Terwijl we in Oostenrijk in alle vrede en stilte van wat drinken genieten, komen twee brommers met volle vaart langs scheuren. Op zich niets geks, zou je denken, en wij besteedden er dan ook geen aandacht aan. De eigenaar van het restaurantje echter wel. Toen we voor de tweede keer het geknetter van de brommers aan hoorden komen, liep de man naar het midden van de smalle weg en verzette geen voet meer. Als brommerrijder heb je dan natuurlijk relatief weinig keus, wanneer je tenminste niet bij voorbaat al een erg grote hekel hebt aan degene op de weg. Het tweetal stopte dus en draaide de motor af. Maar toen begon het geknetter pas echt.
Een gemiddelde Nederlander zou in zo’n situatie misschien gevraagd hebben of het wat rustiger kon, vanwege overstekende huisdieren en van stilte genietende mensen op het terras. Of misschien zou hij zeggen dat de politie werd ingelicht als ze hier niet wat langzamer gingen rijden. Áls die Nederlander al genoeg last van de brommers zou hebben om daarvoor de weg op te stappen, mensen te gaan aanhouden en hen op hun rijgedrag aan te spreken.
„Papieren”, bulderde de man. Ik zal afzien van een verdere letterlijke vertaling van de toespraak die hij luidkeels hield, maar hij eindigde in elk geval met de woorden „als je nog een keer met die vaart langs durft te rijden, ruk ik je schedel d’r af!”
Tja, daar staan wij brave Nederlanders even bij te knipperen/ En toch is dat ‘eraf rukken van schedels’ helemaal niet kwaad bedoeld. Integendeel, een minuutje na de preek staat het stel met elkaar te lachen, al gebeurde dat van de kant van de brommerrijders een tikkeltje schaapachtig.
Wat in een terechtwijzing of discussie voor een Nederlander niet meer acceptabel is, is voor een Oostenrijker de normaalste zaak van de wereld. Misschien zit dit in de liefde van de Oostenrijkers voor een zekere hiërarchie. Ook wanneer je kijkt naar het opstaan bij de binnenkomst van leerkrachten, het aanspreken met alle titels, de strenge etiquette, het verschil tussen werkgever en werknemer, zie je dat de Oostenrijkers op gezag gesteld zijn.
17-jarige brommerrijders laten zich braaf aanhouden, doen netjes hun helmen af, laten gehoorzaam hun papieren zien en beantwoorden keurig alle vragen. Zou een Nederlandse jongen zich zo braaf en gewillig gedragen als een willekeurige iemand hem tegenhield? Volgens mij zou die al flink op z`n teentjes getrapt zijn, en ten minste willen weten of de man het recht had om zich als agent te gedragen.