Christine Stam en Gerjanne van Lagen voelen zich soms het vreemde schaap van de kudde
Nog te vaak houden mensen naar elkaar toe hun masker op, vinden Gerjanne van Lagen en Christine Stam. In hun eerste gezamenlijke boek doen ze het radicaal anders. Om anderen een voorbeeld te geven, maar ook om zichzelf te oefenen in openheid.

Het is best bijzonder dat Van Lagen (39) en Stam (43) elkaar pas ruim een jaar geleden op het spoor kwamen. Beide zijn bekende namen in de reformatorische wereld: Van Lagen publiceerde in het verleden columns voor Terdege en nu voor het Nederlands Dagblad, Stam schrijft voor het Reformatorisch Dagblad. Bovendien wonen ze allebei in Kampen. Pas toen Van Lagen lezingen ging geven kwam het tot een eerste ontmoeting, vertellen ze in Stams werkkamer in het buitengebied van Kampen. „Gerjanne mailde me een keer met wat praktische vragen”, zegt Stam, die al langer lezingen gaf. „Ik reageerde met: Welkom in lezingenland. Het is daar best eenzaam, zeker als vrouw. Toen zei Gerjanne: Kom maar eens op de koffie als je daar zin in hebt.”

Die eerste ontmoeting resulteert in een gezamenlijk artikel over Blue Monday voor RDMagazine, in januari 2024. Daarna stopt het voor de krant. Stam: „Dat was best een teleurstelling voor ons. Maar achteraf is het alleen maar goed geweest. Omdat we toen dachten: nou, dan gaan we het zelf wel doen.”
Inmiddels geven ze samen lezingen door het hele land. Nu krijgt hun samenwerking een nieuwe dimensie: op 16 april verschijnt hun eerste boek, ”Voor jou zet ik mijn masker af”. In tien thema’s delen Stam en Van Lagen in brieven aan elkaar hun gedachten over onder andere stille tijd, werkende moeders, godsbeelden en troost. In hun brieven proberen Stam en Van Lagen eerlijk te zijn naar elkaar. Zo ongemaskerd je gedachten delen vergelijkt Stam in het boek met bidden: „Je verlangens blootleggen, zeggen waar het je aan ontbreekt, uitreiken naar die ander, zonder wie je niet kan uitgroeien tot wie je bent.”
Waarom moest dit boek er komen?
Stam: „We werden door Jongbloed Media benaderd om samen een boek te schrijven. Dat leek ons leuk, maar we wilden het wel ongemaskerd doen. We wilden een boek schrijven dat we zelf zouden willen lezen. Vaak lees je in boeken het keurige verhaal van mensen. Men schrijft op hoe het zou moeten zijn. Maar wij vonden het juist leuk om op te schrijven hoe het echt is. Dat is ons motto geworden: alles wat er is mag er zijn. Dus ook waar je over twijfelt, waar je je voor schaamt en wat je niet op Facebook durft te zetten.”
De titel van het boek is ”Voor jou zet ik mijn masker af”. Hoe hebben jullie dat zelf geleerd?
Stam: „Ik heb dat tijdens mijn opleiding tot psychopastoraal werker geleerd. Aan het begin van de dag moest je vertellen hoe je erbij zat. En dan namen ze echt geen genoegen met de nette versie. Dus moest ik ook alles vertellen wat niet leuk was. Dat was soms helemaal niet fijn, maar er ontstond daardoor een enorme verbinding binnen de groep.” Tegen Van Lagen: „Jij hebt het misschien altijd wel gehad.”
Van Lagen: „Nou, mensen denken heel vaak dat ik alles heel makkelijk vertel. Maar ik ben een introvert type. Ik praat liever niet over mezelf. Je moet overigens goed in je achterhoofd houden dat wij natuurlijk ook niet echt ongemaskerd zijn. Niet in het boek en niet op het podium. Je kiest zelf de dingen die je met het publiek wilt delen. Er zijn plekjes voorbehouden aan bepaalde mensen, of misschien zelfs alleen aan God. En dat is ook gepast. Ongemaskerd zijn is niet het hoogst haalbare goed.”
