Opinie

Hebzucht is onderdeel westerse levensstijl geworden

Mijn stelling dat zondig gedrag ten grondslag ligt aan grote milieuproblemen kan controversieel overkomen. Het daaronder liggende mensbeeld is echter terecht pessimistisch.

Dr. Egbert Dommerholt
17 June 2021 11:13Gewijzigd op 18 June 2021 08:14
Goederen die we niet echt nodig hebben worden ons in slimme marketingcampagnes als onmisbaar. beeld ANP, Phil Nijhuis
Goederen die we niet echt nodig hebben worden ons in slimme marketingcampagnes als onmisbaar. beeld ANP, Phil Nijhuis

In mijn essay ”Oplossing milieuprobleem ligt bij gedrag individuele mens” (RD 9-6) betoog ik dat de grote milieuproblemen, zoals klimaatverandering, het gevolg zijn van welvaartsgroei, die op zijn beurt weer het resultaat is van ondeugdzaam gedrag. Ard Jan Biemond en Joost Hengstmengel stelden daartegenover dat het door mij geschetste mensbeeld te zwartgallig is (RD 12-6). Ik betwijfel dat en dat zal ik verduidelijken door in te gaan op een aantal van hun kritiekpunten.

Volgens mij zijn alle mensen besmet met het hebzuchtvirus en is er sprake van geïnstitutionaliseerde hebzucht. Dat wil zeggen, een hebzucht die wij als zodanig niet meer herkennen, omdat die een onderdeel is geworden van onze levensstijl. Goederen die we niet echt nodig hebben, worden ons in slimme marketingcampagnes of door geslepen influencers aangeprezen als onmisbaar. Als we ons daaraan overgeven, worden die goederen na verloop van tijd inderdaad onmisbaar. Met andere woorden, er wordt niet langer voorzien in ”needs”, maar in ”wants”, waarbij ”wants” op termijn ongemerkt in ”needs” veranderen. Biemond en Hengstmengel stellen dat van hebzucht pas sprake is wanneer we besmet zijn met een onverzadigbaar verlangen naar meer dan we redelijkerwijs nodig hebben. Volgens mij sluit dat naadloos aan bij mijn betoog en onderschrijven zij dus feitelijk wat ik beweer.

Overigens kan ik met hun opmerking dat ik hebzucht en gezonde hoop op winst zou verwarren niet goed uit de voeten, omdat het niet duidelijk is wat onder ”een gezonde hoop op winst” verstaan moet worden.

Zelfopoffering

Verder vragen Biemond en Hengstmengel zich af of mensen dan in het geheel geen sporen van mededeelzaamheid en zelfopoffering vertonen. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen deugen, maar niet altijd. Bovendien is het de vraag of mededeelzaamheid en zelfopoffering altijd gericht zijn op verheffing en het dienen van de ander, zoals zij suggereren. Hierbij is er een onderscheid tussen eigenbelang en egoïsme. Bij beide staat het ”ik” centraal, maar in tegenstelling tot eigenbelang kan bij egoïsme ”goed doen” voortkomen uit het gevoel dat het wat oplevert. Mensen doneren bijvoorbeeld geld voor een goed doel, omdat dit hun een goed gevoel geeft. Ze doen dat niet met het oog op de ander, maar voor zichzelf.

Mededeelzaamheid en zelfopoffering zijn voor organisaties ook geen vanzelfsprekende begrippen. Veel organisaties gedragen zich duurzaam of ethisch vanwege het financiële gewin of de druk vanuit de samenleving en maar zeer ten dele vanwege innerlijke drijfveren.

Luxe levensstandaard

Een ander kritiekpunt betreft mijn opmerking dat wij in het Westen –gemiddeld genomen– een luxe levensstandaard kunnen hanteren doordat mensen elders ter wereld in armoede leven. Biemond en Hengstmengel bestrijden dat door te stellen dat mede door economische ideeën in het Westen het grootste deel van de bevolking aan de armoede is ontsnapt en dat de rest van de wereld daarvan meeprofiteert. Hiermee wordt gesuggereerd dat groei in het Westen geleid heeft tot minder armoede in ontwikkelingslanden. Dat is niet het geval. De inkomensgroei in ontwikkelingslanden is weliswaar aanzienlijk, maar het inkomensniveau blijft nog steeds ver achter bij wat wij in het Westen acceptabel achten. Bovendien werken mensen –veelal kinderen– in de textiel- en kledingindustrie in landen als Bangladesh of India onder veelal mensonterende omstandigheden in zogenoemde ”sweatshops” voor onze goedkope kleding. Of wat te denken van kinderen die onder erbarmelijke omstandigheden grondstoffen delven voor onze smartphones.

Ik erken dat mijn stelling dat zondig gedrag ten grondslag ligt aan de grote milieuproblemen waarmee we geconfronteerd worden controversieel kan overkomen en kan aanzetten tot passief gedrag. Daar pleit ik dus niet voor! We moeten in actie komen, maar we moeten ons tegelijk realiseren dat onze activiteiten tekortschieten, tenzij we ons bekeren tot God.

De auteur is lector aan de Hanzehogeschool Groningen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer