OpinieOpinie

Jurjen ten Brinke: Kritiek prima, maar laat het oordeel aan God over

Geregeld verschijnen er in het RD goede en inzichtgevende artikelen over wat er gebeurt op het christelijke erf. Ontwikkelingen duiden is goed, maar een veroordelende (slot)zin is een grens die we niet over zouden moeten gaan.

Ir. J.M. (Jurjen) ten Brinke
8 January 2025 07:18Gewijzigd op 8 January 2025 09:30
„Als je écht vindt dat een halve waarheid een hele leugen is, vallen we dan niet állemaal door de mand? Is er ook maar één gemeente in het land te vinden waar het geheel van het kerkelijk leven en de Evangelieverkondiging voor honderd procent klopt?” beeld iStock
„Als je écht vindt dat een halve waarheid een hele leugen is, vallen we dan niet állemaal door de mand? Is er ook maar één gemeente in het land te vinden waar het geheel van het kerkelijk leven en de Evangelieverkondiging voor honderd procent klopt?” beeld iStock

In de Bergrede is Jezus in Zijn onderwijs kraakhelder: „Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt; want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u zelf geoordeeld worden; en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden” (Mattheüs 7:1-2). Dát is de grens: een oordeel uitspreken. Let wel, dat gaat vérder dan kritische opmerkingen maken over een kerk of theologie.

Laat me het concreet maken. Vorig jaar rond deze tijd verscheen er in het RD een serie artikelen over de snelgroeiende Mozaïekkerken. Er werden terecht stevige kanttekeningen geplaatst bij de theologische inhoud van de prediking; er waren ook eerlijke vragen naar reformatorische kerken: wat vinden mensen bij Mozaïek wat ze bij ‘ons’ missen? Er werd geluisterd naar elkaar; er zijn meningen gedeeld – heel goed.

Een scribent maakte echter ook de volgende opmerking: „Kortom: de kern van het Evangelie ontbreekt bij Mozaïek.” De hoofdredactie van de krant sloot de artikelenserie af met de opmerking dat „Mozaïek is als een huis dat op zandgrond is gebouwd”.

Zonder de discussie weer open te trekken is mijn vraag: waarom worden juist deze laatste zinnen toegevoegd aan een artikel? Mijns inziens wordt dáár een grens over gegaan. Er wordt een oordeel geveld.

Enige tijd geleden gebeurde dat opnieuw in een column over de Alphacursus. Als je daar vanwege dat wat je op de website leest moeite mee hebt, dan motiveer je dat inhoudelijk en zet je (zeker als columnist) aan tot denkwerk. Vervolgens óók woorden als „van de duivel” en „misleidend” gebruiken, gaat wat mij betreft te ver.

Dáár ligt de grens. Er is een verschil tussen ”dit is een theologie waar stevige vragen bij gesteld kunnen worden” en ”dit is niet van God”. Bij het eerste ben je kritisch (prima!), bij het tweede ben je veroordelend.

Vrucht

Als je écht vindt dat een halve waarheid een hele leugen is (ook een zin uit de bewuste column), vallen we dan niet állemaal door de mand (bij welke kerk we ook zijn aangesloten)? Is er ook maar één gemeente in het land te vinden waar het geheel van het kerkelijk leven en de Evangelieverkondiging voor honderd procent klopt?

Juist in kerken uit de achterban van het RD wordt vaak benadrukt hoe ootmoed een vrucht van de Geest is. Als je dat écht gelooft, hoe valt dit dan te rijmen met het oordeel over de ander? Wie zou niet huiveren op grond van het onderwijs van de Heere Jezus in de Bergrede, juist als het om dat oordelen gaat?

Het veelgebruikte argument ”we schrijven de persoon niet af, maar de theologie” klinkt aanlokkelijk, maar aangezien geloof en leven voor christenen niet los van elkaar staan, gaat dat argument niet op. Bovendien gaat het in genoemde voorbeelden over een kerk en over Alpha, niet over een persoon. Per saldo wordt over de leden of bezoekers gezegd dat ze misleid worden en de woorden van God horen maar niet doen. (Dat is immers de uitleg van de gelijkenis over de wijze en de dwaze bouwer.) Persoonlijk zou ik het over een andere christen niet durven zeggen.

Niet eenvoudig

Wonen en werken in de hoofdstad heeft me milder en genadevoller gemaakt, terwijl de Bijbelse overtuiging en belijdenis juist sterker zijn gaan functioneren. Vanuit het diepe besef dat alleen het offer van Christus me kan redden van de toekomende toorn werk ik samen met allen die de naam van de Heere Jezus hebben liefgekregen. Dat betekent níet dat het ”één pot nat is”, juíst niet. Staan waar je staat, met alle (theologische) overtuigingen die daarbij horen, maakt dat je niet bang hoeft te zijn voor de broeder, zuster, kerk of organisatie die andere accenten legt dan jij. In plaats van zoeken naar de theologische verschillen probeer ik Jezus’ maatstaf toe te passen: waar is de vrucht (van de Geest) zichtbaar? Het Bijbelse uitgangspunt is daarbij te vinden in 1 Johannes 4:2: „… elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God.”

De eerlijkheid gebiedt natuurlijk te zeggen dat we in onze Bijbel wel degelijk lezen dat het Koninkrijk der hemelen wordt toegesloten voor mensen. Het gaat hier evenwel om de Heere Jezus Zélf die dit uitspreekt richting farizeeërs. En Paulus doet het richting hen die in zonde leven en volharden. Maar ook hij waarschuwt voor het veroordelen zelf (Romeinen 2:1). Dat komt God toe.

Doelgericht

Als handvat zou ik willen meegeven dat het behulpzaam is om met kerken of organisaties gezamenlijk te bepalen wat ons doel is. Het valt me op dat op een classisvergadering van de denominatie waar ikzelf bij hoor vaak minder harmonie is dan op de interkerkelijke bijeenkomsten van voorgangers in Amsterdam-Noord. In het eerste geval is het gesprek vaak gecentreerd rondom ”bewaken wat we hebben”, in het tweede geval is het doel van ons samenzijn “het bereiken van de niet- en andersgelovige Amsterdammer”. Dat doel verbindt ons aan elkaar; met woorden, daden en in gebed.

Iets soortgelijks doet zich voor bij de Mars voor het leven (doel: bescherming van het ongeboren leven) of bij een manifestatie tegen antisemitisme (doel: Joodse burgers een hart onder de riem steken). Dat geldt ook voor een organisatie als Open Doors: als maar duidelijk is wat het doel is (vervolgde christenen steunen en van hen leren) kunnen we opeens ademloos luisteren naar een orthodoxe Irakese priester met een grote baard, gekleed in een zwart gewaad en met een groot zilveren kruis op z’n buik. Dan doen de liggingsverschillen (en zelfs theologische uitingen die als ketterijen bestempeld worden) er niet meer toe. Op die momenten weten we wat ons bindt.

Toegepast op onze gezamenlijke verantwoordelijkheid in een geseculariseerd Nederland geldt dat we op het grondvlak (lees: dorps- of stadsniveau) het geloofsgesprek met elkaar moeten voeren en dat we samen bidden. Vervolgens bepalen we wat ons gezamenlijke doel (liever gezegd: onze door God gegeven roeping) is. Dan kun je grondig verschillen over diverse zaken en toch van harte samenwerken.

Wat mij betreft duiden we in het RD en zijn we waar nodig kritisch op elkaar. Maar de veroordelende slotzin laten we achterwege. Verschillen mogen er zijn, het oordeel laten we aan God over.

De auteur is evangelist bij Hoop voor Noord, ambassadeur bij Tearfund en presentator bij de EO.

Meer over
Mozaiek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer