Opinie

Ook Statenvertalers vertaalden genderneutraal

In het uitvoerige theologische betoog waarin hij het inclusieve taalgebruik van de NBV en de NBV21 bekritiseert (RD 18-1) vergeet Job Borg één cruciaal ding: de taal. Toch begint vertalen juist bij de taal. Elke taal drukt de dingen op zijn eigen manier uit. Ook de Statenvertalers beseften dit terdege.

Mathijs de Jong en Cor Hoogerwerf
21 January 2022 06:48
Tijdens de kersttoespraak van koning Willem-Alexander ligt de NBV21 op tafel. beeld RVD, Robin Utrecht
Tijdens de kersttoespraak van koning Willem-Alexander ligt de NBV21 op tafel. beeld RVD, Robin Utrecht

Het Hebreeuwse Oude Testament spreekt honderden malen over de ”benee jisraeel”. Dat zijn ”de zonen van Israël”, zou Borg ongetwijfeld zeggen. Maar dat zijn de Statenvertalers dus niet met hem eens. Zij vertaalden het in het Oude Testament ruim 600 keer met ”de kinderen Israëls”. Dus niet het mannelijke ”zonen”, maar het inclusieve, genderneutrale ”kinderen”. Waarom? Omdat de Statenvertalers inzagen dat het Hebreeuws met een mannelijke meervoudsvorm een gemengde groep kan aanduiden. Het is een normale Hebreeuwse aanduiding van het volk.

Het Hebreeuws is daarin niet uniek. Dichter bij huis zien we het ook. Wat bij ons ”beste reizigers” heet, is in het Spaans vaak ”señores pasajeros”. De ”letterlijke” vertaling met ”heren passagiers” gaat de mist in. Het mannelijk meervoud duidt ook hier een gemengde groep aan: reizigers m/v.

Dit talige verschijnsel onderkenden de Statenvertalers. Ze kwamen het ook tegen in het Griekse Nieuwe Testament. Bijvoorbeeld in Romeinen 8:14, waar Paulus spreekt over ”huoi theou”. Dat vertaalden zij hier niet met ”zonen Gods”, wat ”letterlijk” misschien voor de hand zou liggen, maar met ”kinderen Gods”. Dat zij hiermee op het juiste spoor zitten, wordt bevestigd in Romeinen 8:17, waar van ”tekna”, kinderen, sprake is.

De man als mens

Kortom, reeds de Statenvertalers kozen regelmatig voor een genderneutrale vertaling van mannelijke vormen in de brontekst. Maar evenzogoed deden ze dat in talrijke gevallen niet. Zo luiden de openingswoorden van Psalm 1 in de Statenvertaling (SV): „Welgelucksalig is de man…” Toch is daarmee het laatste woord nog niet gezegd. De kanttekening bij ”de man” zegt: „dat is, een mensch.” Dankzij de kanttekeningen, die een integraal onderdeel van de vertaling vormden, kon de tekst hier woordelijk vertaald worden. Maar dan moet die kanttekening er wel bij blijven staan, anders raakt de vertaling geamputeerd. Alleen vertalen ”welgelukzalig de man” zónder de achterliggende betekenis erbij te geven, doet de tekst geen recht. In dat geval kun je beter een vertaling bieden als: „Gelukkig de mens”, zoals in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV/NBV21).

Broeders en zusters

Iets dergelijks is er aan de hand met ”adelfoi” in het Nieuwe Testament. De vertaling ”broeders” is niet altijd de beste. Want de betekenis van het Griekse woord ”adelfoi” en dat van het Nederlandse ”broeders” overlappen wel, maar vallen niet samen. Daar waar ”adelfoi” duidt op een groep mannen, is ”broeders” een uitstekende vertaling. Maar als de groep gemengd is, is deze vertaling te beperkt. Want ánders dan het Griekse ”adelfoi” kan het Nederlandse ”broeders” echt alleen maar mannen aanduiden. En soms klopt dat dus niet. In die gevallen kun je beter vertalen met ”broeders en zusters”. Daardoor maak je in het Nederlands expliciet wat in het Grieks meeklinkt.

Wie vertaalt, heeft voortdurend te maken met de mogelijkheden en onmogelijkheden van taal, zowel van de Bijbelse talen als van het Nederlands. Vaak is de context nodig als houvast. Mechanisch vertalen leidt vrijwel altijd tot een slecht resultaat. Want talen sluiten niet mechanisch op elkaar aan. Taalinzicht is belangrijker dan welke ideologie dan ook. En hoe verschillend de Statenvertaling en de NBV21 ook zijn, beide staan in een traditie van vertalen vanuit taalinzicht.

Als Borgs redenering zou opgaan, konden we naast de NBV en NBV21 ook de Herziene Statenvertaling en de SV afschrijven. Zo is het gelukkig niet. Toch kiest de NBV/NBV21 veel vaker dan de SV voor inclusief taalgebruik. Dit verschil is niet principieel, maar wel gradueel. Dat heeft ermee te maken dat de hier genoemde taalinzichten sinds de tweede helft van de twintigste eeuw consequenter worden toegepast in veel Bijbelvertalingen.

Is dat ingegeven door genderideologie, zoals Borg stelt? Liever benadrukken we dat deze manier van spreken Bijbels geïnspireerd is. De gemeenschap die centraal staat in de Bijbel –Israël en de gemeente van Christus– bestaat uit zowel mannen als vrouwen. Dat wordt regelmatig expliciet zo benoemd (1 Kronieken 16:3, Nehemia 8:2-3, Handelingen 5:14, 8:12). Hoe wenselijk is het dan om termen die oorspronkelijk inclusief bedoeld zijn uitsluitend mannelijk te vertalen?

Uit Handelingen 2:8 blijkt dat de Geest mensen wil aanspreken in hun eigen taal. Dat een vertaling als de NBV21 goed op inclusief taalgebruik let, is vanuit het geloof dat de Bijbel een levende tekst is die mensen van nu (mannen en vrouwen) wil aanspreken.

Dr. M. J. de Jong en drs. C. Hoogerwerf werken bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, respectievelijk als hoofd vertalen en specialist Nieuwe Testament. Ze werkten mee aan de NBV21.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer