Meditatie: Verstaat u Mij?
„Als Hij dan hun voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat Hij wederom aan, en zei tot hen: Verstaat gij, wat Ik u gedaan hebt?”
Johannes 13:12
De een moest zich niet boven de ander zetten, als een broeder iets tegen de anderen mocht hebben. Nee, deze daad strekte om hen indachtig te doen blijven hoe hun Heere en Meester, Hij, de Meerdere, de mindere gediend had, Zichzelf van alles ontledigd en om hunnentwil, tot eeuwige verlossing van hun zielen, de minste had willen zijn.
Omtrent dit laatste geeft Hij hun nu opheldering door Zijn woord. Want de hoogmoed moet door woord en leer gebogen worden, door leer en woord moet al wat het geloof in de weg staat verdreven worden. Daartoe dienen de woorden van de Heere die wij lezen in Johannes 13:12_17. Deze woorden zijn klaar en duidelijk genoeg, zodat een kind die wel kan verstaan, en wij behoeven ze daarom niet te verklaren.
U zult nu wel begrijpen dat het een spotten met de woorden des Heeren is als men hetgeen Hij gezegd heeft („Zo zijt gij ook schuldig elkanders voeten te wassen”) zó naar de letter opvat, als men zulks in Rome en aan het hof te Wenen doet en daarvan een vrome handeling, een werk van liefdadigheid maakt. Wat vlees zich eigenwillig oplegt, is nooit des Heeren gebod, en vlees smukt zich steeds in duivelse kracht met goede werken op, om God wat klein te maken, de gezonde leer te logenstraffen en van de door God aangewezen plaats weg te lopen.
H.F. Kohlbrugge,
predikant te Elberfeld
(”Lijdensstoffen”, 1849)