Daarover gesproken: welke thema’s hebben het boek uiteindelijk niet gehaald?
Van Lagen: „Een thema hoog op ons lijstje was gezinsplanning. Maar we wilden tien thema’s en dit sneuvelde; we vonden het een te smal onderwerp. Over seksualiteit zou ik niet zo snel schrijven. Dat ga ik gewoon niet persoonlijk maken.”
Jullie staan midden in de reformatorische wereld. Wat zien jullie misgaan qua openheid?
Stam: „In mijn psychopastorale praktijk merk ik in gesprekken met reformatorische vrouwen dat ze de lat heel hoog leggen. Ze moeten aan veel dingen voldoen: het huis moet op orde zijn, ze moeten allerlei dingen met de kinderen doen rondom de heilsfeiten, het plaatje moet keurig zijn aan de buitenkant. En dan moet je ook nog stille tijd houden. Voor mensen en voor God zijn ze het dus heel goed aan het doen, maar het put ze ook vaak uit. Als ze bij mij komen, vertellen ze het eerlijke verhaal: hoe ze zich echt voelen en waarin ze zich voelen falen. Het is jammer dat dat hier in mijn praktijk pas gebeurt. Dat zouden we ook onderling kunnen doen. Ik denk dat wij laten zien dat er voor veel thema’s binnen de reformatorische wereld een soort mal is gemaakt: regels rond gezinsplanning, telefoongebruik, stille tijd. Maar heel veel mensen passen niet in die mal.”
Van Lagen: „En als je er niet in past, geeft dat een gevoel van ongemak.”
Stam: „Er is een angst om afgewezen te worden.”
Van Lagen: „Tijdens dit gesprek denk ik opeens: nu lijkt het of ons boek een pleidooi is voor ongemaskerdheid. We willen vooral dat het boek de lezer tot denken aanzet. We geven geen pasklare antwoorden over troost, stille tijd en of je nu wel of niet mag werken als moeder. We hopen dat mensen door het lezen van het boek tot een hernieuwd inzicht of een eigen mening komen. Je leest er ook de stem in van een gewone vrouw, zoals Christine en Gerjanne uiteindelijk ook gewone vrouwen zijn. Hoe denken wij over werkende moeders? En hebben wij weleens een schuldgevoel naar onze kinderen toe? Kan ik mijn kind wel onvoorwaardelijk liefhebben? Hoe werkt dat bij jou? Dat je je daar als gewone vrouw aan kunt spiegelen.”
Het is wel de vraag of mensen jullie als gewone vrouwen zien; door jullie columns in het RD en ND en door de lezingen kunnen mensen jullie op een voetstuk zetten.
Van Lagen: „Ik ben zelf niet op dat denkbeeldige podium geklommen. Ik vind helemaal niet dat ik alles weet. En ik wil ook niet dat mensen zo naar mij kijken. Maar het is inherent aan bekend zijn dat mensen tegen je opkijken. Of ze verafschuwen je, of ze kijken tegen je op. Ik ben zelf trouwens juist bang om ontmaskerd te worden, ik lijd aan het impostersyndroom. Dat iemand me hoort en denkt: o, maar jij bent toch niet zo wijs als je je voordoet. Maar dan denk ik: ik heb nooit beweerd dat ik wijs ben. In jouw gedáchten heb je mij wijs gemaakt. Ik weet vooral heel veel niet. Lezers maken van ons bijzondere mensen, maar we zijn twee gewone vrouwen.”
Toch heeft de keuze om deze briefwisseling als boek uit te brengen, voor mij iets van: we willen mensen wat leren.
