Slachtoffer misbruik: Geen enkele arts, therapeut of dominee zag wat er echt aan de hand was
Neem verhalen van slachtoffers van seksueel misbruik altijd serieus en schakel als kerkenraad deskundigen in als je hiermee te maken krijgt. Onder meer die adviezen klonken dinsdag op de eerste landelijke conferentie Veilige Kerk.
„Wat hou ik van Uw huis. (…) Wonen bij U is een zegen.” Al zingend –een eigentijdse versie van Psalm 84– loopt Paul van Dam (68) dinsdagochtend richting het podium in De Basiliek in Veenendaal. In de zaal zitten zo’n 550 deelnemers aan de eerste landelijke conferentie Veilige Kerk, georganiseerd door de gelijknamige stichting die door drie kerkelijke meldpunten misbruik is opgericht.
Van Dam introduceert zichzelf onder meer als theoloog, huisman en „trauma-overlevende”. Hij blikt terug op zijn jeugd in een pastorie, waar hij als nakomertje wordt geboren. Tot zijn vijfde groeit hij op in een beschermde, veilige wereld. „Toen ging het mis.” In een gezin waar hij logeert, wordt hij door een tienerjongen misbruikt. Vanaf dat moment draagt hij een trauma met zich mee en wordt zijn leven „overleven”.
Een „duidelijk signaal” dat hij rond zijn zevende thuis afgeeft dat het niet goed met hem gaat, wordt „niet gehoord”. Hij kampt met suïcidale gedachten en ondergaat vanwege klachten in zijn onderbuik medische onderzoeken.
In de jaren die volgen, is Van Dam vaak depressief, „maar ik bleef God zoeken. Ik wist dat ik bij Hem geborgen was.” Intussen ziet geen enkele arts, therapeut, hulpverlener of dominee „wat er echt aan de hand was”. In 2012 realiseert Van Dam zich na een medische behandeling: „Ik ben seksueel misbruikt en ik moet aan de bak.”
Hij vertelt het aan zijn vrouw en deelt zijn ervaring ook binnen de kerk. „Want, om met Psalm 84 te spreken, wat houd ik van dat huis.” Hij is op zoek naar vrienden zoals die van Job, die bij hem komen zitten, maar een predikant en ouderling laten het afweten, afgezien van een enkele keer dat ze iets van zich laten horen, vertelt hij.
Zijn verhaal staat niet op zichzelf, zegt Van Dam. Op een groot scherm achter hem verschijnen recente cijfers over seksueel geweld in Nederland: een op de twee vrouwen en een op de vijf mannen hebben ooit seksueel geweld of grensoverschrijding meegemaakt. Dat betekent, berekent de spreker, dat in de zaal voor hem statistisch gezien 150 vrouwen en 40 mannen zitten die hier ervaring mee hebben.
„Mag ik iets heel kwetsbaars vragen? Ik sta hier alleen, maar als het jou betreft, zou je misschien met mij willen gaan staan?” Enkele tientallen mensen staan op. „Dank dat je bent gaan staan”, zegt Van Dam. Hij spreekt de hoop uit dat er een beweging in gang wordt gezet die „van de kerk een schuilplaats in de wildernis wil maken, een veilige kerk”.
Heftiger
Terwijl de cijfers van seksueel misbruik op het scherm staan, arriveert Mariëtte Hamer. „Het is nog heftiger dan dat een op de twee vrouwen in haar leven wordt misbruikt”, houdt de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld de aanwezigen even later voor. „Een op de twee jonge vrouwen heeft verschillende vormen van misbruik meegemaakt in het voorgaande jaar.”
Hamer weet „zeker” dat „de wereld te klein zou zijn als dit over een ander probleem in de samenleving zou gaan”. Ze noemt het „zeer indrukwekkend” dat velen opstonden na de vraag van Van Dam. „Er is een beweging op gang gekomen waarin we eindelijk over grensoverschrijdend gedrag durven praten. Maar ik weet zeker dat er ook mensen slachtoffer zijn die zijn blijven zitten.”
„Als je als slachtoffer van misbruik geen erkenning krijgt, is dat soms nog erger dan het eerste trauma dat je is overkomen” - Mariëtte Hamer, regeringscommissaris seksueel geweld
De regeringscommissaris signaleert binnen veel organisaties „handelingsverlegenheid” als het over seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag gaat. „Er moet een cultuurverandering plaatsvinden. Die begint met het serieus nemen van de verhalen van slachtoffers.” Als je als slachtoffer geen erkenning krijgt, is dat „soms nog erger dan het eerste trauma dat je is overkomen”.
Dat laatste komt ook naar voren als journalist en schrijver Rinke Verkerk , auteur van het boek ”Het hele dorp wist het”, in gesprek gaat met de zaal. Ze haalt de woorden van een zedenrechercheur aan die het een trauma noemt wat misbruikte kinderen over zichzelf gaan geloven.
Verkerk: „Kinderen gaan geloven: Ik ben slecht, vies, ik heb dit verdiend, ik ben verantwoordelijk voor dit misbruik, ik heb er misschien wel om gevraagd.” Als die gedachten niet worden tegengesproken, vormen ze uiteindelijk je identiteit, zegt Verkerk. „Omstanders doen daaraan mee. Ze dichten kinderen eigenschappen toe en zeggen: Daarom is dat met dit kind gebeurd. De dolk komt altijd, hoe dan ook, in de rug van het slachtoffer.”
„Kinderen gaan geloven: Ik ben slecht, vies, ik heb dit verdiend, ik ben verantwoordelijk voor dit misbruik” - Rinke Verkerk, auteur van ”Het hele dorp wist het”
Een vrouw in de zaal vraagt of het niet beter is te spreken over misbruikoverlevende dan over slachtoffer. „Velen zien zichzelf uiteindelijk als slachtoffer”, reageert Verkerk. Het woord overlevende „suggereert ergens ook dat die persoon er alweer doorheen is en dat is niet zo”.
Verkerk gaat ook in op de verantwoordelijkheid van een kerkenraad. De kerkenraad in het dorp waar haar boek zich afspeelt, heeft „erg z’n best gedaan. De kerk heeft veel tijd en energie gestoken in contact met de dader, maar heeft niet de politie en de psychiatrie gebeld.” Dat laatste noemt ze wel belangrijk. „Je hebt professionals nodig. Dit is niet iets wat je op je onderbuik moet doen.”
Kaars
De impact van misbruik komt ook naar voren in het verhaal van ds. Alexander Veerman. Hij vertelt over zijn dit jaar overleden vrouw Esther, initiatiefnemer van de stichting Kunst uit geweld. „Haar leven werd getekend door misbruik dat ze in haar jeugd had meegemaakt.” Wijzend naar de titel van de conferentie –Veilige kerk– zegt ds. Veerman: „Te vaak heeft Esther dit niet ervaren.”
Door de „erkenning van haar geschiedenis” opende haar toekomst zich, „ook met God”, zegt ds. Veerman. Als herinnering aan zijn vrouw steekt hij zichtbaar geëmotioneerd een kaars aan. De tweede kaars is „voor ieder ander die met seksueel overschrijdend gedrag te maken heeft of heeft gehad”.
Het plenaire programma wordt afgewisseld met muzikale bijdragen en korte videoboodschappen van onder anderen Jurjen ten Brinke, voorganger bij Hoop voor Noord in Amsterdam, en scriba dr. René de Reuver van de Protestantse kerk in Nederland. „Kijk er niet van weg en bagatelliseer het niet”, zegt dr. De Reuver over grensoverschrijdend gedrag in de kerk.
Coördinator Ineke van Dongen van Veilige Kerk introduceert de eerste van een serie video’s die de zes stappen belicht die kerken kunnen zetten om te werken aan een veilig klimaat. Het eerste thema is bewustwording.
Met het stappenplan reikt de stichting kerken een concreet handvat om mee aan de slag te gaan. Want, zo zegt voorzitter ds. Almatine Leene van de stichting het bij de opening van de conferentie, „ik hoop dat we geraakt zullen worden, maar ook dat we naar huis zullen gaan vol hoop en vol moed om grensoverschrijdend gedrag te herkennen, te voorkomen en aan te pakken, het liefst vanaf morgen.”