, volgebouwde Nederland hebben ze de rug toegekeerd. Maria en Matthias Wilbrink verwisselden vijf jaar geleden het Gelderse dorpje Lieren voor een leven tussen Oostenrijkse bergen en meren. Voor Puntuit schrijven ze vanaf nu wekelijks een wisselcolumn over de gebeurtenis die hun leven sindsdien op een ander spoor zette.