Vruchtbare grond is noodzakelijk voor het leven op aarde. Het is het belangrijkste bezit van een mens die ervan moet leven.
Vruchtbaarheid is ook een leidend principe rond duurzaamheid. Het is een opdracht die God meegaf aan alle aspecten van Zijn schepping, inclusief ons mensen (Genesis 1, 8 en 9). Bij alles wat je doet kun je je afvragen of het nog vruchtbaar is of kan zijn. Het weggooien van plastic levert geen vruchten op. In ieder geval niet op de termijn en in de omgeving die we als mens kunnen overzien. Een boom planten is vruchtbaarder dan er een kappen. De aarde dwingen tot één soort vrucht is als de taliban die slechts één soort gedrag wenst te zien, dat is verstikkend voor al het andere leven.
Je kunt veel vragen stellen bij vruchtbaarheid. De aarde lijkt wel vol te raken met mensen, moeten we daar niet iets aan doen? Mogen we wel samenklonteren in allerlei steden als we de aarde moeten vervullen? Beheren we de aarde tot vruchtbaarheid, zodat ze op haar wijze God kan loven? Kan de aarde haar vrucht vrijwillig geven of stelen we die door in te teren op voorraden, waardoor de vruchtbaarheid afneemt?
Vruchtbaarheid hoort bij het beeld van God en het is tot lofprijzing van Hem om vruchtbaar te zijn. We zijn als mensen geschapen om Zijn beeld te dragen en de hele aarde daarmee te vullen (Genesis 1:27-28). Net als koningen die overal hun beeld achterlaten. Het herinnert eraan dat zij regeren. Vullen wij de aarde met het beeld van God, of dat van onszelf? In de dagen van Noach werd de aarde vervuld met wrevel. Dat is een ander beeld dan God van Zichzelf toont in de Bijbel.
Vruchtbaarheid gaat over veel meer aspecten dan enkel voortplanten en de aarde vullen. Het gaat over goede werken bijvoorbeeld. Er zijn goede en kwade vruchten, afhankelijk van de staat van het hart waar ze uit ontstaan. Goede vruchten leiden tot lofprijzing van God. In meerdere psalmen looft elk onderdeel van de schepping God alleen al door te bestaan. Dat geldt zelfs voor levenloze dingen zoals bergen en rivieren. Ons bestaan en dat van heel de schepping om ons heen is zelfs zó belangrijk voor God dat Hij Zijn Zoon naar de aarde zond om héél de schepping te verlossen van de vloek van onze zonde. Het gaat niet enkel om mensen. De héle schepping, alles, is in die verlossing betrokken. Zie maar Romeinen 8:19-23 en Kolossenzen 1:15-20. Volgens Joël 2:21 geldt dit niet alleen de dieren en de planten, maar ook het land.
Een vruchtbare omgang met de aarde vraagt allereerst ons geestelijk herstel. De zondeval laat iets zien van de geestelijke verlangens van Adam en Eva. Pas op hun daadwerkelijk eten van de verboden vrucht veranderde God de fysieke wereld door de vloek. Ons omgaan met de fysieke wereld om ons heen en ons geestelijk leven zijn dan ook niet van elkaar te scheiden. Er is verandering nodig van ons beeld van de wereld en de plaats die wij daarin hebben. We zien in onze verlichte cultuur de wereld als een natuurlijke hulpbron om aan onze verlangens te voldoen, in plaats van een goddelijke gift om zorg voor te dragen. Geestelijk herstel vraagt nieuwe verlangens. Het beeld dat veel mensen tonen is dat ze gebonden zijn aan verlangens naar meer, anders, groter, mooier, sterker, glimmender, duurder. Voor de één geldt dat de auto, voor de ander het eigen lichaam, een huis, kennis, ethische moraal of wat dan ook. Alléén Jezus bevrijdt van zulke verlangens. Hij neemt ze weg en vult de mens met verlangens om in alle kwetsbaarheid écht te zorgen in deze wereld, omdat alles van Hem is. Het is de vraag of mensen daarbij prioriteit moeten krijgen boven de rest van de schepping. Juist door de zorg voor de natuur ontstaan er onvermoede contacten met mensen.
Als wij door ons gedrag de aarde hinderen in haar lofprijzing voor God, dan laten we Jezus lijden. Zie maar op het kruis en wat daar in de genoemde Bijbelteksten aan verbonden wordt. Datzelfde Woord getuigt ook veelvuldig van oordelen rond vruchtbaarheid. Denk alleen maar aan de vele steden die her en der onder de zeespiegel en het zand liggen.
De auteur studeerde Sustainable Energy Technology en is docent aan de opleiding werktuigbouwkunde op het Hoornbeeck College.