Cultuur & boekenVerdieping
Nederland en zijn verdedigingswerken: strijd tegen Spanjaarden vormde de Zeeuws-Vlaamse grens

Waarom liggen er verdedigingslinies midden in Zeeuws-Vlaanderen? En waarom hoort het gebied bij Nederland? Het heeft allemaal te maken met gebeurtenissen van ruim 400 jaar geleden.

Van bovenaf is het ravelijn goed zichtbaar. Daarachter de dorpskern van IJzendijke. beeld Dirk-Jan Gjeltema
Van bovenaf is het ravelijn goed zichtbaar. Daarachter de dorpskern van IJzendijke. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Het uitgestrekte landschap van het onderste deel van Zeeland doet zowel Nederlands als Belgisch aan. Het gebied wordt aan de noordkant begrensd door de Schelde en aan de zuidkant door Vlaanderen. Industrie is hier prominent aanwezig. De havens van Terneuzen en Antwerpen bepalen met schoorstenen en eindeloze hoeveelheden zeecontainers voor een deel het uitzicht. Toch is dat niet het enige. Want Zeeuws-Vlaanderen kenmerkt zich ook door stranden en door natuurgebieden waar volop kan worden gewandeld en gefietst. Met als bijkomend voordeel dat mooie Belgische steden op rijdbare afstand liggen.

Verhogingen

Wie er oog voor heeft, ziet in het gebied tal van verhogingen liggen. Dat kan midden in een polder zijn, maar ook bij stadjes en dorpjes, zoals Retranchement, Sluis en Philippine. Het centrum van Hulst, niet ver van de Antwerpse havens, is zelfs omgeven door vestingwallen waarover met uitzicht op het stadje kan worden gewandeld. De verhogingen maken deel uit van de staats-Spaanse linies in het gebied. Een benaming die helderheid geeft over de periode waarin ze zijn ontstaan, namelijk de tijd van de Nederlandse Opstand. Maar die ook verwarring geeft. Waarom zijn de linies zowel staats als Spaans?

Het antwoord daarop ligt in het stadje IJzendijke, op enkele kilometers ten westen van Terneuzen. IJzendijke ligt pal aan de N61, de provinciale weg die een deel van Zeeuws-Vlaanderen doorsnijdt. Aan de rand van het centrum ligt, omgeven door water, een ravelijn. Het is een aarden verhoging waarachter soldaten zich konden verschansen. Op de plek waar vroeger dreigende kanonnen stonden, lopen nu wat kippen en schapen. Het ravelijn is aangemerkt als gemeentelijk monument.

„„In de loop van de eeuwen zijn hier zo’n vijftig slagen uitgevochten”” - Nicole van Vugt-de Bruijn, gids

Niet ver van het ravelijn ligt de Markt. Standbouwers zijn er bezig kramen af te breken die zijn gebruikt bij een evenement. Het marktterrein, dat vooral in gebruik is als parkeerplaats, wordt omgeven door historische gebouwen. In een daarvan huist Museum Het Bolwerk, dat het centrum is voor studies naar de staats-Spaanse linies.

Gids Nicole van Vugt-de Bruijn. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Nicole van Vugt-de Bruijn (68) is al jaren gids in zowel het museum alsook in wandelgebieden in Zeeuws-Vlaanderen. In het museum is aan de hand van onder meer prenten, schilderijen, landkaarten, maquettes en een zolder met legobouwwerken de geschiedenis van de linies te zien. Van Vugt toont een oude kaart van het gebied. Duidelijk is te zien dat de streek werd gekenmerkt door vele watergangen en daardoor haast ondoordringbaar was voor legers, die slechts gebruik konden maken van een beperkt aantal hoger gelegen wegen.

Frankrijk

In een deel van de zestiende eeuw bestond Nederland uit zeventien provincies, die doorliepen tot in Luxemburg en het noorden van Frankrijk. Tijdens de Nederlandse Opstand vormden zich steeds meer de grenzen van het huidige Nederland. Van Vugt: „De opstand was niet alleen een godsdienstige strijd, maar ook een strijd van de edelen tegen de macht van Spanje. En tegen de stijgende belastingen.” De onvrede nam toe toen in 1566 en 1567 de oogsten mislukten.

Het godsdienstige deel van de kwestie kwam onder meer tot uiting in het feit dat de zuidelijke Nederlanden meer rooms-katholiek en Spaansgezind waren en de noordelijke Nederlanden meer op de hand van het protestantisme waren. Zeeland werd een van de brandpunten van de kwestie. „Vlissingen koos als eerste voor prins Willem van Oranje.” Zeeuws-Vlaanderen, aan de andere kant van de Schelde, wisselde meerdere keren van voorkeur.

Prins Maurits op de markt in IJzendijke. Op het schaakbord staan zijn tegenstanders. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Zo ook IJzendijke. Het werd van rooms-katholiek protestants en weer rooms-katholiek. Van Vugt behoort zelf overigens ook tot de Rooms-Katholieke Kerk, ook al bezoekt ze ook oecumenische diensten die samen met een protestantse kerk worden belegd. Het huidige plaatsje lag eerst anderhalve kilometer noordelijker. Door stormvloeden rond het jaar 1400 verdronk het dorp en werd het iets zuidelijker herbouwd. De contouren van het stadje werden tegen het einde van de zestiende eeuw mede gevormd door Alexander Farnese, de wrede hertog van Parma. „Hij bouwde bij IJzendijke een fort met vier bastions.” Het fort was op het noorden gericht, om weerstand te bieden aan de Oranjes.

Duinkerker kapers

Prins Maurits bracht opschudding in het gebied. Met zijn leger rukte hij in 1600 op naar het zuiden, waar hij de Duinkerker kapers aan moest pakken. Hij raakte met de Spanjaarden slaags bij Nieuwpoort, waar hij de beroemde veldslag won. Nieuwe gevechten volgden, onder meer in 1604. „Maurits werd dat jaar naar Oostende gestuurd om dat te ontzetten”, vertelt Van Vugt. „Hij trok door Zeeuws-Vlaanderen richting Sluis. Daar bouwde Maurits verschansingen. Hij hongerde Sluis uit.” Elders in het gebied, zoals bij IJzendijke, veroverde hij Spaanse linies en bouwde hij ze om tot staatse versterkingen. „Er werden vooral aarden wallen gebouwd en geen stenen muren. Kogels smoren namelijk in een aarden wal.” Het gebied had eeuwenlang te lijden onder strijders. „In de loop van de eeuwen zijn hier ongeveer vijftig slagen uitgevochten”, aldus Van Vugt. Langzaam maar zeker werden de contouren van het huidige Nederland gevormd.

Museum Het Bolwerk in IJzendijke. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Zeeuws-Vlaanderen werd in naam protestants, hoewel er ook rooms-katholieken bleven wonen. „In IJzendijke mocht honderd jaar lang het rooms-katholieke geloof niet worden beleden. Maurits stalde zijn paarden in de katholieke kerk.” De oorlogen in het gebied brachten zowel voor- als nadelen. Bewoners werden betaald voor het aanleggen van schansen. Tegelijk waren er wel boeren die hun land kwijtraakten door de bouwwerkzaamheden en doordat grote stukken land onder water werden gezet.  „Straatnamen als Boerenschans en Boerenverdriet herinneren daaraan”, vertelt Van Vught.

Niet alleen Spaanse en staatse troepen hadden het op Zeeuws-Vlaanderen voorzien. Ook in latere oorlogen had er geweld plaats. Zo werd tijdens de Eerste Wereldoorlog langs de Nederlandse zuidgrens een stroomdraadversperring aangebracht. Zo moest worden voorkomen dat mensen illegaal de Nederlands-Belgische grens overstaken. Er stond ongeveer 2000 volt op de draad. Duizenden kinderen, smokkelaars en anderen die ermee in aanraking kwamen, vonden de dood. In 1918 werd de Dodendraad verwijderd. Slechts hier en daar zijn nog restanten te zien, zoals bij het grensplaatsje Koewacht.

Invasie

De Tweede Wereldoorlog bracht eveneens beroering in het gebied. Zo werd na de capitulatie op 15 mei 1940 nog enige tijd doorgevochten in Zeeland. Duitsers bouwden er tijdens de oorlog bunkers om een geallieerde invasie te voorkomen. Veel van die bunkers zijn nog in het gebied te zien. Zeeuws-Vlaanderen werd deels verwoest toen de geallieerden eind 1944 Antwerpen en de Schelde veroverden. Op 13 maart 1945 zette koningin Wilhelmina weer voor het eerst voet op Nederlandse bodem toen ze bij het plaatsje Eede de grens overstak. Omdat er geen grensstreep was, werd er meel op de straat gestrooid, waar Wilhelmina overheen kon stappen.

De Tweede Wereldoorlog krijgt enige aandacht in Museum Het Bolwerk. Zo is er een maquette over een ramp die op een boerderij net buiten het dorp plaatshad. Daar waren in oktober 1944 Canadese en Engelse troepen gelegerd. Onbedoeld ontplofte daar een tank met nitroglycerine. Hierbij sneuvelden 47 geallieerde militairen. Vele anderen raakten gewond. Zestien raakten vermist en werden nooit gevonden.

In Museum Het Bolwerk gaat het vooral over de periode rond 1600. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Volgens Van Vugt herinneren meerdere plekken in Zeeuws-Vlaanderen nog aan de periode dat het grensgebied werd gevormd. Schansen en andere verhogingen zijn nog zichtbaar. „Maar een groot deel is afgebroken. Op de plekken van forten zijn boerderijen gebouwd. Wallen werden ontmanteld omdat mensen de grond voor iets anders wilden gebruiken.” Toch herinneren de nodige stadspoorten en andere bouwwerken nog aan de oorlogen. In IJzendijke zelf herinnert nog het nodige aan prins Maurits, waaronder de protestantse Mauritskerk. In 2025, het 400e sterfjaar van de prins, zijn er tal van evenementen in het stadje.

Van Vugt loopt het museum uit. Enkele tientallen meters verderop toont ze een bronzen beeld. Het stelt prins Maurits voor, die in vol ornaat achter een schaakbord zit. Wie goed kijkt, ziet de nodige tegenstanders van de prins op het schaakbord staan. Johan van Oldebarnevelt bijvoorbeeld, met zijn afgehakte hoofd in zijn hand. En ook verslagen Spaanse tegenstanders. Het is een mooie weergave van de manier waarop Zeeuws-Vlaanderen bij de vorming van Nederland werd gezien: als onderdeel van een schaakspel van machthebbers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer