Ze staat ermee op en ze gaat ermee naar bed: de wens om te sterven. Eline vindt geen vreugde in het leven. Toch staat voor haar vast dat God het begin en het einde van haar leven bepaalt.
Bezoek ontvangen gaat Eline goed af. Haar huis is netjes opgeruimd en gezellig ingericht. Het water voor de thee heeft al gekookt, een schaaltje met koekjes en chocolaatjes staat op tafel. Maar Eline krijgt vrijwel nooit iemand over de vloer. Ze heeft een dag moeten nadenken over de vraag of ze het ziet zitten om het interview bij haar thuis te doen, vertelt Eline, omdat alleen al het in huis halen van een onbekend persoon haar veel stress oplevert.
Toch klopte ze eerder zelf, na weken twijfelen, aan bij het Reformatorisch Dagblad. Want, schreef ze, jullie hebben de laatste tijd regelmatig artikelen gepubliceerd over euthanasie, maar waar is de stem van iemand die zelf de wens heeft om te sterven?
Eline, een jonge vrouw uit een reformatorisch nest, is zo iemand. Zij biedt aan om, anoniem, haar verhaal te doen. „Niet om zelf in de belangstelling te staan, want daar heb ik een hekel aan. Maar misschien om herkenbaarheid te bieden aan mensen in de reformatorische kring die ook een doodswens hebben.” Met haar echte naam in de krant wil ze niet. „Eigenlijk ben ik vooral bang dat mensen boos worden. Ik kan mezelf al heel schuldig voelen door te praten over leven en sterven. Je hebt daar niet het recht toe, gaat er dan door mijn hoofd. Je bent nog zo jong en sommige mensen krijgen bijvoorbeeld kanker en moeten sterven. Die hebben geen keuze. Pas luisterde ik de RD-podcast over Hannah Nijsse, die verongelukte in de bergen. Zo’n verhaal veroorzaakt een strijd in m’n hoofd. Wie ben ik, denk ik dan?”
Vrienden heeft Eline niet. Door trauma’s uit het verleden vindt ze het vreselijk lastig, onmogelijk, om relaties aan te gaan. „Ik voel me al snel tot last en ik ben heel wantrouwend. Dan denk ik over een ander: je bent nu wel aardig, maar hoelang duurt het voor je gedrag omslaat?” Lid van een kerk is ze niet meer, contact met familieleden is er alleen op de dagen dat het van haar verwacht wordt. „Ik ben niet geschapen om alleen te zijn, maar ik kan geen verbinding met andere mensen voelen.”
„Ik kan mezelf al heel schuldig voelen door te praten over leven en sterven” - Eline, vrouw met een doodswens
Elines jeugd was vol pijn. „Ik wil daar liever niet te diep op ingaan, maar als kind heb ik thuis altijd op eieren moeten lopen. De sfeer was heel dreigend. Ik heb geen concrete herinneringen aan traumatische gebeurtenissen, maar spanning was er eigenlijk altijd.” Ze had te maken met meerdere vormen van emotionele mishandeling. „Een daarvan was dat ik regelmatig met de dood ben bedreigd. Op een gegeven moment dacht ik: doe het maar gewoon, want dan is het klaar.”
Eline doet haar verdrietige verhaal rustig. Soms komen de tranen boven. Zoals wanneer ze vertelt over de berijmde woorden van Psalm 142: „’k Wou vluchten, maar kon nergens heen, zodat mijn dood voorhanden scheen, en alle hoop mij gans ontviel, daar niemand zorgde voor mijn ziel.” „Ik denk dat dit de kern van mijn leven is. Dat dit zo letterlijk mijn ervaring is, vind ik heel pijnlijk. Op deze psalmregels volgt een gebed. Dat kan ik nu niet nazeggen. Ik hoop dat ik ooit terugkijkend kan zeggen: Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest. Op dit moment is dat nog niet het geval.”
Vanuit haar persoonlijke situatie zoomt Eline in op vier onderwerpen die haar bezighouden. Dat is ten eerste haar wens om te sterven, ten tweede de maatschappelijke discussie over euthanasie, ten derde haar suïcidepoging en ten slotte de hoop op leven.
1 Doodswens
„Al tien jaar lang heb ik een doodswens. Ik heb niets hier op aarde waar ik me mee verbonden voel of waar ik plezier uithaal. Het liefst zou ik bij de Heere in de hemel zijn. Zo voel ik dat, eigenlijk de hele dag door.