Stam: „Dat zit er ook in. Voor mij wel. Het doel van onze lezingen is niet alleen dat mensen zich een beetje vermaken en zich aan ons kunnen vergapen, maar dat we op dat moment ook letterlijk laten zien hoe je met elkaar om kunt gaan.”
Van Lagen: „Jij bedoelt: dat je elkaar durft te spiegelen, een beetje belachelijk durft te maken, maar toch respectvol bent. En dat je zo op een bijna speelse, nuchtere manier thema’s kunt bekauwen.”
Hoe verhoudt zich jullie openheid ten opzichte van de privacy van je man en kinderen?
Stam: „Ik schrijf minder over mijn kinderen, omdat ze al wat ouder zijn. Ik wil hun privacy respecteren. Toen ze klein waren, schreef ik meer columns over hen.”
Van Lagen: „Ik laat mijn kinderen het altijd eerst lezen als ik een anekdote over hen deel. Meestal sneuvelt er niets. Ook in wat ik over mijn kinderen deel ben ik selectief. Mensen denken misschien dat ze alles weten van mijn gezin, maar ze weten maar 10 procent.”
In ”Voor jou zet ik mijn masker af” komen af en toe wat heilige huisjes langs
Overal maar open over moeten zijn is ook een maatschappelijke trend. Vraagt dat niet juist om een christelijk tegengeluid? In de Bijbel wordt ook opgeroepen om de binnenkamer in te gaan.
Stam: „Dat klopt, open zijn is een trend, waar wij aan meedoen. Maar refo’s zijn ook niet buiten de tijd. Dit is nu de manier waarop mensen met elkaar leven. In openheid zit iets goeds, dat weten we vanuit de psychologie. Natuurlijk is inkeer ook belangrijk. Maar de uitdaging voor de refowereld zit hem denk ik meer in het open delen van dingen dan in de inkeer. Er is wel een verband. In je binnenkamer eerlijk zijn tegenover God heeft te maken met eerlijk kunnen zijn over jezelf en jezelf kennen. En dat doe je dan weer door met anderen in contact te zijn.”
Zelfspot
In ”Voor jou zet ik mijn masker af” komen af en toe wat schurende onderwerpen langs. Bijvoorbeeld de verhouding van de vrouw tot het ambt: Stam noemt het „stiekem preken” als ze een lezing geeft, want „wat moet je anders als refovrouw?” Of de rolverdeling tussen man en vrouw, waarbij Stam opmerkt dat ze er „allergisch” voor is als „(vooral) mannen zeggen dat vrouwen zo veel mogelijk thuis moeten blijven”. Van Lagen stipt aan dat het ergernis kan oproepen als mensen „ontzettend vaak huilen, ook om geestelijke dingen”. Zulke serieuze punten worden niet zelden afgewisseld met humoristische passages, of luchtig gebracht.
Lopen jullie door thema’s op deze manier te bespreken niet het risico om mensen voor wie dit halszaken zijn van je te vervreemden?
Stam: „Ja, dat kan ik me voorstellen. Ik bespreek zulke thema’s in columns ook weleens op een humorvolle manier en dat wordt ook niet door iedereen gewaardeerd. Maar dat hoort wel een beetje bij het vak.”
Van Lagen: „Soms zeg je net niks als je alles veilig zegt en alles keurig houdt. Dan moet je een punt maken door ook in stijl een beetje buiten de lijntjes te kleuren.”
Stam: „Het was in dit boek niet de bedoeling om prikjes uit te delen. Maar dat gebeurt dan gewoon. We hebben ons vooral uitgeleefd in taal, in zelfspot en in het zo goed mogelijk beschrijven van emoties en ervaringen.”
Van Lagen: „Je mag het ook met ons oneens zijn. Dat geeft niks. Maar onze mening mag ook bestaan.”
Hoe blijven jullie in verbinding met alle refovrouwen, ook met diegenen die het met jullie oneens zijn?
