Opiniecommentaar
Voorkom nieuwe splijtzwam rond Statenvertaling

Met de Bijbel kun je niet zorgvuldig genoeg omgaan. Dat geldt niet alleen bij de uitleg ervan, maar ook bij de totstandkoming van de vertaling. Nadat in 1618 op de Nationale Synode in Dordrecht de opdracht voor een nieuwe vertaling vanuit de grondtekst werd gegeven, waren zes vertalers bijna twintig jaar bezig voor de Statenvertaling van de drukpers kwam. En weer bijna twintig jaar later verscheen een nieuwe editie waarin zowel drukfouten zijn verbeterd als inhoudelijke aanpassingen zijn gemaakt.

Hoofdredactie
26 November 2022 12:24Gewijzigd op 21 February 2023 13:43
Bij de eerste editie van de Statenvertaling, in 1637, verscheen in 1655 een register met correcties van drukfouten en taalkundige aanpassingen. beeld RD
Bij de eerste editie van de Statenvertaling, in 1637, verscheen in 1655 een register met correcties van drukfouten en taalkundige aanpassingen. beeld RD

Die zorgvuldigheid is geboden omdat de Bijbel geen menselijk geschrift is, maar Gods Woord. Dat betekent echter niet dat de vertaling daarvan in het Nederlands onaantastbaar is. Het bekende eerste vers uit Lukas 2 luidde in 1637: „Ende het geschiedde in die selve dagen datter een gebodt uytginck vanden Keyser Augusto, dat de geheele werelt beschreven soude worden.”

Om de Statenvertaling toegankelijk te houden, is het dus onontkoombaar dat die van tijd tot tijd herzien wordt. Dat is ook steeds gebeurd, tot en met de uitgave van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) in 1973, die tal van correcties bevatte ten opzichte van eerdere versies.

Zulke aanpassingen zijn niet alleen nodig vanwege modernisering van de spelling maar ook omdat woorden in de loop der jaren in onbruik raakten of een andere betekenis kregen. De voorbeelden zijn bekend: beroerte, slecht, gemeen, gram, eerlijk, verkering – en dat rijtje is eenvoudig uit te breiden. Zulke woorden werpen niet alleen drempels op voor het verstaan van de tekst maar leiden ook gemakkelijk tot misverstanden. Nog ernstiger is dat bij het woord ”onnozel” (onschuldig) in de beschrijving van de Heere Jezus in Hebreeën 7:26.

Eeuwen geleden verzetten de reformatoren zich tegen het gebruik van het Latijn in de kerk. Luther vertaalde de Bijbel omdat die „het heil van allen moet dienen”. Wie de betekenis van Gods Woord versluiert door verouderde woorden te handhaven, draagt dus een grote verantwoordelijkheid.

Dat besef is inmiddels breed aanwezig in de kring waar de Statenvertaling gangbaar is. Zowel bij de GBS als binnen diverse kerkverbanden zijn er initiatieven om de tekst aan te passen. Toch lopen de meningen uiteen over de mate waarin dat is toegestaan. Maandag bleek dat de Hersteld Hervormde Kerk de voorgestelde aanpassingen van de GBS te beperkt vindt en zich nu –samen met deskundigen uit andere kerken– bezint op een andere variant.

Er is nu meer haast bij dan in 1618. In een tijd waarin jongeren afhaken en ieder klaagt over het gebrek aan kerkelijke eenheid, is er niet meer de luxe om na te denken over een naamvalsvorm die al in de Spellingwet van 1947 is afgeschaft. Het zou beschamend zijn als er binnen de kerken, scholen en instellingen die de Statenvertaling liefhebben (opnieuw) een splijtzwam ontstaat rond Bijbelvertalingen. Hier ligt een taak voor godvrezende en wijze mensen die vertrouwen genieten over de kerkmuren heen, om het gesprek te voeren met kerken, met de GBS maar óók met de Stichting Herziene Statenvertaling. Opdat er eenparig en biddend gewerkt mag worden aan een duurzame, betrouwbare, verstaanbare en breed gedragen herziening, die „het heil van allen moet dienen”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer