Ontraadde Hersteld Hervormde Kerk klacht tegen predikant?
De HHK raadde me af om een klacht in te dienen over de mishandeling door ds. H. Juffer, zegt zoon Egbert. Volgens ds. D.J. Diepenbroek functioneren de kerkelijke procedures afdoende.

Het breed moderamen van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) maakte woensdag bekend dat aan ds. Juffer de tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt is opgelegd vanwege grensoverschrijdend gedrag. Daarmee sloot de kerk de procedure die in maart 2023 tegen de predikant gestart werd, af.
Het predikantsechtpaar Juffer werd in juni 2024 veroordeeld wegens kindermishandeling. Aanvankelijk kondigde het echtpaar hoger beroep aan, maar dat trok het in december 2024 in.
In een interview dat het Nederlands Dagblad (ND) vrijdag op zijn website plaatste, doet zoon Egbert zijn verhaal. Daarnaast bespreekt het ND in een reconstructie het handelen van de HHK. „Mijn conclusie is: ze (het breed moderamen van de HHK, red.) wilden niet dat ik een klacht indiende”, zegt Egbert.
Egbert klopt in april 2018 aan bij de HHK met een opgestelde klacht over mishandeling en machtsmisbruik door zijn vader. Hij vraagt een lid van het breed moderamen van de synode om advies over het indienen van de klacht. Die adviseert volgens Egbert dat niet te doen. Wel biedt hij de predikantszoon een traject bij Eleos, een christelijke ggz-instelling, aan. De klacht wordt uiteindelijk niet ingediend. In oktober 2019 doet Egbert dat alsnog.
De regionale commissie voor het opzicht verklaart de klacht, die gaat over lichamelijke en emotionele mishandeling, verwaarlozing en ambtsmisbruik, ontvankelijk. De procedure die dan volgt, verloopt traag, aldus Egbert. Hij trekt zich uiteindelijk terug als klager, vanwege de manier waarop de commissie met de klacht omgaat en de wijze waarop de procedure verloopt. De klacht wil hij echter laten liggen.
De commissie had op dat moment volgens het kerkrecht de mogelijkheid gehad om op basis van binnengekomen signalen zelf een onderzoek te starten, maar de zaak werd stopgezet. Als in maart 2023 uiteindelijk bekend wordt dat de predikant voor de burgerlijke rechter moet verschijnen, schorst de HHK hem.
De HHK kondigde eerder aan dat de landelijke kerk geen uitspraken zou doen tijdens het onderzoek naar ds. Juffer. Woensdag, daags voor de publicatie in het ND, verscheen de mededeling over de ontzetting uit het ambt toch op de website. Was die timing bewust?
Ds. D.J. Diepenbroek, scriba van de generale synode van de HHK: „Toen in december bekend werd dat het predikantsechtpaar het hoger beroep introk, is de zaak door het regionaal college voor het opzicht (RCO-zuid) opgepakt. Daarbij is gezegd dat de landelijke kerk over het hoe, wat en wanneer van dat onderzoek geen uitspraken zou doen.
Het onderzoek was precies in de afrondende fase toen we de publicatie van het ND onder ogen kregen. Omdat de definitieve uitslag om een ontzetting uit het ambt ging, heeft het breed moderamen daarover gecommuniceerd. Dat hebben we wel bewust voorafgaand aan de publicatie van het ND gedaan.”

Heeft de HHK na de veroordeling van de predikant snel genoeg gehandeld?
„Zolang het hoger beroep in de lucht hing, bleven de tijdelijke schorsende maatregelen van kracht. We moesten wachten tot de rechter definitief uitspraak gedaan had.”
Egbert meldde zich al in 2018 bij de generale synode. Is hem toen inderdaad geadviseerd geen klacht in te dienen?
„Daar ben ik niet bij betrokken geweest. Daarvoor verwijs ik naar de in het ND gepubliceerde reacties van de personen die destijds bij de klacht betrokken waren, ds. Ruijgrok, ds. Joppe en ouderling Knöps.”
Ds. L.W.Ch. Ruijgrok, ds. J. Joppe en ouderling P.D. Knöps zeggen in deze verklaring dat het nooit de bedoeling geweest is om een klacht bij de commissie van opzicht te ontraden. Knöps: „De kerk adviseert altijd, wanneer er klachten over een ambtsdrager zijn: klacht indienen. Ik heb dat hoogstwaarschijnlijk te weinig benadrukt doordat ik gefocust was om hem zelf te helpen. Dat spijt mij.”
Egbert trok zich na verloop van tijd terug als klager, maar wilde zijn klacht laten liggen. Een van de dochters vroeg de HHK in 2021 die klacht opnieuw in behandeling te nemen. Dat gebeurde niet.
„Een klacht laten liggen terwijl de klager zich terugtrekt, is juridisch niet mogelijk, net als het overnemen van iemands klacht. Die moet dan als nieuwe klacht geadresseerd worden.”
In het ND stelt u namens de HHK dat de kerkelijke procedures toereikend zijn. Ziet u naar aanleiding van deze gebeurtenissen reden om zaken aan te passen?
„Het beleid van de kerk is nooit dat het doen van een klacht wordt ontmoedigd. Als dat beeld ontstaat, is dat te betreuren. Maar feit is wel dat als een klacht wordt ingetrokken, het niet mogelijk is om met de zaak verder te gaan. Op het intrekken van een klacht hebben we weinig invloed, dat wijst er niet op dat procedures niet functioneren.
Wel heb ik aangegeven dat we hier lering uit kunnen trekken als het gaat om het bewaken van de termijnen. Ook de onafhankelijkheid van een onderzoekscommissie is van groot belang. Om elke indruk van partijdigheid op dat gebied weg te nemen, heeft de synode onlangs een wrakingskamer ingesteld.”
„Ik hoop dat iedereen met een positie of ambt binnen de kerk zich hiertegen gaat uitspreken. Als dat niet gebeurt, is de kerk mijns inziens moreel en geestelijk failliet.” Hoe reageert u op deze uitspraak van Egbert?
„Er mag, ongeacht welke vorm van grensoverschrijdend gedrag er plaatsvindt, nooit een zweem van zijn dat klachten afgeremd, niet geadresseerd of zelfs in de doofpot gestopt worden. Het schrijnende karakter van deze artikelen laat zien hoe belangrijk het is om zorgvuldig te zijn. De hartenkreet van Egbert spoort ons aan tot alertheid en waakzaamheid.”