BuitenlandWatergateschandaal
Nixon bleef volhouden niets fout te hebben gedaan

Staande op de trap van de presidentiële heli steekt Richard Nixon beide armen in de lucht en groet zijn staf. Alsof hij een triomftocht afsluit. De realiteit is echter anders.

President Richard Nixon neemt afscheid van zijn personeel in het Witte Huis. beeld AFP
President Richard Nixon neemt afscheid van zijn personeel in het Witte Huis. beeld AFP

Na op een naburig vliegveld te zijn overgestapt in de Air Force One, trekken Richard en zijn vrouw Pat zich ieder terug in hun eigen verblijf. Beiden zijn terneergeslagen. Als de grote Boeing ruim een uur later boven de staat Missouri vliegt, komt er een eind aan Nixons presidentschap. Het is vrijdag 9 augustus 1974, 12 uur.

Precies twee dagen eerder buigen Nixon en Henry Kissinger, zijn minister van Buitenlandse Zaken, in de Oval Office hun knieën. De tranen rollen over hun wangen. Kissinger is net opgestaan na een gesprek over Nixons besluit om af te treden als de president hem vraagt: „Blijf alsjeblieft bij me en laat ons samen bidden tot God.” Kissinger is een seculiere Jood en heeft weinig met het geloof in God. Maar hij gehoorzaamt zijn chef en knielt naast de president. Beiden bidden in stilte om kracht voor de moeilijke momenten die aanstaande zijn.

Donderdagavond 8 augustus maakt Nixon in een televisietoespraak aan het Amerikaanse volk zijn aftreden bekend. Dat is volgens hem „in het belang van het volk”. Cynisch voegen verschillende commentatoren eraan toe: „Maar vooral in het belang van hemzelf.”

Met zijn aftreden voorkomt Nixon dat hij wordt afgezet als president. Afgezet, omdat hij eigenbelang heeft laten winnen van het landsbelang en daarbij het gebruik van duistere praktijken niet heeft geschuwd.

Adresboekje

Feitelijk begint het drama dat Nixon dwingt tot aftreden twee jaar eerder. Op 17 juni 1972 arresteert de politie vijf inbrekers in het kantoor van de Democratische Partij. Dat is gevestigd in het imposante Watergatecomplex aan de Virginia Avenue in Washington D.C. Het vijftal wordt in de boeien geslagen nadat een oplettende nachtwaker tijdens een inspectieronde heeft geconstateerd dat er plakband op de sloten van deuren is geplakt. Vervelend voor de vijf inbrekers is ook dat een handlanger die op de uitkijk staat om te waarschuwen als er gevaar voor hen dreigt, niet goed oplet. In plaats van waakzaam te zijn, kijkt hij naar een film en mist dus de komst van de politie.

De arrestatie van de vijf doet tal van vragen rijzen. Waarom zijn ze het hoofdkwartier van de Democratische Partij binnengedrongen? Hebben ze dit op eigen initiatief gedaan of is er een opdrachtgever?

Al snel blijkt dat er banden zijn tussen de inbrekers en het campagneteam voor de herverkiezing van Nixon. In een adresboekje van een van de inbrekers vindt de politie de naam van E. Howard Hunt, een voormalig CIA-agent. Na enig onderzoek wordt vastgesteld dat deze deel uitmaakt van een geheime groep die de schuilnaam ”The Plumbers” (de loodgieters) draagt. Dit clubje is betrokken bij verschillende clandestiene operaties om de Democraten te beschadigen.

Politieonderzoek wijst uit dat Howard de vijf inbrekers opdracht heeft gegeven om in het Watergategebouw afluisterapparatuur te plaatsen en documenten te fotograferen. Dan gaat een sneeuwbal rollen die zich ontwikkelt tot een lawine en die uiteindelijk ook president Nixon meesleurt.

Duistere praktijken

Het duurt echter nog lang voordat echt duidelijk is dat er een lijn loopt van de inbraak in het Democratische hoofdkwartier naar de Oval Office, waar de Republikeinse president Nixon zit. Tot na de verkiezingen van november 1972 lukt het The Plumbers om dat spoor te verhullen. Maar daarna komt steeds meer aan het licht.

Dat de duistere praktijken aan het licht komen, is vooral dankzij de inzet van twee jonge journalisten van The Washington Post. Met ijzeren discipline en grote volharding ontrafelen Carl Bernstein en Bob Woodward het criminele web. Al puzzelend komen ze steeds dichter bij de deur van het presidentiële kantoor. „Elke keer als we constateerden dat er weer een hogere stafmedewerker van Nixon medeplichtig was, waren we van slag”, zegt Bob Woodward jaren later. „In plaats van een journalistieke kick te krijgen van zo’n ontdekking, waren we verbijsterd dat een groot deel van de staf van Nixon zo doortrapt was.”

„Elke keer als we constateerden dat er weer een hogere stafmedewerker van Nixon medeplichtig was, waren we van slag” - Bob Woodward, onderzoeksjournalist The Washington Post

Met grote waardering spreekt het tweetal later over de steun die ze ontvingen van de hoofdredactie en van uitgever Katharine Graham van The Washington Post. Laatstgenoemde is bijna twee jaar lang vanuit regeringskringen zwaar onder druk gezet. De krant wordt beschuldigd van het verspreiden van nepnieuws, van vijandigheid jegens de regering en van laster. Mensen zeggen hun abonnement op, omdat ze vinden dat de krant er niet is om regering en president in diskrediet te brengen.

