Niet alleen in zo’n geval wordt er hier in vertrouwen met elkaar omgegaan. Althans, wij vertrouwen de Oostenrijkers zo veel, dat we nauwelijks deuren op slot deden. Tot nu toe zonder in dat vertrouwen beschaamd te worden. De enige reden dat wij al onze deuren inmiddels goed afsluiten, is de komst van hond Boris. Boris krijgt deuren zonder moeite open, door er tegenop te springen en een mep op de klink te geven. Vandaar dat we de huissleutels onder een laag stof vandaan hebben gehaald, en ze weer in gebruik hebben genomen.
Regelmatig komen er gasten vragen wat ze met de sleutels moeten doen, wanneer ze vroeg in de ochtend vertrekken. Wij denken dan bij onszelf: „In het slot laten zitten natuurlijk.” Het is niet nodig zoiets te verstoppen onder bloempotten of deurmatten. De enige inbrekers die wij betrapt hebben zijn katten, en daar blijft het bij.
We leven op het platteland. De boeren hier zullen niet om een extraatje te verdienen naast het koeien melken gaan inbreken. In een stad zal het aantal inbraken er vast en zeker heel anders uitzien. Toch zijn de cijfers interessant. Volgens de Website Statista werd er in Oostenrijk in 2017 rond de 12.000 keer ingebroken. Volgens federatie veilig Nederland gebeurde dat in Nederland in dat jaar bijna 50.000 keer. Nu heeft Nederland ongeveer twee keer zoveel inwoners, maar reken maar uit; Als Oostenrijk hetzelfde aantal inwoners zou hebben als Nederland, zou het om ca 24.000 inbraken gaan.
Los van de getallen en feiten vond ik het geweldig om het kraampje te zien. Een koelkast met producten van de boerderij, twee geldkistjes en een rekenmachine. Bijschriften zoals “wanneer de lege flessen niet teruggebracht worden, a.u.b. 50 cent in het kistje doen” of “wisselgeld a.u.b. uit het kistje pakken” maakten het helemaal mooi.