Was de aanval van een F-16 op Hawija onverantwoord of was het probleem vooral dat Defensie het grote aantal burgerslachtoffers had verzwegen? Durven we de realiteit van oorlog nog onder ogen te zien?
Oorlogen zijn gruwelijk. Dat was zo in de Bijbelse tijd. De Assyriërs stonden bekend om hun wrede optreden. Vanuit de vaderlandse geschiedenis kennen we de verhalen over Naarden en Oudewater, plaatsen die door de Spanjaarden werden uitgemoord. De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) was voor Duitsland een ramp.
Het oorlogsrecht dat in de loop van de 19e en 20e eeuw tot stand kwam, probeerde scheiding te maken tussen militairen en burgers. De laatsten moesten zoveel mogelijk buiten de oorlog blijven, al was niet te voorkomen dat zij schade leden of bij de gevechtshandelingen omkwamen.
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) werd tot op zekere hoogte volgens deze regels gevoerd. Militairen vormden toen het grootste deel van de gevallenen. Een kwarteeuw later gaf de Tweede Wereldoorlog een heel ander beeld te zien. Die veroorzaakte tweemaal zoveel burgerdoden als omgekomen militairen.
Tegenwoordig hebben we vooral te maken met guerrillaoorlogen en terroristische aanslagen. Daarbij zijn de grenzen tussen burgers en strijders opzettelijk vervaagd.
Niet afgewezen
Ondanks alle gruwelijkheden waarmee een oorlog gepaard gaat, hebben in de loop van de geschiedenis verreweg de meeste christenen deelname aan oorlogshandelingen niet categorisch afgewezen. In ieder geval niet als het ging om oorlogen waarvan men meende dat ze onvermijdelijk en gerechtvaardigd waren.
In de 17e eeuw waren het de doopsgezinden die geen wapens wilden dragen. Het opkomende pacifisme in het begin van de vorige eeuw was vooral een zaak van de vrijzinnigen. Het atoompacifisme in het tweede helft van de twintigste eeuw werd breder gedragen.
Dat men in vrijzinnige kring oorlogsgeweld onder alle omstandigheden afwees, hing onmiskenbaar samen met hun optimistische mensbeschouwing. Door overreding, door het goede voorbeeld en door geweldloos verzet zou de tegenstander na verloop van tijd wel inbinden.
Gereformeerden daarentegen wisten ervan dat de mens geneigd was tot alle kwaad. Daarom droeg de overheid het zwaard niet tevergeefs. Niet alleen een politieapparaat, maar ook een leger was noodzakelijk om recht en orde te handhaven. Tegen agressieve machten moest zo nodig met grootscheeps militair geweld worden opgetreden.
Wie echter z’n best doet om de geschiedenis enigszins te overzien, kan moeilijk ontkennen dat talloze oorlogen gevoerd zijn vanwege geldingsdrang, expansiedrift en economische belangen. Een eeuw geleden werd het regelmatig voeren van een oorlog nog gezien als een bewijs van de vitaliteit van een natie. Nu wordt daar heel anders over geoordeeld. Althans in de westerse wereld.
Dat is een ontwikkeling waarvoor we dankbaar mogen zijn. Door de technologische ‘vooruitgang’ zijn oorlogen immers ook veel massaler en verwoestender geworden dan voorheen, zelfs wanneer het atoomwapen ongebruikt blijft.
Vrede in Europa
Europa, zeker West-Europa, maakt sinds 1945 dan ook een ongekend lange periode van vrede mee. Na de val van het communisme kreeg de defensie veel minder prioriteit. Waartoe diende de NAVO nog? Inmiddels hebben we te maken met Russische expansiedrang en een explosief Midden-Oosten. En ook het noorden van Afrika geeft veel zorgen.
Nederlandse eenheden worden ver van huis ingezet om een bijdrage te leveren aan de stabilisatie van bepaalde gebieden. Bij voorkeur spreekt men daarbij van vredesmissies of opbouwmissies.
Terecht is men er tegenwoordig van doordrongen dat het erom gaat om de ”hearts and minds”, de hoofden en harten van de plaatselijke bevolking te winnen. Maar soms moet er ook stevig gevochten worden. Daar zijn onze strijdkrachten ook bij uitstek voor bedoeld. Met de inzet van de F-16’s in Irak opereerde Nederland in het hogere geweldsspectrum.
Daarbij vallen slachtoffers. Onder de eigen mensen liefst zo min mogelijk. Bij de tegenstander niet meer dan nodig is om hem op de knieën te krijgen. En onvermijdelijk ook onder de burgers. Een schone oorlog bestaat niet.
Niet verzwijgen
Over al die doden mogen we niet gering denken. Het gaat om mensen naar Gods beeld geschapen. Mensen die een vader en moeder hebben en vaak ook vrouw en kinderen. Mensen die door ons toedoen voor Gods rechterstoel worden geplaatst. Een oorlog is verschrikkelijk. Een oorlog is afstompend. Geen wonder dat velen (burgers en militairen) die de oorlog overleven er een trauma aan overhouden.
Maar als we ervan overtuigd zijn dat militair ingrijpen noodzakelijk is, moeten we er ook voor uit durven komen dat daarbij slachtoffers zullen vallen onder de burgerbevolking. Dat moet niet verzwegen worden, zeker niet in het overleg tussen minister en parlement. Zo gaat het nu eenmaal in een oorlog en zeker bij een luchtaanval.
Twee jaar geleden is het parlement duidelijk misleid over het bombardement in de Iraakse stad Hawija. Bij Defensie vond men kennelijk dat de waarheid voor het publiek te hard zou zijn.
Onvermijdelijk
Het is goed dat het publiek doordrongen is van de ernst van een oorlog en dat men ook in militaire kring beseft dat de burgerbevolking zoveel mogelijk gespaard moet worden. In een oorlog lopen de zaken gauw uit de hand.
Maar tegelijk moet ook het besef aanwezig zijn dat je soms niet anders kunt, wil je een land (of je eigen land) niet overgeven aan boze machten. De gruwelijkheden van de Islamitische Staat zijn algemeen bekend. Van de gruwelijke aard van het Hitlerregime of dat van Stalin of Mao Zedong kunnen we ook op de hoogte zijn.
In andere delen van de wereld gaat het er helaas minder vreedzaam aan toe dan we de laatste decennia in Europa gewend zijn. En wat daar gebeurt, gaat ook ons aan. Het gevaar bestaat dat we inmiddels zo gehumaniseerd zijn, dat we niet meer beseffen dat hard optreden (met talloze burgerslachtoffers als gevolg) soms onvermijdelijk is. In een land als Israël, dat zich altijd al omringd weet door vijanden, loopt men minder dat gevaar.