Vooral bij geschiedenis krijg ik andere lessen dan in Nederland. Niet alleen leer ik dat de Turken lang geleden voor de poorten van Wenen stonden, en dat Oostenrijk ooit een wereldrijk was, ik leer ook een ander perspectief op de Tweede Wereldoorlog kennen. En dat heeft dan vooral te maken met het feit dat 99,6 procent van de voorouders van mijn klasgenoten in 1938 vóór de aansluiting met Duitsland stemden en Hitler een geboren Oostenrijker was.
Terwijl het voor Nederlanders makkelijk is de Duitsers en Oostenrijkers alle schuld in de schoenen te schuiven van alle gebeurde gruwelen, ligt dat voor die Duitsers en Oostenrijkers zelf anders. Hier wordt het verhaal over de wereldoorlog net iets anders vertelt.
Nadat we de verschillende fases van de jodenvervolging hebben besproken, legt Frau Professor er nadruk op dat de Oostenrijkse bevolking niet beter wist en geen andere keus had. „Want”, zo vertelde mijn lerares, „mijn oom weigerde in dienst te gaan, en die hebben we nooit meer gezien.”
En dat enthousiasme om zich bij Duitsland aan te sluiten was niet omdat iedereen stond te springen om Hitler als Führer, vervolgt mijn lerares, maar omdat er door de wereldwijde economische crisis miljoenen werklozen waren, met als gevolg veel armoede en honger. En ja, als er dan in je buurland iemand een hele hoop banen aanbiedt en betere tijden belooft, dan zou ik daar geloof ik ook niks tegen hebben. Niet dat iedereen van die 99,6 procent zo dacht, maar niet alle Oostenrijkers zijn nazi’s.
Tegelijk geldt helaas dat het antisemitisme hier echt nog geen verleden tijd is. Op mijn vorige school werd regelmatig met ”Judenhund” gescholden, en op de berg tegenover ons huis schijnen zich jaarlijks neo-nazi’s’ en oorlogsveteranen te verzamelen. Maar dat is een ander verhaal en heeft met wat wij op het gymnasium leren niet direct te maken.