Amsterdamse imam: Marokkanen niet echt schuldig aan geweld tegen Israëliërs
Politieagenten, buurtvaders en straatcoaches lopen zich het vuur uit de sloffen om rellen in Amsterdam te voorkomen, na het grove geweld tegen Joden. Imam El Fakiri zegt dat er geen Jodenjacht is geweest. „Marokkanen zijn gewend met Joden samen te leven.”
Dinsdagavond. Plein ’40-’45 in Amsterdam Nieuw-West oogt rustig. Een groep agenten surveilleert om nieuwe onlusten te voorkomen. Om de hoek staan ME-busjes paraat. Een politieheli cirkelt rond om poolshoogte te nemen.
Maandag braken hier rellen uit, sneuvelden ruiten en brak brand uit in een tram door extreem zwaar vuurwerk, na het geweld tegen Israëlische supporters in Amsterdam van donderdag.
Imam Mohammed El Fakiri slentert over Plein ’40-’45. Witte baard, oranje hesje, grijze muts. De secretaris van de koepelorganisatie van Marokkaanse moskeeën reageert tegenover het Reformatorisch Dagblad op het geweld van jongeren en ouderen tegen Israëliërs.
Hoe kijkt u terug op de gebeurtenissen in Amsterdam van donderdag?
„Verschrikkelijk. Wij dachten dat die groep (voetbalsupporters van Maccabi Tel Aviv, GtV) kwam voetballen en dan weer weg zou zijn. Net zo rustig als andere clubs. Maar ze riepen: „Dood aan de Arabieren.” We zijn allemaal geschrokken, bang geworden. Wat gebeurt hier…?! Zo kennen wij Amsterdam niet.
„Bij uitspraken van Israëlische supporters dachten we: wat gebeurt hier? Zo kennen we Amsterdam niet” - Mohammed El Fakiri, secretaris Marokkaanse moskeeën
Alles is omgedraaid. Zíj́ zijn begonnen met vernielingen en de mishandeling van een taxichauffeur. En dan zeggen ze dat het onze schuld is, omdat wij een islamitische achtergrond hebben.”
Wat vindt u van de gewelddadige reactie tegen de Israëliërs, die al op woensdag is begonnen?
„De mensen die reageerden op supporters waren echt boos. Niet alleen Marokkanen zijn boos. Alle Arabieren zijn boos. Alle moslims. Waarom? De supporters (van Israël, GtV) hebben gezegd: „Dood aan de Arabieren.” En ze hebben gezegd dat Gaza geen scholen nodig heeft, omdat de kinderen allemaal dood zijn.”
Was er sprake van een ”Jodenjacht”?
„Dat wordt gezegd, maar dat is niet correct. Er is geen Jodenjacht geweest. Marokkanen zijn gewend met Joden samen te leven. En met christenen. We hebben in Marokko ook Joden en christenen. Geen probleem. Dat is onze cultuur. Wij accepteren de anderen.”
Maar hier in Nederland niet?
„De reactie is niet tegen het Jodendom. Het is tegen de club. De supporters hebben het probleem veroorzaakt. Wij, de moskeeën, hebben een heel goede relatie met Joden. Met christenen. Wij vergaderen samen, discussiëren samen. Hand in hand.”
„We weten niet of Marokkanen geweld hebben gebruikt; misschien kwamen ze uit Algerije, Tunesië of Egypte” - Mohammed El Fakiri, secretaris Marokkaanse moskeeën
Mensen op straat is gevraagd naar hun paspoort. Personen uit Israël werden in elkaar geschopt.
„Kijk, ik hoor heel veel verhalen. Ik weet het niet. Ik weet het niet.”
Maar er zijn filmopnames. Mensen met Noord-Afrikaans taalgebruik maken zich daar schuldig aan.
„Als het is gebeurd, dan is het fout.”
Hoe erg vindt u dat?
„Ik vind het erg, ja. Heel erg.”
Maar u legt de schuld bij de supporters?
„Ja, dat is het begin. De anderen hebben teruggeslagen. En de media hebben olie op het vuur gegooid. Daarom is het geëscaleerd en groot geworden.”
Vindt u dat er verschil is tussen het gedrag van de supporters en het geweld tegen Israëliërs?
„Ik vind het allemaal niet goed.”
Maar zit er verschil in?
„De supporters van Israël roepen rare dingen. „Dood aan de Arabieren”. „Wij hebben geen scholen nodig, omdat we alle kinderen hebben afgemaakt”. Wat betekent dat? Wat hebben wij gedaan…?!”
Zit er verschil in tussen wat iemand zégt, of het in elkaar slaan van iemand omdat hij Jood is?
„Het is niet goed als mensen slaan omdat ze Jood zijn. Nee, niemand accepteert dat.”
Is het niet vele malen erger?
„Alle twee kanten hebben schuld. Ik geef niet alleen de ene groep de schuld. Supporters zijn begonnen. Ze hebben van alles vernield. Kapotgemaakt. De anderen hebben teruggeslagen.”
Heeft de Marokkaanse gemeenschap jongeren nog wel in de hand?
„Ja, kijk, het zijn jongeren van 13, 14 jaar. Kleine kinderen. De schuld is van iedereen. Van ouders, van scholen, deskundigen, de maatschappij, de buurt. Iédereen is eigenlijk verantwoordelijk.”
Maar dit waren jongens van 13, 14 jaar, zegt u?
„Ja, 13, 14 jaar.”
Is dat dan niet heel ernstig? Als de Marokkaanse gemeenschap zulke jochies al niet in de hand heeft?
„Er moet gepraat worden met hun ouders, via de moskeeën, via de imams. We hebben afgesproken met de imams dat het volgende gespreksonderwerp dit onderwerp is. Van een groep van 100, 150 jongeren is 95, 96 procent goed. Maar een klein groepje, drie of vier jongeren, is gevaarlijk.”
Waren dit maar drie of vier jongeren?
„Het is een heel klein groepje. Rotte appels, die moeten hard aangepakt worden.”
Uit statistieken van criminaliteitscijfers blijkt dat Marokkanen erg hoog scoren. Klopt dat?
„Nee, nee. Wij hebben gezien dat het gaat om een kleine groep die alles verpest. We hebben gepraat met de aardige jongeren van 14. Ik heb gepraat met een groepje ouders. De jongeren tonen gewoon respect voor moeders. Een boks.”
Op een filmpje zegt een automobilist: „We gaan vandaag op Jodenjacht. Op Jodenjacht”. Zo’n automobilist moet minstens 18 jaar zijn.
„Ja, deze mensen moeten we hard aanpakken. ”
Wat moet ermee gebeuren?
„Ja, je moet hem oproepen, met hem zitten en praten.”
Is dat hard aanpakken?
„In gesprek gaan. En een boete of waarschuwing.”
Boete, waarschuwing… vindt u dat een harde aanpak?
„Kijk, eigenlijk moet hij naar de rechter voor een passende straf. Ik ga niet de straf geven. Het OM en de rechter gaan daarover. We weten eigenlijk niet wie deze jongeren zijn. Noord-Afrika is ook Algerije, Tunesië en Egypte. We weten niet zeker of het Marokkanen zijn. Nederland is vol met asielzoekers. Palestijnen, Irakezen, Afghanen. Dus ja, je weet het nooit.”
Is er een gezagscrisis in de Marokkaanse gemeenschap? Marokkaanse jongeren, én ouderen, die zich niet aan de Nederlandse wet willen houden en het gezag niet eerbiedigen?
„Alle Marokkanen, ook de jongeren, respecteren de regels van Nederland. Ik ken geen ouders die zeggen: Ik ben tegen het systeem. Ze zeggen allemaal: We zijn Nederlanders, we blijven hier in Nederland.”
Zijn jongeren uit de Marokkaanse gemeenschap niet méér Marokkaan dan Nederlander?
„Nee, ze dromen in het Nederlands. Ze zijn hier geboren en getogen. Ze zijn Nederlander. Opgegroeid in Amsterdam. Het zijn Amsterdammers.”
Bagatelliseert u alle problemen niet erg?
„Daarom zijn we hier om te praten. Praten lost wel wat op. We hebben gepraat en de jongeren zijn naar huis gegaan. Ze hebben vandaag niks gedaan.”
Vindt u dat de Marokkaanse gemeenschap excuses moet aanbieden aan Israëliërs die in elkaar zijn geslagen zijn maar helemaal niks hebben misdaan?
„Ja. Want de reactie heeft niks te maken met haat tegen Joden. Alleen met die groep van de voetballers. Ze hebben problemen met die groep. Niet met de Joden.”