Kerkvisie Kuyper gevaarlijk voor CGK
Prof. J.J. van der Schuit verweet Abraham Kuyper dat hij de kerk te sterk als instituut zag – reden waarom de christelijke gereformeerden niet meegingen met de Doleantie. Maar de kerkvisie van Kuyper lijkt nu sterk aanwezig in de CGK.

Soms word je ingedeeld bij een groep waar je zelf niet voor zou kiezen. Over degenen die de christelijke gereformeerde kerkenraden vroegen een oproep te doen aan het moderamen van de generale synode om geen stappen te ondernemen die tot ontvlechting van het kerkverband kunnen leiden, staat in de analyse onder de kop ”Na bewogen synode volgt strijd om duiding” (RD 13-2) „dat dit nagenoeg uitsluitend predikanten betreft die de bezwaarschriften tegen het vrouwenbesluit zouden willen honoreren”.
Wij voelen ons bij die typering niet thuis. Wij hebben net als veel collega’s en kerkenraden grote moeite met het feit dat kerken tegen kerkelijke besluiten in vrouwelijke ambtsdragers bevestigen. We werken of werkten in een gemeente waarin geen vrouwelijke ambtsdragers zijn bevestigd. En toch hebben we van harte deze brief aan het moderamen ondertekend.
„Ongereformeerd”
Het gaat ons om de visie op de kerk zoals die in de Christelijke Gereformeerde Kerken altijd geleerd is. In 1892 ging een klein aantal kerken en gemeenteleden niet mee met de vereniging van dolerenden en afgescheidenen. Een belangrijk argument daarvoor was de visie op de kerk.
Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de visie van Kuyper op de kerk heden ten dage breed leeft in onze kerken
Prof. J.J. van der Schuit (1882-1968) spreekt in zijn collegedictaat voor de colleges dogmatiek aan de Theologische School in Apeldoorn (nu Theologische Universiteit Apeldoorn) over de kerkbeschouwing van Abraham Kuyper. Hij verwijt Kuyper dat hij de kerk als organisme (de kerk als verzameling van ware Christgelovigen, NGB) zo sterk onderscheidt van de kerk als instituut (met kerkdiensten, vergaderingen en een kerkorde). Dan wordt lid-zijn van de kerk „het aangaan van kerkrechtelijke stipulatiën, waardoor ontstaan rechten en plichten”. Hij schrijft dan: „Heel deze kerkbeschouwing wijzen wij als onschriftuurlijk en ongereformeerd van de hand. (…) Omdat [de kerk] naar beide zijden haar oorsprong aan Christus dankt.”
Grondfout
Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de visie van Kuyper op de kerk heden ten dage breed leeft in onze kerken. De redenering is dan: je bent in vrijheid een kerkverband aangegaan en maakt binnen dat verband afspraken. Houd je je niet aan die afspraken, dan kun je beter vertrekken. We spreken er geen oordeel over uit of je ware of valse kerk bent, maar je past niet meer binnen ons verband. De term ”ontvlechting” past daarbij.
Van der Schuit ziet als grondfout bij Kuyper dat hij het kerk-zijn niet Bijbels fundeert maar vanuit een menselijk denken
Dit is een lijn waarvan Van der Schuit stelt: „Dit is zulk een elastisch kerkbegrip, dat het zijn weerga nergens vindt.” Hij ziet als grondfout bij Kuyper dat hij het kerk-zijn niet Bijbels fundeert, maar vanuit een menselijk denken, in dit geval een filosofisch doorredeneren vanuit de uitverkiezing. Dat is: „...een ideaal begrip; terwijl naar Geref. belijden het kerkbegrip realiter moet genomen, zijnde een vergadering van geloovigen, levende in gehoorzaamheid aan ’s Heeren ordinantie. Hiermede staat of valt de afscheiding van 1834.”
Dat maakt samen kerk-zijn niet gemakkelijk. Ook wij lijden aan de kerkelijke verdeeldheid. Maar ontvlechten of scheuren zou betekenen dat de reden om in 1892 christelijk gereformeerd te blijven, tenietgedaan wordt. Dan zijn we toch nog ”verteerd”.
De auteurs zijn predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken.