Meditatie: Voorzienig beleid
„En zij woonden van Havíla tot Sur toe, hetwelk tegenover Egypte is, waar gij gaat naar Assur.”
Genesis 25:18a
Dat Ismaël zich niet, zoals we zagen, heeft afgescheiden van de kinderen van Ketura, maar naaste buur bleef, wil niet zeggen dat hij dat land in bezit heeft genomen, want hij moest het kwijtraken. En wie heeft hem er vanaf gejaagd? Want na de dood van Abraham had hij er best kunnen blijven wonen, als hij dat gewild had. Izak bezat enkel het graf dat zijn vader gekocht had. Hij was geen landeigenaar, met grote uitgestrekte bezittingen, hij had enkel een stukje land in pacht door het goedvinden van de inwoners. Ismaël kon er dus heel goed zijn woonplaats, zijn nest vinden. Maar hij gaat weg. Doet hij dat om God te gehoorzamen? Nee, want hij zit vol trotse opstandigheid. Zo had hij dus eerder God kunnen trotseren door te denken: ik woon hier afgelegen, alsof ik helemaal niet bij het huis van mijn vader behoor. Dus moet ik in mijn geboorteland blijven wonen. Maar zonder dat hij weet waarom God hem er vandaan haalt, gaat hij heen door een verborgen ingeving. Zo gaat God met de ongelovigen te werk, Hij keert en draait ze alle kanten uit. We zien dat niet met onze ogen, maar toch moeten we er door geloof een voorzienig beleid van God in zien. Als wij maar goed oplettend waren, zouden we dagelijks zien bevestigd wat hier staat geschreven.
_Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Dertien preken over de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau”, 1562)_