Politici zijn er gewoonlijk meesters in om hun eigen besluiten en handelwijze aan het volk uit te leggen. En regelmatig vált er voor hun gedrag ook best wat te zeggen. Neem nu de manier waarop CU en SGP tot hun keuze kwamen om zich in het EP ieder bij een andere fractie aan te sluiten. Daarin zitten zonder meer begrijpelijke elementen.
Zo valt best te snappen dat grote delen van de CU er veel moeite mee hebben met FVD in één Europese fractie te zitten. Terecht merkte Europarlementariër Peter van Dalen de achterliggende tijd op dat de verschillen tussen zijn partij en Forum als het gaat om klimaat, vreemdelingen, uittreden uit de EU en inclusiviteit wel érg groot zijn.
Maar er zijn in de hele gang van zaken ook elementen die moeilijk te begrijpen zijn. Zo blijft het iets onlogisch houden dat Van Dalen al tijdens de verkiezingscampagne, zonder goed overleg met de partij waarmee hij nota bene één lijst vormde, met beslistheid voorsorteerde op latere fractievorming. En hij zijn politieke partner, de SGP, daarmee voor het blok plaatste.
Ook valt lastig uit te leggen waarom het je als minipartij aansluiten bij de EVP –iets wat voor SGP, GPV en RPF (en de latere CU) decennialang op stevige bezwaren stuitte– anno 2019 nu opeens wél het ei van Columbus zou zijn. Is die EVP de achterliggende jaren dan dichter bij het Bijbelse denken over politiek en maatschappij komen te staan? Is de ruimte die deze fractie aan individuen biedt om eigen standpunten in te nemen dan opeens stukken groter geworden? Of moeten we datgene wat nu als een min of meer logische stap wordt gepresenteerd toch vooral zien als een noodgreep, als de enige ‘oplossing’ die nog resteerde en die daarom wel gekozen móést worden nadat de CU bewust andere schepen achter zich had verbrand?
Nogmaals, in een politiek-bestuurlijk proces kan aan kiezers veel uitgelegd worden. Vaak leidt de ene stap nu eenmaal met een ijzeren logica tot de volgende. Toch ontstaan er ook regelmatig situaties waarin afzonderlijke stappen weliswaar inzichtelijk kunnen worden gemaakt, maar waarin het eindresultaat niet bevredigt. Dat is ook hier het geval.
CU en SGP gingen samen, met één lijst en één programma, de verkiezingen in. En bleven tijdens de campagne, als een soort bezweringsformule, herhalen: „Samen uit, samen thuis.” In dat licht bezien, is het alleszins begrijpelijk dat een deel van de CU/SGP-kiezers zich nu een beetje bekocht voelt, alle uitleg over het achterliggende proces en alle goede voornemens voor de komende vijf jaar ten spijt.
Misschien zegt iemand cynisch: maar Van Dalen en Belder werkten, hoewel in één fractie, toch ook nauwelijks samen? Dat is een feit. Maar juist het hoopvolle perspectief dat deze situatie met het aantreden van de irenische Ruissen héél anders zou worden, wordt met het besluit van woensdag voor een deel de bodem in geslagen. Dat maakt het extra zuur.