OpinieOpinie

Ware aard traditie is niet horizontaal

Cees Zweistra stelde onlangs dat we in een postreligieuze maatschappij traditie nodig hebben als kader (RD 12-3). Zijn suggestie is waardevol maar blijft steken in een horizontaal perspectief.

Joas IJzerman
31 March 2025 07:57Leestijd 5 minuten
„In het duister is het woord als een zaklamp, als een licht op ons pad (Psalm 119).” beeld iStock
„In het duister is het woord als een zaklamp, als een licht op ons pad (Psalm 119).” beeld iStock

Met een beroep op Gauchet schetste Zweistra de mens die leeft in een wereld waarin het goddelijke is verdwenen. Een onttoverde wereld zonder gezag of macht boven ons. Hij wijst op de noodzaak van traditie als kader in een lege wereld, die moet leunen op praktijken. Woord en daad.

De waarde van die traditie moet mijns inziens bezien worden tegen de achtergrond van deze tijd. In dit artikel beschrijf ik daarom allereerst het proces van onttovering en secularisatie. Vervolgens richt ik mij op het advies van Zweistra en plaats ik daarbij enkele kritische kanttekeningen.

Onttovering

Tijdens de verlichting is de trek uit het huis van de traditie begonnen. Die trek is ook een uittocht uit de goddelijke wereld. De ‘verlichte’ mens begeert dit huis van de traditie ook af te breken. De kerktoren, die wijst naar de hemel, is neergehaald. Met haar brokstukken wenst de moderne mens zijn eigen wereld vorm te geven. Gauchet, op wie Zweistra zich beroept, noemt dit ”désenchantement” (onttovering). Het is een wereld zonder symboliek en zonder geheimen; een nieuwe wereld zonder verwijzing naar een andere, hogere werkelijkheid. Volgens Gauchet is dít de kern van het verlatingsproces, van de secularisatie.

Gauchet wijst ons hier op het hart van de moderne cultuur. Een cultuur waarin de wereld enkel en alleen natuurwetenschappelijk wordt benaderd, een wereld waarin alles meetbaar is. Het resultaat is een kil en leeg wereldbeeld waarin de mens angstig ronddwaalt. Tastend in het duister van de dingen die hij ziet, zonder te geloven in de dingen die hij niet ziet (Hebreeën 11). Dr. Aalders heeft dit in ”Theocratie of ideologie” op een treffende wijze verwoord: „De wereld werd van een scheppingswoord gedegradeerd tot louter uitgebreidheid en beweging, tot een mechanisme dat wiskundig berekend en gekend kon worden.” Er gebeuren op aarde echter dingen die je niet kunt meten, niet kunt berekenen en niet zou verwachten. Zoals dat de graankorrel eerst sterft en dan veel vrucht voortbrengt (Johannes 12).

De incarnatie verbindt het goddelijke met het aardse

Kompas

Hoe moeten wij als christen staande blijven in deze wereld? Zweistra riep ons op om terug te keren tot de traditie, die onze maatschappij juist verlaten heeft. Een traditie die de dwalende mens richting geeft en een kompas biedt waarop wij ons handelen kunnen afstemmen.

De christelijke traditie blijft volgens Zweistra steken bij het Woord, maar vergeet de daad. Van de conservatieve schrijver Wendel Berry zou de christen volgens Zweistra veel kunnen leren. Berry is een boer die dicht bij de schepping leeft en veel om zijn naaste omgeving geeft. Juist in dat kleine, in de verbinding met wat ons omringt, kan er volgens Zweistra ruimte zijn voor de daad bij het Woord.

Traditie moet ons weerhouden van zondige verleidingen

Hoewel hij de reformatorische gezindte op dit punt een spiegel voorhoudt, kijkt hij voorbij aan de diepere betekenis van de traditie. Hij vult traditie namelijk vooral horizontaal in, als een streven naar een soort paradijsje op aarde. Maar wijst die traditie van het woord niet verder, naar het levende Woord Zelf?

Brug

De moderne christen loopt het gevaar meegevoerd te worden in de verlichte manier van denken. Hij kan zo veel afstand nemen van het goddelijke, het hogere, dat hij de aarde als enige werkelijkheid beschouwt. Dit kan verleiden tot de gedachte dat het paradijs niet hierboven is, maar op aarde verwerkelijkt moet worden. Deze denkfout maakt het mogelijk om te vertrouwen op goedgebekte populisten en socialistische idealisten. De traditie moet ons juist weerhouden van deze zondige verleidingen; dát is de belangrijkste waarde van de traditie.

In het duister is het woord als een zaklamp

Het centrale dogma van de christelijke traditie is de menswording van Christus. De goddelijke werkelijkheid kwam in de gedaante van een mens op deze aarde. Zijn komst heelde de breuk tussen de twee werkelijkheden. Zelfs de atheïst Gauchet zag dit: de incarnatie van Gods Zoon verbond het goddelijke en het aardse. Vanuit deze achtergrond is te begrijpen dat de traditie van het woord zo belangrijk is. Deze goede gerichtheid op het goddelijke Woord is onmisbaar voor een traditie van de daad, van de naastenliefde. Een liefde tot de naaste die ontdaan is van deze gerichtheid verwordt tot egoïsme of afgoderij. Je bemint de naaste pas echt wanneer je hem liefhebt als beelddrager van God – niet als eindpunt van je liefde, maar als medereiziger op de weg naar de hemelse werkelijkheid.

Fundament

Het is dus een traditie van woord en daad, niét van daad en woord. In het duister is het woord als een zaklamp, als een licht op ons pad (Psalm 119). Het woord móét echter gevolgd worden door de daad, zoals treffend beschreven wordt in de afsluiting van de Bergrede: „En een iegelijk die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft” (Mattheüs 8). De traditie is een huis van woord en daad, van hemel en aarde.

De auteur is docent maatschappijleer, masterstudent rechtsfilosofie (Universiteit Leiden) en bestuurslid communicatie SGPJ.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer