Het aanpassen van de Statenvertaling vereist grote zorgvuldigheid. Van bijzonder belang zijn de criteria en uitgangspunten die daarbij gehanteerd worden. Bij de vraag welke woorden al dan niet door de GBS vervangen gaan worden, gaat het daar al grondig mis.
De Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) heeft gehoor gegeven aan de wens van diverse kerken die de niet-herziene Statenvertaling (c.q. de herziening van 1888) gebruiken om verouderde taal aan te passen. Goed nieuws, want de taalkloof wordt steeds groter. Hoewel deze stap voor sommigen al te groot is, is ze toch veel te klein om het doel te bereiken en de Statenvertaling voor de jeugd te bewaren.
De GBS wil voor het handhaven van talloze onbekende woorden goede redenen geven, maar helaas kloppen de opgegeven argumenten niet. Ik beperk me als voorbeeld tot ”mitsgaders” (wat simpelweg ”en” betekent en gebruikt is om hetzelfde grondwoord te vertalen dat ook met ”en” vertaald wordt). Eigenlijk houd ik wel van dat woord, mitsgaders van archaïsmen in het algemeen. In dit artikel gebruik ik het echter niet uit voorliefde, maar om te tonen hoe vervreemdend mitsgaders verouderd dat woord staat in geschreven tekst.
Woordenboek nodig
Uitgangspunt van de GBS is dat „wijzigingen nodig zijn” wanneer „woorden niet meer begrepen worden”. Dat geldt dan toch zeker voor woorden als ”mitsgaders”, wat in 2013 maar door 26 procent van de Nederlanders herkend werd. De GBS echter maakt onder verwijzing naar het woordenboek van Van Dale onderscheid tussen ”verouderd” en ”archaïsch”. Het woord ”mitsgaders” is volgens de GBS niet verouderd, maar archaïsch en wordt daarom niet vervangen. De GBS stelt: „Archaïsche woorden zijn woorden die niet meer actief gebruikt worden in de spreektaal, maar die veelal nog wel worden begrepen en ook nog voorkomen in geschreven tekst.” Nu tekende het gezaghebbende Woordenboek der Nederlansche Taal (WNT) al in 1906 bij ”mitsgaders” aan: „Thans in de levende taal verouderd.” Het zou vreemd zijn als Van Dale daarvan zou afwijken. Op mijn vraag aan de redactie van Van Dale hoe zij het onderscheid tussen verouderd en archaïsch bedoeld heeft, werd geantwoord: „Heel scherp is het onderscheid tussen de woorden niet, maar het label ‘archaïsch’ heeft vaak ook betrekking op de stijl van een woord: bv. een ‘bloodaard’ is een archaïsch woord voor een ‘lafaard’. Bij een archaïsch woord zullen mensen wat eerder een woordenboek nodig hebben om het te kunnen duiden. Bij het label ‘verouderd’ gaat het vooral om de tijd, bv. ‘ballpoint’ is een verouderd woord voor ‘balpen’.”
Er bestaat dus een fors verschil tussen de bedoeling van Van Dale en de interpretatie ervan door de GBS. Volgens de GBS is ”mitsgaders” archaïsch, dus niet verouderd en veelal nog bekend. Volgens Van Dale is ”mitsgaders” archaïsch en daarmee niet slechts verouderd, maar ook zo onbekend dat velen er een woordenboek voor nodig hebben. Woorden die Van Dale als archaïsch aanduidt, moeten daarom niet van vervanging worden uitgezonderd, maar hebben juist nog harder vervanging nodig dan gewone verouderde woorden.
Omgevallen pijlers
Ook klopt de interpretatie van archaïsch door de GBS op zichzelf niet. Het woord ”mitsgaders” wordt echt niet „veelal nog wel begrepen”. Vraag maar eens aan willekeurige jongeren (of ouderen) of ze weten wat het betekent. En komt het in geschreven teksten echt nog voor? Jazeker, in het Reformatorisch Dagblad is het de afgelopen drie jaar wel drie keer gebruikt! Eenmaal in het artikel waarop ik reageer. De andere twee keer in geciteerde Bijbelteksten. Meer niet. Een zoektocht naar het gebruik van ”mitsgaders” in de afgelopen twaalf maanden op het internet levert veel treffers op, maar dat zijn allemaal citaten uit eeuwenoude geschriften, waaronder de Statenvertaling. In hedendaagse geschreven teksten wordt het woord niet meer gebruikt. Daarmee zijn alle pijlers waarop de GBS handhaving van ”mitsgaders” mitsgaders andere archaïsmen steunt, omgevallen.
Wees toekomstgericht
Deze verklaring der GBS gegeven zijnde, is het gene vrage meer of zij bereid mitsgaders in staat is naar de wens der verscheidene kerken ene uitgave der Statenvertaling voort te brengen die getrouw is, mitsgaders verstaanbaar voor de knechtjes en maagden des navolgenden geslachts. De vraag is wel hoe lang en waarom de kerken die deze wens uitgesproken hebben zich willen blijven binden aan een stichting die zo duidelijk laat blijken dat zij niet (meer) gekwalificeerd is om de taak te volbrengen die zij op zich heeft genomen. Twee van die kerken willen in het voetspoor van ds. G.H. Kersten gaan. Over hem citeer ik uit de Saambinder van 31-10-2023: „Wees toekomstgericht. Als ds. Kersten de Noord-Amerikaanse gemeenten bezoekt, merkt hij dat de jongeren niets begrijpen van de Nederlandstalige preek en de catechisatie. De predikant adviseert dringend: ga over op de Engelse taal, denk aan de toekomst van de kerk. Neem jongeren serieus.” Laten die kerken als navolgers van ds. Kersten deze dringende les ter harte nemen en die vertalen naar onze tijd en de gebruikte Bijbelvertaling!
De auteur is theoloog en publiceerde onder andere ”Statenvertaling A.D. 2019”.