Het klinkt stoer om bij de ochtendoverdracht te vertellen dat je ’s nachts om twee uur bij een patiënt bent geweest. Dat zijn namelijk de echte dokters. Die komen er hun bed voor uit.
Artsen en zorgverleners vertellen over hun werk
De praktijk is minder romantisch. Ik moet of –beter gezegd– moest altijd een forse drempel over om midden in de nacht mezelf weer aan te kleden en in de auto te stappen, om vervolgens een zieke patiënt te onderzoeken. Temeer daar de volgende dag het gewone werk weer wacht. Maar goed, het hoort nu eenmaal bij ons werk.
Vanwege de schaarste aan specialisten ouderengeneeskunde zijn veel zorgorganisaties zuinig op hun artsen. Ze proberen het aantal nachtdiensten te beperken. Sommige instellingen werven zelfs met de slogan ”Je hoeft hier geen nachtdiensten te doen”. Andere instellingen onderscheppen nachtelijke telefoontjes door een wakkere verpleegkundige, zodat de dokter niet onnodig uit zijn slaap wordt gebeld. Allemaal inspanningen die ik zeer waardeer.
Er is echter één thema dat voortdurend discussie oproept. Moet een arts ’s nachts in de instelling komen om een overleden bewoner te schouwen? Of mag dat wachten tot de volgende morgen? Want ondertussen kan de verzorging of begrafenisondernemer de laatste zorg aan de overledene bieden, terwijl de dokter pas de volgende morgen de overlijdenspapieren invult. Veel instellingen werken op deze manier. Maar mag dat?
Na heel veel overleg hebben de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de artsenverenigingen besloten dat dit onder bepaalde omstandigheden mag. Een arts hoeft ’s nachts niet te schouwen wanneer het gaat om „een verwacht en natuurlijk overlijden”. Is het overlijden echter onverwachts, dan moet de arts direct schouwen. Bestaat er twijfel of het overlijden natuurlijk is, dan moet de arts ook direct komen. En wanneer de familie graag in de nacht een dokter wil spreken, gebeurt dat ook. Deze situaties lijken me duidelijk.
Sporen
Al deze afspraken zijn vastgelegd in een paar stevige notities. Maar desondanks ontstaan er telkens discussies. Recent was dat over de vraag hoever de verzorging of de begrafenisondernemer mag gaan bij de laatste zorg. Mag de overledene zijn zondagse pak al aan, voordat de dokter is geweest? Mag de gestorvene al in een kist worden gelegd?
Vanuit de praktijk bezien is dat wenselijk, want een overledene is direct na het overlijden het meest gemakkelijk te verzorgen. Dat zou dus mogelijk moeten zijn, want het gaat hier om verwacht en natuurlijk overlijden. Toch zetten de notities er een streep door. Er mogen bij het afleggen van een overledene geen handelingen worden verricht waardoor „sporen gewist kunnen worden”.
Dat klinkt heftig. Die woorden suggereren dat een misdrijf altijd uitgesloten moet worden. Dus voordat de dokter is geweest (ook al komt die pas in de ochtend) mag de overledene nog niet worden aangekleed. Dat is voor de verzorging en begrafenisondernemers lastig.
Die tegenstrijdigheid in deze notities laat zich slecht oplossen. Om die reden kiezen sommige instellingen ervoor om direct te komen schouwen, ook al is het midden in de nacht.
De auteur is specialist ouderengeneeskunde bij verpleeghuis Salem in Ridderkerk.