Door vast te houden aan onbegrepen, verouderde, maar uitstekend vervangbare taaluitingen in de Statenvertaling werpt de GBS obstakels op voor het begrijpen van de Bijbel.
Ik dank de heren Bremmer en Valk voor hun reactie (RD 19-12). Die had ik niet verwacht. In mijn ”Statenvertaling A.D. 2019” heb ik veel verschillende argumenten gegeven voor vervanging van woorden en taalconstructies, en ook laten zien dat dit goed mogelijk is. Verder stelde ik de GBS daarin enkele indringende vragen. Zij wilde daarover niet in gesprek gaan, maar zegde toe later te reageren. Op die reactie wacht ik inmiddels ruim vier jaar. Het artikel beperkte ik inderdaad tot één woord. Maar aan de hand daarvan stelde ik een complete argumentatie aan de kaak. Het is in deze twee opzichten niet fair dat ze mij verwijten dat ik me tot één woord beperk.
Destijds toonde ik onder meer aan dat het beleid van de GBS strijdt tegen de geest van de Statenvertalers. Om slechts één voorbeeld te noemen: er waren op de Dordtse Synode mensen die voorkeur hadden voor het toen verouderde woord ”du”, omdat dat woord in oudere vertalingen voorkwam. Maar de synode stelde vast dat dit voor de toenmalige lezers een ongewone klank gekregen had en dat men het volk daaraan niet meer zou kunnen laten wennen. Daarom koos men voor het toen moderne ”gij”. Als de GBS anno 2023 ”gij” en andere sindsdien verouderde woorden en vormen handhaaft, houdt ze zich weliswaar aan de letter van de Statenvertaling, maar druist ze in tegen de geest van de Statenvertalers en van de Dordtse Synode. Wie daarentegen in plaats van verouderde woorden kiest voor hedendaagse synoniemen, handelt in hun geest.
Van Dale
In de reactie mis ik de erkenning dat een woord als ”mitsgaders” wel degelijk verouderd is, dat het niet meer bekend is en in geschreven taal ook niet meer gebruikt wordt. De door mij gegeven kritiek wordt echter niet weerlegd. Maar men blijft wel vasthouden aan het handhaven van dergelijke woorden.
De bewering dat hun stellingname „rechtstreeks” aan Van Dale ontleend is, valt opnieuw te ontkrachten. Van Dale schrijft namelijk niet dat archaïsmen veelal nog bekend zijn. Wel dit: „Archaïsch wil zeggen dat een woord weliswaar verouderd is…” De stelling dat een archaïsme juist niet verouderd is, is dus niet aan Van Dale ontleend. Dat woordenboek zegt dat een archaïsch woord „in een ouderwetse stijl nog weleens wordt aangetroffen”. En dat is niet hetzelfde als de bewering van de GBS dat zo’n woord „in geschreven tekst” nog wordt aangetroffen. Ook wordt niet weergegeven dat Van Dale over ”verouderd” opmerkt dat dit betekent dat een woord plaatsgemaakt heeft voor een moderner synoniem; een ander woord met dezelfde betekenis. Van Dale wordt selectief gebruikt.
Aandacht voor jongeren
Men stoorde zich blijkbaar aan de toonzetting van mijn artikel. Inderdaad was de toon verontwaardigd. Maar daar zie ik helaas reden voor. Want door vast te houden aan onbegrepen, verouderde, maar uitstekend vervangbare taaluitingen in de Statenvertaling werpt de GBS obstakels op voor het begrijpen van de Bijbel en daarmee voor het kennen van God en Zijn wil. Wat is van groter gewicht, het behoud van woorden of het behoud van zielen? Ook de aandacht voor de jongeren ontbreekt helaas in de reactie van Bremmer en Valk. Het is daarom voor de jeugd van de desbetreffende kerken te hopen dat de synodes wel zullen handelen vanuit het besef dat het behoud van jonge mensen oneindig belangrijker is dan het behoud van oude woorden.
De auteur is universitair hoofddocent historische theologie aan de TUA.