„Wegwezen, moordenaars!” Paiporta, de voorstad van Valencia die met ruim zeventig doden een hoge menselijke tol heeft betaald bij de overstromingsramp van vorige week, zat zondag niet te wachten op hoog bezoek.
De Spaanse koning Felipe en koningin Letizia wilden de toestand ter plekke bekijken, in gezelschap van premier Pedro Sánchez en de Valenciaanse regiopresident Carlos Mazón. Ze werden onthaald op een regen van modder en beledigingen. Honderden bewoners gaven op deze manier blijk van hun frustratie en woede over de in hun ogen falende overheid bij de aanpak van de ramp. „Aftreden!” klonk het toen de politieke leiders en het koningspaar in een haag van beveiligingsagenten voorbij trokken. „Steek je handen uit de mouwen!”
Met paraplu’s probeerden lijfwachten het koninklijke paar te beschermen tegen de modderregen. Dat lukte maar gedeeltelijk. Intussen had de politie de grootste moeite om de menigte op een afstand te houden. Tussen de buurtbewoners bleken zich ook politieke relschoppers gemengd te hebben. Een groep mannen sloeg premier Sánchez met een stok op zijn rug en vernielde de ruiten van zijn dienstauto. De aanval op de regeringsleider werd opgeëist door de extreemrechtse organisatie Revuelta (Oproer). Nadat de gemoederen gekalmeerd waren, spraken Felipe en Letizia kort met enkele buurtbewoners. Sommigen verweten de koning dat door zijn bezoek de reddingswerkzaamheden onderbroken moesten worden.
Na het bliksembezoek vertrok de lange stoet dienst- en politiewagens uit het getroffen gebied, dat vijf dagen na de ramp nog steeds met een dikke modderlaag bedekt is. Na Paiporta stond Chiva op het programma, een eveneens zwaar getroffen gemeente 30 kilometer verderop. Dat bezoek werd op het laatste moment afgelast.
Zwijgen
Intussen loopt het officiële dodental langzaam op. Vrijdag werd nog een getal van 207 genoemd, zondag was dit opgelopen tot 214. Veruit de meeste slachtoffers vielen in de regio Valencia: 210. Niemand twijfelt eraan dat dit aantal de komende dagen fors zal toenemen. Want nog altijd zijn duizenden auto’s, die door de vloedgolf meegesleurd en op een hoop gesmeten zijn in straten, tunnels en ondergrondse parkeergarages, niet doorzocht. Ook weet niemand hoeveel slachtoffers er zijn in de wijken die nog steeds onbereikbaar zijn door geblokkeerde wegen en kapotte bruggen. De regionale regering in Valencia, verantwoordelijk voor de aanpak van de ramp, weigert cijfers te geven over het aantal vermisten. Dat zou „misleidende informatie” zijn, zegt de regionale premier Mazón. Ook zwijgt hij over het aantal gewonden.
Maar vrijdag meldde El Diario dat 1900 mensen bij de regionale autoriteiten als vermist zijn opgegeven. Dat cijfer stond volgens de onlinekrant in de notulen van het crisisoverleg tussen Mazón en de Spaanse minister van Binnenlandse Zaken Fernando Grande-Marlaska. Ook zouden de ziekenhuizen in de regio bijna uit hun voegen barsten door het grote aantal gewonden.
Inmiddels gaat het schoonmaken van huizen, garages en straten onverminderd door. De getroffen burgers –velen hebben hun woning en vrijwel al hun bezittingen verloren– krijgen daarbij hulp van duizenden vrijwilligers, die met schoppen, bezems en emmers in lange karavanen te voet naar de rampgebieden trekken. Zij delen drinkwater, voedsel en medicijnen uit. Nog steeds zitten veel mensen zonder water, stroom en telefoon.
Ravage
Zaterdag beloofde premier Sánchez 10.000 soldaten en politieagenten extra naar Valencia te zullen sturen om te helpen. Eerder waren 2000 militairen ingezet. Ook zijn tal van brandweereenheden uit de rest van Spanje aan het werk in de oostelijke kustregio. Zij zijn cruciaal voor de zoektocht naar vermisten. Een van de plekken waar mogelijk tientallen mensen door de stortvloed verrast zijn is de ondergrondse parkeergarage van het winkelcentrum Bonaire in Aldaia, met plaats voor 5000 auto’s. Volgens de brandweer kan het door de ravage en de hoge waterstand in de garage anderhalve dag duren voordat deze doorzocht kan worden.
Bij de hulpverlening is kostbare tijd verloren gegaan. Woensdag, een dag na de ramp, was een volledig uitgerust en gespecialiseerd reddingsteam brandweerlieden uit Catalonië op weg naar Valencia om hulp te bieden. Regiopremier Mazón gaf ze echter geen toestemming om in zijn regio te opereren. Twee dagen later haalde hij bakzeil en waren de Catalanen alsnog welkom. Hetzelfde overkwam een reddingseenheid van de Baskische brandweer. Ook die was in eerste instantie niet welkom. Op vrijdag bood de Franse regering aan 200 brandweerlieden te sturen. Nu was het Grande-Marlaska die het aanbod afsloeg. „Niet nodig”, vond de minister van Binnenlandse Zaken.
„Ik las de waarschuwing terwijl de doden onder mij voorbij dreven” - Man uit Paiporta
Rood
De ramp krijgt ongetwijfeld een politieke nasleep. De meeste kritiek richt zich op Mazón, lid van de rechtse Partido Popular. Om de economie niet te schaden negeerde hij een rood alarm dat de Spaanse weerdienst Aemet op dinsdagochtend vroeg had afgegeven. Pas dertien uur later waarschuwde hij de bevolking per sms voor het gevaar van overstromingen. Op dat moment was de tragedie al in volle gang, zoals blijkt uit het relaas van een man in Paiporta. Hij was in een boom geklommen om niet meegesleurd te worden door de woeste stroom. „Ik kreeg die sms toen ik in de boom zat”, zei de man tegen de Spaanse televisie. „Ik las de waarschuwing terwijl de doden onder mij voorbij dreven.” Volgens critici heeft de late reactie van Mazón mensenlevens gekost. In Spanje zijn de regio’s verantwoordelijk voor burgerbescherming.
Maar ook de sociaaldemocratische regering in Madrid wordt een passieve opstelling verweten. Zondagavond hielden inwoners van de stad Valencia een zogenoemde cassolada, een protest waarbij op potten en pannen geslagen wordt. Komende zaterdag is er in Valencia een manifestatie waarbij het aftreden van Mazón zal worden geëist.