Boeren hebben een klankbord nodig, zeker in deze voor de agrarische sector zo complexe tijd. Bied ze daarom als kerkelijke gemeente en als predikant een luisterend oor. „Trek eens een overal aan en help een handje mee.”
Dat zei boerin Christianne Hennipman uit Westbroek (Utrecht) maandag tijdens een minisymposium belegd door de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA).
„Er wordt geschermd met cijfers en feiten, over stikstof en klimaat, maar wat is juist? Een bevriende predikant is anders naar de landbouw gaan kijken sinds hij ons kent. Hij neemt niet langer klakkeloos aan wat het NOS-journaal vertelt”, aldus de boerin.
Hennipman runt met haar man Rutger een biologisch melkveebedrijf met 55 koeien. Ze doen aan weidevogelbeheer, verkopen in hun kleinschalige winkeltje zelfgemaakte producten en ontvangen jaarlijks zo’n 40 schoolklassen. Het is hard werken en van tijd tot tijd hebben ze het financieel behoorlijk krap.
De boerin zei dat ze „soms moedeloos” wordt van alles wat er op hen afkomt. Ze gaf een voorbeeld van een volgens haar onbegrijpelijk verschil.
„Ons land is maandenlang een rustgebied voor duizenden ganzen. Tien ganzen eten evenveel gras als één koe. Samen brengen ze heel veel mest op ons land, en de stikstof daarin zit wordt bij die van onze koeien opgeteld. Aan de andere kant hebben we als biologische boeren veel klaver op ons land groeien. Klaver legt stikstof vast. Maar dát rekent de overheid niet mee.”
Het echtpaar wil zich inzetten voor rentmeesterschap en zorg voor de schepping. „We zorgen voor onze koeien én voor de kieviten, we produceren voedsel voor de consument én moeten denken aan de toekomst van onze eigen kinderen. Daar moeten we alle zeilen voor bijzetten.”
Hennipman is lid van een vereniging van christelijke agrariërs, die voorstelt dat elke kerkelijke gemeente extra aandacht geeft aan een boerengezin. „Boeren zijn geen praters, ze doppen liever hun eigen boontjes. Maar dat betekent niet dat ze geen behoefte hebben aan een gesprek. Begin maar over koetjes en kalfjes, trek eens een overal aan en help een handje mee, dan komt zo’n gesprek vanzelf. Wees je daarbij bewust van gevoelens van schaamte over financiële zorgen. De nood is bij sommige boeren erg hoog. En als je in de supermarkt loopt, bedenk dan eens welke worstelingen er achter jouw stukje kaas kunnen zitten.”
Kritisch was de boerin over de trend om dieren te vermenselijken. „Wij worden soms uitgemaakt voor dierenbeul als we een kalf bij de koe weghalen, terwijl we dat doen omdat het jonge dier vatbaar is voor allerlei ziekteverwekkers. Is een dier gelijkwaardig aan de mens? Dat lijkt mij een mooi onderwerp voor een Bijbelkring.”
Ds. Jorne den Boer, christelijk gereformeerd predikant in Nijkerk en zelf boerenzoon, raadt collega’s aan om een stage te doen op een boerderij om boeren te leren begrijpen. Hij wees erop dat het de eerste opdracht van de mens is om de aarde te bewerken en legde een verband met de stikstofcrisis: „Doorns en distels raken we niet kwijt. Een gezonde leefomgeving heeft biodiversiteit nodig. Daar moeten we onder leren buigen. Dat leert ons om afhankelijk te zijn.”
Aanleiding voor het symposium was het afscheid van ir. W. J. A. Hanekamp, voorzitter van het College van Bestuur van de TUA. Hanekamp (66) heeft een agrarische achtergrond. Naast zijn parttime functie aan de TUA, die hij elf jaar bekleedde, werkte hij lange tijd in het veeteeltkundig onderzoek.
Hanekamp zei dat de brief die stikstofminister Christianne van de Wal deze maand naar de Tweede Kamer stuurde „veel boeren direct in hun bestaan raakt.” Volgens hem is er geen eenvoudige oplossing voor het stikstofprobleem. Maar contact helpt om begrip voor elkaar te krijgen. „En vraag door als je echt wil weten wat een boer beroert”, adviseerde hij ambtsdragers.
De scheidende bestuursvoorzitter vindt dat de TUA een boodschap heeft voor de seculiere samenleving, zonder haar taak als kerkelijke opleiding en wetenschappelijke instelling uit het oog te verliezen. „Laten we minder energie steken in binnenkerkelijke thema’s en meer getuigen van de hoop die in ons is, te beginnen naar jongeren. We kunnen mensen niet bij elkaar houden zonder de boodschap dat ze behouden moeten worden.”
Het symposium werd bijgewoond door zo’n vijftig belangstellenden.