Geen onzin verspreid

In haar memoires, in 1997 uitgegeven onder de titel ”Personal History”, schrijft Graham dat Republikeinse zakenlieden eind 1972 de licenties voor tv-stations aanvochten die het mediabedrijf in Florida had. „Maar Katharine Graham hield haar rug recht en steunde ons. Jammer is alleen dat de mensen die scherpe kritiek op ons hadden later zwegen en niet hun excuses aanboden toen bleek dat we gelijk hadden”, zegt Carl Bernstein in 1999 in een terugblik. „Ze vonden het kennelijk te moeilijk om te erkennen dat ze ongelijk hadden en wij geen onzin of leugens hadden verspreid.”

„Jammer is alleen dat de mensen die scherpe kritiek op ons hadden later zwegen en niet hun excuses aanboden toen bleek dat we gelijk hadden” - Carl Bernstein, onderzoeksjournalist The Washington Post

Voor de twee journalisten is ook van eminent belang dat zij contact hebben met iemand uit de top van de FBI. Bernstein en Woodward noemen hem ”Deep Throat”, naar de gelijknamige, veelbesproken pornofilm uit die dagen. Tijdens ontmoetingen in een donkere parkeergarage voorziet deze informant het duo van belangrijke informatie. Jaren later blijkt dat het gaat om Mark Felt, de onderdirecteur van de FBI. Hij trekt zelf in een artikel in 2005 het doek weg dat over zijn ware identiteit ligt.

Vooral de artikelen in The Washington Post leiden ertoe dat de Amerikaanse Senaat in februari 1973 een onderzoekscommissie instelt. Die komt tot de conclusie dat Nixon van begin af aan van alle illegale activiteiten heeft geweten. Jaren later vertelt een van zijn naaste medewerkers zelfs dat de president er persoonlijk opdracht toe heeft gegeven.

Gesprekken opgenomen

Daarbij is de ironie van de geschiedenis dat Nixon, die bijna dagelijks druk is om bewijsmateriaal te bedekken, zelf verantwoordelijk is voor een enorm lek. Zonder dat bezoekers het weten, worden alle gesprekken in de Oval Office opgenomen. De Senaatscommissie vraagt hem die geluidsbanden ter beschikking te stellen. Nixon weigert, maar moet ze ten slotte op last van het hooggerechtshof toch afgeven.

Het afluisteren van die banden door de onderzoekscommissie levert overtuigend bewijs dat Nixon op de hoogte is geweest van de inbraak. Het is een schok voor de senatoren om bij het afluisteren te horen hoe Nixon en zijn staf konkelen en draaien om zo de feiten en hun betrokkenheid te verdoezelen.

Daarbij valt hen op dat de president een diep geworteld wantrouwen heeft jegens vrijwel alle overheidsinstanties, zoals de inlichtingendiensten, de ambtenarij en ook de rechterlijke macht. „Tegelijk gebruikt hij die diensten als het hem uitkomt om eigen politieke doelen te realiseren of om tegenstanders politiek uit te schakelen”, zo staat in het eindverslag van de onderzoekscommissie.

Gezichtsverlies voorkomen

Voor de Senaat staat vast: Nixon is niet te handhaven. Zelfs een deel van de Republikeinse fractie is het daarmee eens. Er wordt besloten een afzettingsprocedure te starten. Maar Nixon wil de eer aan zichzelf houden. Vandaar dat hij op 9 augustus 1974 aftreedt.

„Als ooit is bewezen dat wie met list en bedrog de ondergang van een politieke tegenstander wil bewerken uiteindelijk zelf in een val trapt en zijn nek breekt, dan is dat wel bij de Watergateaffaire”, zegt John A. Farrell, de biograaf van Nixon. „En dat terwijl het doel van de hele inbraak was om zijn herverkiezing zeker te stellen.”

„Als ooit is bewezen dat wie met list en bedrog de ondergang van een politieke tegenstander wil bewerken uiteindelijk zelf in een val trapt en zijn nek breekt, dan is dat wel bij de Watergateaffaire” - John A. Farrell, biograaf van Nixon

Zo veel mogelijk gezichtsverlies voorkomen, daar ging het Nixon om. Noch in zijn televisierede noch bij zijn afscheidstoespraak tot het personeel van het Witte Huis heeft hij erkend schuld te hebben aan het Watergateschandaal. Tot aan zijn dood in 1994 heeft hij ook volgehouden niets verkeerd te hebben gedaan. Steeds heeft hij herhaald: „Een president kan de wet niet overtreden. Als de president iets doet, is het per definitie niet illegaal.” Het heeft nog bijna vijftig jaar geduurd voordat het Amerikaanse hooggerechtshof dat standpunt grotendeels overneemt: op 1 juli dit jaar besloot het hoogste rechtsorgaan in de Verenigde Staten dat een president gedurende zijn ambtstermijn immuniteit geniet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer