Collateral damage, heet het in krijgstermen: onbedoelde schade die wordt toegebracht tijdens een aanval. Dat kan gebouwen betreffen, maar ook menselijke slachtoffers. Daarvan lijkt sprake te zijn bij een aanval door een Nederlandse F-16 in Irak, in 2015. Minister van Defensie Ank Bijleveld gaf maandag, bijna vierenhalf jaar na het incident, toe dat de Nederlandse staat verantwoordelijk was voor het bombardement op een wapenfabriek in de Iraakse stad Hawija. Daarbij vielen zeker zeventig doden, onder wie 22 vrouwen en 26 kinderen.
Het menselijk leed achter burgerdoden is op geen enkele manier weg te redenen. De harde werkelijkheid is echter dat burgerdoden in een oorlog helaas zelden vallen te voorkomen. De morele vraag is dan in hoeverre het geweld proportioneel was: stond het gebruikte geweld in verhouding tot het bereikte doel? Bij een actie kunnen bijvoorbeeld tien doden vallen, maar honderden of zelfs duizenden doden voorkomen worden. De familie van een slachtoffer kan weinig met dergelijk rekenwerk, maar het is de afweging die bijvoorbeeld het Amerikaanse leger maakt.
Het Nederlandse leger weigert dergelijke calculatie en wil burgerslachtoffers ten allen tijde voorkomen. Met de huidige technieken en de mogelijkheid tot precisiebombardementen wegen slachtoffers bovendien zwaarder dan enkele decennia geleden. Maar het zal iedereen duidelijk zijn dat er alsnog onbedoelde doden kunnen vallen. De vraag is nu vooral waarom toenmalig minister van Defensie, Jeanine Hennis, informatie over de slachtoffers bewust achterhield. Waarom wilde zij daar kennelijk geen openheid over geven?
Zwaarder weegt nog dat Hennis in juni 2015 met zoveel woorden op vragen van de Kamer antwoordde dat er voor zover bekend geen burgerslachtoffers waren gevallen bij de operatie in Hawija. Het is alleszins begrijpelijk dat oppositiepartijen deze kwestie ernstig opvatten. Het parlement moedwillig onjuist informeren geldt als politieke doodzonde
De duidelijkheid over het incident kwam maandagavond alsnog. Minister Bijleveld ontkende dat die afgedwongen was en maakte duidelijk dat ze sowieso van plan was geweest die te geven. Ze zei maandag in een interview met het NRC dat er door het leger niet per se fouten zijn gemaakt. Er is een bommenfabriek van IS op een industrieterrein uitgeschakeld en het proces ernaartoe verliep volgens haar zorgvuldig. Het punt was dat er meer explosieve stoffen in de fabriek lagen dan Nederland wist.
Het maakt de vraag alleen maar prangender waarom er dan niet eerder openheid van zaken is gegeven. Als twee weken na de aanval al duidelijk was dat er sprake was van serieuze onbedoelde schade, is het nauwelijks uit te leggen dat die informatie toch nog zolang achterbleef. Aan Bijleveld de moeilijke taak daar dinsdagavond tijdens de behandeling van de begroting van Defensie verdere tekst en uitleg over te geven.