De Christelijke Gereformeerde Kerken geven de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) uit 2021 vrij voor kerkelijk gebruik.
De generale synode, bijeen in Nunspeet, zet donderdagmorgen de bespreking over de NBV21 voort. De synode van 2007 ontraadde de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) uit 2004 nog „met klem”, maar er is in de revisie daarvan aan een „behoorlijk deel” van de bezwaren tegemoetgekomen, aldus de synode.
De landelijke vergadering van de CGK spreekt uit dat de NBV21 voldoet aan de „algemene normen voor een Bijbelvertaling”. Ook wijst ze op het „blijvend belang” van de uitspraken van de synode van 2007 voor de kerken. „De NBV21 is een genoegzaam betrouwbare vertaling van het Woord van God.”
Kerken die de NBV uit 2004 gebruiken, worden op aangeven van ds. A. van der Zwan „aangespoord” (en niet „aanbevolen”) over te gaan op de NBV21.
Twee synodeleden geven aan niet voor het besluit te kunnen stemmen. Voor ouderling R.B.J. Naaktgeboren weegt de „brontekstgetrouwheid” het zwaarst. Ds. S.M. Buth wil zich van stemming onthouden, maar dat blijkt niet mogelijk, omdat hij deel uitmaakt van de commissie die het onderwerp bestudeerd heeft. En dus stemt hij automatisch vóór.
Moderamenlid ds. W.J. van Gent zegt vóór het besluit te stemmen, omdat hij „kerkelijk en kerkordelijk wil handelen”. Nee, het is niet de vertaling die hij „persoonlijk of in de gemeente” zal gebruiken, maar er zijn volgens hem „aan veel bezwaren tegemoetgekomen”. „Als de NBV21 in 2007 op tafel had gelegen, dan hadden we die niet met klem ontraden. We moeten eerlijk zijn en deze vertaling vrijgeven, juist ook voor de gemeenten waar die toch al wordt gebruikt.”
Een vergelijkbare motivering heeft ds. Van der Zwan om voor te stemmen, zegt hij.
Diaconaat
De generale synode van de CGK buigt zich donderdagmorgen over een rapport van deputaten diaconaat. Hun taak is het toerusten van diakenen en van de 180 plaatselijke kerken om zich meer als diaconaal (missionaire) gemeenten te ontwikkelen. „Dus kerken helpen om kerken te helpen”, vat ds. diaconaal consulent ds. E.J. van der Linde samen. „Ook in het buitenland.” Daar steunen de CGK ruim veertig diaconale projecten.
De afgelopen jaren is er hulp gestart in Pakistan en Libanon. „Daar kwamen we een kerk tegen die lijdt vanwege haar getuigenis van Jezus Christus.” Diaconaat was „een cadeau” aan hen, aldus ds. Van der Linde.
Samen met het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland steunen de CGK enkele christenen die in een Aziatisch land Engelse les geven en zo ook kunnen getuigen van het Evangelie. Twee docenten, Daniël en Esther (schuilnamen), spreken via een filmpje hun dankbaarheid uit en groeten de CGK. „We houden van u.”
Dan mogen de 52 synodeleden vragen stellen. Ouderling W. Hijmissen stelt voor de deputaatschappen diaconaat, zending en evangelisatie samen te voegen, omdat hun werk elkaar deels overlapt. „Zodat ze hetzelfde kunnen blijven doen, maar met minder kosten.”
Deputaat ouderling A. Heystek zegt dat de drie deputaatschappen naar meer samenwerking zoeken. „We doen al veel samen, maar dat zou ook organisatorisch kunnen. Daarbij is er wel een zorgpunt: het gaat om Woord én daad. Daar is onderscheid tussen. Als missionair werk en diaconaat samengaan, dan gebeurt het vaak dat de hulpverlening op de achtergrond raakt. Dat moeten we zien te voorkomen.”
Een van de speerpunten wordt bezinning op het jeugddiaconaat. Daar is blijvende aandacht voor nodig, vindt ouderling Hijmissen. „Hoe kun je de jeugd diaconaal bewust maken?”
Eredienst
Het tweede rapport deze ochtend is van deputaten eredienst. Daaruit blijkt dat er tijdens de coronacrisis en door de beperkende maatregelen voor kerken allerlei vragen naar boven kwamen: Wat is volgens de kerkorde minimaal noodzakelijk om van een eredienst te kunnen spreken? Is een samenkomst met alleen ambtsdragers kerkrechtelijk gezien een volwaardige eredienst? En geldt dat ook voor een samenkomst waarin niet gezongen mag worden? En: is het kerkrechtelijk geoorloofd dat er een jaar lang geen avondmaal wordt gevierd?
In de kerkorde blijkt daar maar heel weinig over geregeld te zijn. „Terwijl er in de loop der tijd over erediensten allerlei synodale uitspraken zijn gedaan die formeel wel tot het kerkrecht behoren, maar grotendeels in de vergetelheid zijn geraakt.” Deze situatie is naar het oordeel van deputaten eredienst „niet wenselijk”: het hangt kennelijk van het „collectieve geheugen” af of het kerkrecht wordt toegepast of niet.
De synode besluit daarom deputaten opdracht te geven om alle synodale uitspraken over eredienst te verzamelen en die aan de generale synode van 2027 aan te bieden, met een voorstel over welke rechtsgeldig zijn en welke niet. „Laten we zeggen: vanaf 1892”, aldus preses ds. P.D.J. Buijs met een knipoog. „Anders moeten we het hebben over de steek voor de predikant.”
Homoseksualiteit
De synode bespreekt een instructie van de classis Apeldoorn over de aanpassing van een zinsnede in het visiedocument ”Homoseksualiteit en homoseksuele relaties” uit 2013. Het gaat om de uitleg van het Griekse woord ”epithumia”, dat in het Nieuwe Testament meestal, maar niet uitsluitend, op een „ongeordend verlangen” wijst. De synode gaat akkoord met een tekstuele aanpassing. Die wordt doorgevoerd in het document op de website van de CGK en in de brochure als die een herdruk krijgt.
Genderdysforie
De classis Rotterdam vraagt de synode een studiecommissie in te stellen met de opdracht de kerken te dienen met een pastorale handreiking voor kerkenraden met betrekking tot pastoraat bij genderdysforie in de gemeente. Ds. F.W. van der Rhee vraagt zich af of een studiecommissie nodig is voor deze bezinning: hij wijst onder meer op publicaties van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland en het Bijbels Beraad M/V.
Er wordt nog geen besluit genomen over de precieze vorm van een studie, die mogelijk moet leiden tot een handreiking „gericht op broeders en zusters die kampen met de problematiek en hun ouders”.