Zelfs de koning wordt van het veld gevoed, zegt Prediker in het vijfde hoofdstuk van zijn boek. Zou koning Willem-Alexander zich ervan bewust zijn? Weten boeren en burgers zich afhankelijk van wat God doet groeien op de akker? Een stadspredikant en een predikant die opgroeide op de boerderij reageren.
Ds. G.J. Codée is predikant van de Jeruzalemkerk in Zwolle, een gemeente binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Hij woonde vijftien jaar in Amsterdam. „Ben ik een stadspredikant? Zwolle is wel een stad, maar ik ben zo in de polders. In mijn gemeente zijn vier boeren uit de omgeving van Nieuwleusen, Olst en Dalfsen lid.” De andere predikant die reageert is ds. J.J.G. den Boer, werkzaam in de christelijke gereformeerde kerk in Nijkerk. Hij werd groot op een boerderij in Zierikzee. In zijn gemeente zijn drie gezinnen met een boerenbedrijf.
Op de vraag of het een goed of een slecht jaar is geweest voor boeren blijven beide predikanten het antwoord schuldig. Ze komen weleens op het erf bij hun gemeenteleden en nemen dan een kijkje in de stal of kassen, maar ds. Codée hoort zijn gemeenteleden niet over de melkprijs. „Wat is een goed jaar?” vraagt ds. Den Boer. „Een goede oogst betekent niet per se een goede opbrengst. De prijs kan tegenvallen omdat er in zo’n jaar juist veel van dat product op de markt gebracht wordt.” De Nijkerkse predikant signaleert dat boeren meer lijden onder een onzeker toekomstperspectief dan onder een keer een misoogst of een lage melkprijs. „Dat knaagt echt.”
Zijn gemeenteleden zich ervan bewust dat hun voedsel van het land komt?
Ds. Codée: „Ik vraag me af of ik me er zelf genoeg bewust van ben. We hadden vorig jaar bezoek van een predikant uit Zuid-Sudan. We bezochten een gemeentelid op zijn boerderij, zodat de predikant ook iets kon zien van het boerenleven in Nederland. Samen met de boer en de boerin liepen we het weiland in en bekeken we de koeien. „Zullen we bidden?” vroeg hij. Hij bad voor de boer en de boerin, maar ook voor de koeien, dat ze niet ziek zouden worden. Daar had ik echt nog nooit voor gebeden.”
„Ik had nog nooit voor de gezondheid van koeien gebeden” - Ds. G.J. Codée, predikant van de Jeruzalemkerk in Zwolle
Ds. Den Boer: „Ik vind het moeilijk om dat te beoordelen voor mijn gemeenteleden. Wanneer is dat bewustzijn er, en wanneer is dat genoeg? Ik merk wel dat mensen erbij stilgezet willen worden. Daarvoor komen ze op bid- en dankdag naar de kerk. Ze willen gevoed worden in bewustheid, zich meer afhankelijk voelen van wat de Schepper hun geeft.”
Wat zijn uw bid- en dankpunten op deze dankdag?
Ds. Codée: „Die ontmoeting met die Sudanese predikant heeft me geleerd dat we heel afhankelijk zijn van God. Ik zou meer van die houding willen hebben. Hier in Nederland staan natuur en dieren toch meer op afstand. Ik krijg ook dankpunten aangereikt van kinderen uit de kerk. Ze noemen dan vaak Jezus’ verzoeningswerk, maar ook concrete dingen zoals de geboorte van een broertje of zusje of als ze een hond hebben gekregen. Dank God in alles, dat leer ik van hen.”
De Nederlandse Geloofsbelijdenis noemt de natuur een prachtig boek, dat ons leert „de onzienlijke dingen Gods te aanschouwen”. Gaat dat boek dicht naarmate we minder dicht bij de natuur leven? Kunnen we God nog danken als we geen rode vuurvlinders meer zien?
Ds. Den Boer: „In onze gemeente is een tuinman die altijd vol vuur vertelt over wat hij aan moois ziet in Gods schepping. Daar gaat een getuigenis van uit. Het boek van de natuur verkondigt wel, dat stelt wel hoe groot de Heere is. Maar wij dreigen blind te raken. Laten wij ons nog iets vertellen door dit boek, zien en horen we Gods heerlijkheid? Of laten we de schepping zuchten, brengen we haar verder in barensweeën?”
„Jezus dankte voor zeven broodjes voor 4000 man” - Ds. J.J.G. den Boer, predikant van De Kandelaar in Nijkerk
Ds. Codée: „We hebben genoeg te doen als het om herstel van de schepping gaat. Begin september hield ik een meditatie over Psalm 148 bij een openluchtdienst van A Rocha. Ook in onze gemeente vinden we het belangrijk om goed om te gaan met de schepping. De instelling van de sabbat en het jubeljaar leert ons dat het niet gaat om meer, meer, meer.”
Welke Bijbelgedeelten staan er deze dankdag centraal in uw gemeente?
Ds. Codée: „Jongerenorganisatie HGJB reikt elk jaar een thema aan voor dankdag. Dit jaar is dat 1 Kronieken 29:14-29. Daar staat een gebed van David. Hij zegt tegen de Heere: „Want het is alles van U, en wij geven het U als uit Uw hand.” Ook wij mogen van ons inkomen, onze gaven en talenten die we van de Heere gekregen hebben, teruggeven aan Hem.”
Ds. Den Boer: „Ik hoop te preken over de wonderbare spijziging. In Markus gaat het twee keer over een spijziging. De eerste keer is Jezus bewogen met de schare, omdat ze zijn als schapen zonder herder. De tweede keer heeft Hij de mensen drie dagen onderwijs gegeven. Hij ziet hoe hongerig ze zijn. Jezus is betrokken op de lichamelijke noden van mensen.
Het tweede dat we kunnen leren uit deze geschiedenis, is dat Jezus eerst dankt en dan het brood breekt. Wij willen eerst weten of er genoeg is en dan danken we. Maar Jezus dankte voor zeven broodjes voor 4000 mensen. Hij leert ons in vertrouwen op Hem te leven, tegen het maakbare in.”
Zie ook pagina 14.