Ons woonhuis ligt een stukje boven het pension waar we gasten ontvangen. De weg daartussen zorgt regelmatig voor hijgende mensen en constateringen dat het platte Nederland toch ook z’n voordelen heeft. Wij hebben het inmiddels altijd over “onze berg”, hoewel het met zijn 738 hoogtemeters eerder een flinke heuvel is, en bovendien slechts voor een deel van ons.
In de winter stap ik bij de voordeur in m’n skies, en heb ik een piste in de voortuin. Heel luxe, al heb ik eerlijk gezegd ook wel gemerkt dat er verschillen zijn tussen een gewone, besneeuwde helling en een daarvoor geprepareerde piste. Vooral op het moment dat je in aanraking komt met een boomstronk of omgevallen boom, verborgen onder een pak sneeuw, wordt dit er weer even hardhandig ingewreven.
Ook zomers kunnen veel mensen de verleiding deze berg af te suizen niet weerstaan. Een aantal kleine, rode fietsjes van meerdere decennia oud schijnen iets los te maken, diep in het binnenste van de mens. Zo gebeurde het dat een vader –die tien minuten daarvoor zijn dochters verboden had de berg af te scheuren– onder luid commentaar van zijn verbolgen kinderen zelf op een fietsje klom. Aangezien er net een barbecue aan de gang was, stonden er heel wat mensen met grote belangstelling toe te kijken. Aan het begin van zijn afdaling stond het gezicht van deze vader nog heel triomfantelijk. Maar terwijl zijn snelheid toenam en hij almaar verder onze berg afsuisde, verdween de overmoedige blik. En op het moment dat hij doorkreeg dat de remmen op zijn fietsje nauwelijks werkten zagen we alleen nog angst, tot het moment waarop hij in de bosjes verdween. Ergens heb ik het vermoeden dat deze vader dit verhaal nog vaak heeft moeten horen.
Dat er genoeg manieren zijn om je te vermaken op een berg –of beter gezegd: door de berg af te gaan– moge duidelijk zijn. De berg opgaan is een heel ander verhaal. In de winter komt het regelmatig voor dat onze auto, vol boodschappen, niet omhoogkomt. Dat betekent dat mijn vader een kruiwagen vol levensmiddelen het besneeuwde weggetje omhoogduwt. Romantisch, noemt mijn moeder dat. Volgens mij denkt mijn vader daar anders over.