Wéér wil Poetin zijn leger uitbreiden, maar hoe?
De Russische president Vladimir Poetin heeft per decreet een forse uitbreiding van zijn krijgsmacht bevolen. De vraag is of dat gaat lukken.
Voor de derde keer sinds Ruslands grootschalige invasie in Oekraïne in 2022 moet de Russische krijgsmacht zijn rangen versterken. President Poetin heeft maandag per decreet verordonneerd dat er 180.000 extra manschappen bij moeten. Op papier zou de krijgsmacht dan bijna 2,4 miljoen personeelsleden tellen, van wie 1,5 miljoen militairen die klaar zijn om krijgshandelingen te verrichten.
Rusland zoekt voor de uitbreiding vrijwilligers, en wil niet overgaan tot gedwongen mobilisatie. Dergelijke campagnes (de laatste in december) zijn er vaker geweest; toen was het doel respectievelijk 137.000 en 170.000 vrijwilligers te werven. Toen Moskou in september 2022 overging tot gedwongen mobilisatie van 300.000 ex-dienstplichtigen en anderen met een militaire opleiding, veroorzaakte dat een exodus van ettelijke honderdduizenden Russische mannen en hun familieleden naar omringende landen.
Trappelen
Poetins decreet, dat op 1 december van kracht wordt, gelast de regering ook de uitbreiding te financieren. De kosten zijn aanzienlijk. Omdat vrijwilligers kennelijk doorhebben dat de risico’s groot zijn en niet staan te trappelen, is hun salaris een aantal keren verhoogd. Inmiddels krijgen ze een maandloon van omgerekend zo’n 2000 euro, 2,5 maal het Russische gemiddelde. Wie een contract tekent, ontvangt bovendien een eenmalige premie. De hoogte varieert per regio, van enige duizenden euro’s in de provincie tot meer dan 20.000 euro voor Moskovieten.
Of Rusland op die manier werkelijk een vergrote krijgsmacht kan financieren –en zo ja, hoe lang– is de vraag. Rusland verliest volgens het Britse ministerie van Defensie meer dan duizend militairen per dag in de oorlog. Westerse inlichtingendiensten gaan ervan uit dat Rusland tot nog toe 200.000 doden en 400.000 gewonden heeft te betreuren. Dat brengt naast menselijk leed en mogelijke onrust ook hoge kosten met zich mee aan uitkeringen voor nabestaanden en invaliden. Tegelijkertijd moet het land zijn wapenproductie opvoeren, zowel voor nieuw wapentuig als om de verliezen aan materieel goed te maken.
Intimideren
Militair expert Dara Massicot, verbonden aan denktank Carnegie, betoogt in een recent rapport dat de wapenindustrie tegen haar grenzen aanloopt, en dat uitbreiding van de krijgsmacht zeer veel vraagt van de toch al torenhoge defensiebegroting, en bovendien de krapte op de arbeidsmarkt vergroot. Verlenging van de dienstplicht, meer vrouwen in het leger of gedwongen mobilisatie zouden helpen, maar dat zijn impopulaire maatregelen waarvoor het Kremlin terugschrikt. Het is afwachten of Poetins decreet meer is dan „een soort show om anderen te intimideren”, schrijft ze op X.
Het decreet lijkt een erkenning van Ruslands problemen aan het front, al beweerde de voorzitter van de defensiecommissie van het Russische parlement, Andrei Kartapolov, dat de troepenuitbreiding vooral nodig is voor de verdediging tegen „onze voormalige buitenlandse partners”. Hij noemde met name Finland, dat vorig jaar is toegetreden tot de NAVO.
„Uitbreiding van de krijgsmacht vraagt zeer veel van de toch al torenhoge defensiebegroting” - Dara Massicot, militair expert
Het is bekend dat Rusland eerder juist troepen uit die noordwestelijke grensregio heeft verplaatst naar Oekraïne, ondanks Finlands toetreding. Die verplaatsing heeft echter vorige maand Oekraïnes inval en snelle opmars in de Russische provincie Koersk niet kunnen voorkomen. Dat Oekraïense succes werd gezien als illustratie van het Russische tekort aan militairen.
Ook Kyiv doet moeite om manschappen te rekruteren en op te leiden, al was het maar om de grote aantallen gewonden en gesneuvelden te compenseren. Oekraïne zwijgt over de exacte omvang van de verliezen, maar The Wall Street Journal bericht –op basis van Oekraïense bronnen– dat inmiddels 80.000 Oekraïense militairen zouden zijn gesneuveld, en 400.000 gewond. Oekraïense militaire autoriteiten beweren dat gebrek aan mankracht een minder groot probleem is dan gebrek aan materieel door het achterblijven van westerse steun.