Karinthisch is een dialect met Slavische klanken, zoals bijvoorbeeld uit het Pools of Kroatisch (En ik raad je aan, dit niet tegen echte Karinthiërs te zeggen, want dat vinden ze een belediging…). Daarom kunnen mensen uit andere provincies zonder problemen Hoogduits praten, terwijl dit voor echte Kärntners erg moeilijk is, omdat ze als het ware over moeten schakelen op een vreemde taal. Ik ken een jongen, die op school altijd onvoldoendes heeft op z’n Duits-repetities, omdat hij in dialect schrijft. En op mijn vorige school was het ‘echte’ Duits van de leerlingen zo slecht, dat er verplicht één dialect-vrij uur per week werd ingevoerd.
Qua grammatica is Karinthisch een relaxed taaltje. Ik ken de officiële Duitse naamvallen nog steeds niet perfect, omdat ze die hier in het dagelijks leven nauwelijks gebruiken. Scheelt een hoop ellende, maar is een beetje ongemakkelijk als je wél een keertje netjes moet praten. Wanneer echte Duitsers (die hier overigens ‘Piefkes’ worden genoemd, wat oorspronkelijk verwaande blaaskaak betekent) het over ‘ein’, ‘einem’, ‘einen’ en ‘eines’ hebben, zeggen Karinthiërs gewoon ‘an’.
Karinthisch is dus niet het meest ingewikkelde taaltje, eerlijk gezegd vind ik het vrij lui. Naamvallen negeren ze dus, en voor woorden die ze te lang of te moeilijk vinden, verzinnen ze gewoon een alternatief. Ik bedoel, waarom zou je ‘langweilig’, wat saai betekent, zeggen als je ook ‘fad’ kan zeggen? En ‘tschentschen’ klinkt toch veel leuker dan ‘sich beklagen’, wat vertaald wordt met ‘klagen’?
En om maar vooral in stijl afscheid te nemen: ‘Pfiati!’