Maar op een dag moet ik er toch aan geloven. Het is een van de momenten waarop ik me realiseer dat een taal niet goed spreken een echte handicap is. Vaak krijg je te horen van mensen die in het buitenland zijn geweest, dat je met handen en voeten alles kunt duidelijk maken. Helaas is niet elke situatie geschikt om handen en voeten bij te gebruiken. Om maar een voorbeeldje te noemen, hoe zou je een presentatie over een van de Griekse mythes, inclusieve het indertijd vaak voorkomende kannibalisme, met gebaren uit moeten beelden?
Dus, wanneer je voorin de klas staat, moet je toch in enigszins correcte taal je verhaal kunnen doen. Inmiddels heb ik een aantal prestaties achter de rug, en ik blijf erbij dat er zelfs op school leukere dingen te doen zijn dan te presenteren.
Toch is het op het moment dat je in heel gebrekkig Duits staat te hakkelen mooi om te merken dat er begrip is vanuit de klas. Bij de beoordeling en kritiek merk ik dat er sympathie voor die arme Nederlander ontstaan is. Zo heb ik van mijn Duits lerares te horen gekregen dat zowel mijn grammatica, als mijn spelling en zinsbouw “catastrofaal” zijn. Ondanks dat neemt ze in haar beoordeling altijd mee dat mijn moedertaal Nederlands is. Mijn buitenlanderbonus!