Het is helemaal niet mijn bedoeling om de kerkmuren hoog op te trekken, zegt ds. J. Roos naar aanleiding van de recente discussie over de bladen Nabij en Nabij Jou. Die ontstond na de laatstgehouden synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN).
De synodevergadering sprak begin september uit dat er voortaan alleen nog scribenten van de GGiN over theologische vraagstukken mogen schrijven in jongerenblad Nabij Jou en in Nabij, een blad voor opvoeders.
Dat daardoor het beeld ontstond „dat het kerkelijk besef op de synode is doorgeslagen naar kerkisme”, betreurt ds. Roos „ten zeerste”. „We waarderen het dat de beide bladen brede belangstelling genieten en dat ook vrienden van buiten onze gemeenten hieraan een bijdrage willen leveren”, schrijft de Barneveldse predikant deze week in De Wachter Sions, het kerkelijk weekblad van de GGiN, waarvan hij hoofdredacteur is.
„Met verschillende ambtsdragers uit de GG die in Nabij (Jou) hebben gestaan, heb ik goed contact” - Ds. J. Roos, predikant Gereformeerde Gemeenten in Nederland
Wat betreurt u precies?
„Mensen verweten ons dat we kerkistisch zijn, alsof we vanuit onze ivoren toren laag op andere predikanten neerkijken of de kerkmuren hoog willen optrekken. Maar dat is de bedoeling niet.”
U schrijft in De Wachter Sions dat de volledige bespreking op de synode onvoldoende is weergegeven in het Reformatorisch Dagblad. Dat verslag is door het moderamen van de synode geaccordeerd. Had er volgens u toch iets extra in gemoeten?
„Ik wil niet de indruk wekken dat het verslag onjuist was. Het is inderdaad geaccordeerd en ook zijn mijn eigen citaten daarin door mij bekeken. Maar door het verslag kon wel de beeldvorming ontstaan dat we geen waardering kunnen opbrengen voor bijdragen van ambtsdragers uit de Gereformeerde Gemeenten (GG) en de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Dat doen we wel, en dat geluid kwam in het verslag niet zo nadrukkelijk terug. Daardoor zijn er misverstanden ontstaan.”
Op de synode vroeg u zich af of de gewenste expertise voor artikelen in Nabij (Jou) niet in het eigen kerkverband te vinden is. Sommigen verweten u kerkisme, maar dat was niet uw bedoeling, schrijft u. Wat was dan wel uw bedoeling?
„Op de synode werd wat verschillend aangekeken tegen het karakter van de beide bladen. Ik ga ervan uit dat dit kerkelijke bladen zijn, mede omdat ze vanaf het begin voor een groot deel gefinancierd zijn door het kerkverband. Als iets een kerkelijk blad is, is het logisch dat je mensen uit je eigen kerkverband vraagt.
Maar met verschillende ambtsdragers uit de GG die in Nabij (Jou) hebben gestaan, heb ik goed contact. Ik zou het juist erg vinden als door de recente berichtgeving verwijdering ontstaat tussen mij en predikanten die de bevindelijke waarheid voorstaan.”
„We hebben als predikanten een hogere opdracht dan druk zijn met deze dingen” - Ds. J. Roos, predikant Gereformeerde Gemeenten in Nederland
U schrijft in De Wachter Sions dat u begrijpt dat deelname van de VBSO als interkerkelijke organisatie iets betekent voor de inhoud van deze bladen. Over de vraag of Nabij (Jou) kerkelijke bladen zijn, is het laatste woord dus nog niet gezegd?
„Er is in de afgelopen jaren blijkbaar een misverstand ontstaan over deze vraag; dat bleek op de laatste synode. We proberen nu uit te zoeken hoe dat heeft kunnen ontstaan.
Ik ben bang dat als ik de bladen als kerkelijk zie, mensen dat meteen als kerkisme duiden. Wat dat betreft is het moeilijk om het voor iedereen goed te doen.”
In De Wachter Sions benadrukt u dat u in een lezing, die u vorig jaar hield, niet de naam van ds. A. Moerkerken (GG) heeft genoemd, evenmin de titel van diens boek waaruit u toen citeerde. Deze krant noemde onlangs wel de herkomst van dat citaat in uw lezing. Dat vindt u jammer?
„Uit respect en hoogachting voor ds. Moerkerken heb ik zijn naam in die lezing voor de classis Oost bewust niet genoemd. Ik wilde absoluut niet op hem afgeven, en dat beeld leek nu wel te ontstaan. In wat hij schreef over missende mensen zonder kennis van Christus, zag ik een gevaar. Maar ik weet ook dat hij leert dat de grond van de zaligheid alleen in Christus is, en daarin acht ik hem als mijn broeder.
Ik hoop ook dat dit interview verhelderend is en het vuurtje niet laat oplaaien. Want is het allemaal de moeite waard om hierover heftig te discussiëren? Dat is het punt: we zijn zo druk met deze dingen, maar we hebben als predikanten een hogere opdracht. „Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen”, 2 Korinthe 5:20. Daar moet het ons hoofdzakelijk om gaan.”