De aanslag met twee auto’s op het gemeentehuis in het Brabantse Waalre, woensdag in de vroege ochtend, roept veel vragen op. Wie de foto’s van het door brand verwoeste monumentale gebouw ziet, kan niet anders dan zich verbijsterd afvragen hoe mensen tot zo’n agressieve daad kunnen komen. Vooralsnog blijft dat gissen.
Al snel werd met de beschuldigende vinger gewezen naar het plaatselijke woonwagenkamp. De bewoners ervan zijn het niet eens met de bestemming die de gemeente aan het terrein wil geven. De gemoederen lopen daarbij hoog op. Om die reden werd het gemeentehuis eerder extra beveiligd, evenals de woning van de burgemeester.
Hoe begrijpelijk het ook is om de verdenking van de aanslag en de brandstichting te laden op de woonwagenbewoners –we hebben allemaal de neiging direct een zondebok aan te wijzen als er iets fout gaat–, deze mensen nu verantwoordelijk stellen gaat te ver. Deugdelijk onderzoek zal moeten uitwijzen wie de echte daders zijn. Hopelijk komt die duidelijkheid er snel, zodat het gespeculeer kan stoppen.
De aanslag roept terecht vragen op bij de ambtenaren van de gemeente. Hoe veilig kunnen zij zich nog voelen? Het doelwit was dit keer een gebouw, maar het verleden heeft bewezen dat ook bestuurders persoonlijk het slachtoffer van agressie kunnen worden. Zo werd de woning van toenmalig staatssecretaris Kosto (Justitie) door een bomaanslag vernield, kregen de voormalige politici Balkenende, Rosenmöller en Melkert kogelbrieven of zelfs een doorgeladen pistool toegestuurd en moest de burgemeester van Helmond samen met zijn vrouw onderduiken vanwege bedreigingen door drugscriminelen.
Een van de ambtenaren in Waalre wijst erop dat onder bijna alle officiële stukken van de gemeente zijn paraaf staat. Begrijpelijk dat hij zich na de gebeurtenissen vanwoensdag zorgen maakt, maar het is onacceptabel dat dit nodig is. Mensen in het openbaar bestuur hebben, net als elke andere werknemer in ons land, recht op veiligheid. Ook al moeten zij beslissingen nemen die anderen tegen de haren in strijken, dat mag nooit een reden zijn voor wraak op hun persoon.
De aanslag roept de vraag op naar de zin ervan. Een gemeentehuis verwoesten, heeft emotioneel een grote impact en betekent een miljoenenschadepost, maar lost niets op, welk conflict er achter deze agressieve daad ook schuilgaat. Nederland is geen bananenrepubliek waar het recht van de sterkste geldt en eventuele meningsverschillen met geweld worden beslecht. Kennelijk is nog niet iedereen daarvan doordrongen.
Burgemeester De Wijkerslooth en minister Opstelten (Veiligheid) typeren de verwoesting van het gemeentehuis als „een inbreuk op de rechtsorde” en „een aanslag op het hart van de democratie.” Achter deze misschien wat ambtelijk klinkende woorden gaat een tragische tendens schuil: de agressie in het publieke domein in Nederland neemt toe. Tegen de politie, tegen hulpverleners, tegen bestuurders. Misschien is dit wel de belangrijkste vraag van ‘Waalre’: hoe kunnen we als samenleving deze tendens stoppen?