Van Lagen: „Vrouwen zijn daarin ook weer mild. Als wij in de refowereld lezingen geven, merken we niets van de kerkmuren. Dan is er heel weinig weerstand.”
Stam: „Ik denk dat de vrouwen bij wie wij echt weerstand oproepen, niet komen.”
Zouden jullie willen dat je die ook bereikt?
Van Lagen: „Nee, ik hoop vooral dat iedereen zelf blijft nadenken. Je moet niet klakkeloos de mening van een ander overnemen. Als jij thuis wilt zijn bij de kinderen, is dat mooi en goed. Als je het maar niet doet omdat je binnen de refomal moet passen. Je mag ook zelf nadenken, binnen de Bijbelse kaders die er zijn.”
Maar alleen al nadenken over je positie als moeder kan binnen sommige gezinnen revolutionair zijn.
Stam: „Dat is denk ik wel zo. Ik denk dat wij vrouwen een beetje willen opvoeden tot zelfstandige denkers en dat dit niet altijd gewaardeerd wordt door de context.”
Van Lagen: „Terwijl het boek niet het doel heeft om de boel eens op te schudden.”
Je masker afdoen maakt ook kwetsbaar. Wat doet kritiek met jullie persoonlijk?
Van Lagen: „Het doet wat met me, maar het is ook een soort tegengif tegen al te hoogmoedige waan. Als het wat persoonlijker kritiek is, dan bellen we elkaar wel even op.”
Stam: „Als ik aan een podcast meewerk, lig ik de dag erna met een deken over mijn hoofd in bed. Ik ben best bang voor reacties dan. Meestal vallen die erg mee. Maar je voelt je wel heel kwetsbaar. Het lijkt alsof ik altijd aan het strijden ben voor van alles en nog wat, en dat is misschien ook zo, maar het is niet mijn hobby. Zo is het gewoon gegroeid. Ik vind het heel fijn dat ik Gerjanne heb ontmoet. Want vroeger voelde ik me echt vaak alleen hierin.”
Eén titel bleef bij mij hangen: ”Het vreemde schaap van de kudde wil je niet zijn”. Voelen jullie je dat desondanks wel?

Stam: „Ik voel me wel onderdeel van de refowereld, maar tegelijkertijd ook echt een toeschouwer. Elk mens heeft de neiging om bij een groep te willen horen, denk ik. Dat is veilig. Als je er een beetje uitspringt, is dat onveilig. Daar moet je mee leren omgaan. Als kind heb ik dat wel lastig gevonden. Ik dacht: ik kan me maar beter aanpassen, dan val ik niet op. Nu ben ik 43 en durf ik een beetje het vreemde schaap van de kudde te zijn. Of, beter gezegd: te laten zien wat voor schaap ik ben. Ik heb heel lang stukjes laten zien aan mensen. Nu heb ik onderhand het idee dat ik meer een eenheid ben in wat ik publiceer en naar buiten breng.”
Er wordt ook een setje kaarten met gespreksvragen uitgegeven bij het boek. Wat hopen jullie dat dit boek in combinatie met de vragen teweegbrengt?
Stam: „Mensen vragen na een lezing best vaak: Hoe krijg ik een goede vriendschap? Hoe voer je gesprekken die dieper gaan dan alleen koetjes en kalfjes? Dat zit hem in luisteren en vragen stellen. Daarom dachten wij: laten we een setje kaartjes met gespreksvragen bij het boek uitgeven.”
Van Lagen: „Mensen denken vaak dat ze vriendschappen krijgen als ze open zijn, terwijl je vriendschappen krijgt als je vragen stelt en luistert. Dat vind ik een nog hoger goed dan ongemaskerd zijn: gericht zijn op die donkere kamer van de ander.”
Voor jou zet ik mijn masker af, Gerjanne van Lagen en Christine Stam; uitg. Jongbloed Media; 192 blz.; € 20,00