Ik leg het weleens uit aan de hand van een muziekstuk. De baslijn in de partituur is er altijd. Dat is mijn doodswens. Wat er verder nog voor muziek in staat? Weinig. Er is geen melodie. Ik denk iedere dag meerdere keren aan de dood. Dan voel ik de zwaarte in mijn hele lijf en de somberte in mijn hoofd. Ik kan alleen maar denken: ik ben op, ik wil niet meer, ik kan niet meer. Ik wil alleen maar sterven.
’s Ochtends als ik wakker word, ben ik meestal op mijn slechtst. In betere weken ga ik twee keer naar de dagbesteding en één keer naar sport. Maar als het slecht gaat, ben ik zo gespannen dat ik niet meer kan dan ademhalen. Verder niets. Ik zit dan op een stoel in de hoek van de kamer. Het is niet uit te leggen aan een ander hoe zoiets voelt.
Meestal ben ik ’s middags wat minder zwaarmoedig. Dan schiet ik overeind en ga ik wat opruimen of schoonmaken.”
2 Euthanasie
„Ik vind het goed als er in de gereformeerde gezindte aandacht is voor euthanasie bij psychisch lijden. Ik denk dat dat een erkenning is van het feit dat er veel mensen worstelen met psychische problemen, ook in onze gezindte. Vroeger was het volgens mij meer een kwestie van: euthanasie mag niet, punt.
Ik heb veel gelezen en gekeken over euthanasie. Ik weet dat de beslissing meestal niet lichtvaardig wordt genomen. Wel vind ik het een gevaarlijke ontwikkeling dat de deur steeds wat verder open lijkt te staan. Ik schrik als ik lees hoe snel het aantal groeit van de mensen die euthanasie krijgen vanwege hun psychische lijden. In 2008 waren dat er nog maar 2, vorig jaar al 138.
Aan de andere kant verbaast de toename me ook weer niet, als ik zie hoe het ervoor staat in de geestelijke gezondheidszorg. De gespecialiseerde afdelingen verdwijnen. Zelf ben ik dertien keer afgewezen omdat mijn problematiek te complex is.
Voor mij persoonlijk staat uiteindelijk vast dat God het begin en het einde van mijn leven bepaalt. Hij beslist en niet de mens.”
„Ik hoop dat ik ooit terugkijkend kan zeggen: Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest” - Eline, vrouw met een doodswens
3 Suïcidepoging
„Ik heb in de afgelopen jaren zo’n vier keer een suïcidepoging gedaan. Als de suïcidale gedachten oplopen, ontstaat er een soort tunnelvisie. Ik kan nergens anders meer aan denken. Als een paard met oogkleppen dat steeds minder van zijn omgeving ziet. Op zo’n moment lukt het me niet meer om afleiding te zoeken. Gedachten als: dit is niet de bedoeling, of: suïcide is een heel grote zonde, zijn niet aanwezig. Er is op zo’n moment helemaal niets wat me tegenhoudt.”
4 Leven
„Om het cliché te zeggen: ik ben niet aan het leven, maar aan het overleven, iedere dag opnieuw. Alle angsten, de spanningen, de somberheid, ze maken het leven moeilijk.
Geloof, hoop en liefde, waar het over hoort te gaan in het leven, ervaar ik alle drie heel weinig. Als de Heere Jezus zegt dat Hij het Leven is, dan zegt me dat niets. Ik betrek het straf- en schuldgedeelte van de Bijbel heel erg op mezelf. Daardoor ontstaat er geen ruimte om te geloven. Ik kan niet zeggen dat ik een kind van de Heere ben. Dat is een strijd waarover ik niet kan praten met anderen. Dat geeft me veel te veel spanning.
Of ik weleens droom over leven? Ik ben helaas niet zo’n dromer. Om me heen zie ik dat oud-klasgenoten trouwen en een gezin krijgen. Dat is af en toe pijnlijk, maar gelukkig maakt het me niet jaloers.
Voor mezelf weet ik dat het meeste in het leven moeite en verdriet is. Het lukt me niet om te bedenken dat het ook anders kan zijn.”
Elines echte naam is bij de hoofdredactie bekend.
Denkt u aan zelfdoding? Praat erover. Neem gratis en anoniem contact op met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of 113 (24 uur bereikbaar) of chat op 113.nl.