Meditatie: Blind
„Jezus zei tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.”
Johannes 9:41
Indien wij tot zelfs beneden het peil van de dieren waren gezonken, als wij geen liefde hadden tot ouders, geen rechtschapenheid voor meesters, dan zou God recht hebben van ons te zeggen dat er niets beters van zulke goddelozen te wachten was dan dat wij onze hemelse Vader en Heere vergaten. Maar wanneer er zulke tedere gevoelens in onze harten bestaan voor onze aardse betrekkingen, is dan niet onze zonde als met een ijzeren en loden stift in de rots gegrift, dat wij God buitengesloten hebben en zonder God in de wereld zijn? Ik wenste, met alle zachtmoedigheid en liefde, ieder van u te vragen om zijn eigen hart te onderzoeken, en toe te zien of deze dingen niet zo zijn. Toe te zien of datgene wat u in het algemeen aanvoert ter verontschuldiging van uw zonden, niet juist haar werkelijke aard is. Wat doet u niet graag, en wat lijdt u niet gewillig voor uw aardse bloedverwanten? Nochtans hebt u niet eens zo veel over als een gedachte, of de ademtocht van een begeerte, voor uw Hemelse Vader. God heerst niet in al uw gedachten. U wilt u dag en nacht inspannen voor een aardse meester; nochtans steekt u geen hand uit om iets te doen voor uw hemelse Meester. God is de Enige Die u onteert. God is de enige Meester Die u slecht behandelt.
_Robert Murray M’Cheyne,
predikant te Dundee
(”Leerredenen”, 1862)_