Opinie

Laat kerkgebouw getuigenis voor de buurt zijn

Tijdens de liturgie betrekt Gods verbondsgemeenschap met ons ook de omgeving van de eredienst erbij. Het kerkgebouw mag daarom enkele kernaspecten van de oudtestamentische heiligdommen overnemen.

Dr. GerhardMark van der Waal
13 February 2024 16:01Gewijzigd op 13 February 2024 16:06
Als een rots van rust en nieuw leven trotseert de bijna 1500-jarige Sant’Apollinare in Classe (Italië) de tijd. De eenvoudige, solide vorm en symmetrische indeling stijgen uit boven de onzekerheid en onrust van de menselijke wereld. Tegelijk staat de booggalerij open naar de omgeving. beeld dr. GerhardMark van der Waal
Als een rots van rust en nieuw leven trotseert de bijna 1500-jarige Sant’Apollinare in Classe (Italië) de tijd. De eenvoudige, solide vorm en symmetrische indeling stijgen uit boven de onzekerheid en onrust van de menselijke wereld. Tegelijk staat de booggalerij open naar de omgeving. beeld dr. GerhardMark van der Waal

Moeten we er wel over praten of een kerkgebouw al of niet moet lijken op een dorpskerk? Ofwel: heeft een kerkgebouw alleen nog een ”interne” functie voor de kerkelijke gemeente of dient het juist ook als presentatie van de gemeente naar buiten toe (RD 13-1 en 27-1)? Voor een goed antwoord op deze vraag moeten we afsteken naar de diepte en nagaan op welke wijze God mensen wil ontmoeten.

Misschien is het goed om hierbij een basale vraag te stellen: is de geregistreerde bezitter (de kerkenraad) van het kerkgebouw ook de eigenlijke eigenaar? Dit is wellicht wel heel menselijk gedacht. Mijns inziens moeten we terug naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over de eigenaar van de plaats waar God zijn volk wil ontmoeten?

Nauwkeurige aanwijzingen

Vanaf de allereerste verbondsomgang van God met Adam en Eva in de hof van Eden was het duidelijk dat God, als Schepper, de Eigenaar was (en is) van de plaats van gemeenschap. De bouw en het gebruik van de tabernakel was een integraal onderdeel van de verbondssluiting bij de Horeb tussen God en het pas uit Egypte verloste verbondsvolk. Pas nadat David alle voorbereidingen voor de bouw, de bemensing en het gebruik van de tempel voltooid had, mocht Salomo de tempel ook werkelijk bouwen. Zo had God het beschikt.

Ook toen het met de dienst aan Jahweh slecht ging, bleef de Here Eigenaar van de plaats waar Hij geëerd werd: met zijn toelating werd de ark door de Filistijnen geroofd (I Samuël 4:11) en werd de tempel door de Babyloniërs verwoest (2 Koningen 25:1-17; 2 Kronieken 36:18-19). De eschatologische betekenis van de tempel in het visioen van de profeet Ezechiël (40:1-47:12) richtte de verwachting van het volk op de beloofde Messias.

De tabernakel en de tempel schonk God aan zijn verbondsvolk. Voor de bouw, de inrichting en het heilig gebruik van deze twee heiligdommen gaf God uitgebreide en nauwkeurige aanwijzingen (zie Exodus 25:10 en volgende en gedeeltes in Leviticus, Numeri, 1 Koningen en 1 Kronieken). Er werden vaklui van de hoogste orde gebruikt om het model of ontwerp dat de Here aan zijn volk gaf (Exodus 25: 9 en 40; 1 Kronieken 28:11-13, 19) uit te voeren. De omvang van de gedetailleerde en betekenisrijke instructies zijn in de context van de Bijbel uitzonderlijk. Hieruit blijkt dat de uiterlijke vorm van de plaats waar God zijn volk wil ontmoeten van groot belang is voor het in stand houden van de eredienst.

Schuilplaats

De plaats waar God zijn volk samenroept voor de eredienst is heilig, want Hij is heilig. Hij heeft immers beloofd bij zijn volk te wonen als het Hem dient (onder andere Exodus 25:8 en 2 Korinthe 6:16). In het Oude Testament was het heilige gebied beperkt tot de tabernakel en de tempel. In de na-apostolische periode geldt de heiligheid tijdelijk, wanneer God zijn volk vergadert tijdens de eredienst, in een meer of minder permanent bouwwerk. Vanaf de zegen aan het begin van de dienst tot de slotzegen heeft de Here God omgang met ons.

Tijdens de liturgie strekt Gods verbondsgemeenschap met ons verder dan woorden en daden. Ze betrekt ook de omgeving van de eredienst erbij: eerst de tabernakel, daarna de tempel en nu het kerkgebouw. Het kerkgebouw mag daarom enkele kernaspecten van de oudtestamentische heiligdommen overnemen, die overigens ook in veel vroege synagogen en vroegchristelijke en romaanse kerkgebouwen toegepast zijn. Wij zijn niet de Kerk, maar afstammelingen van gelovige voorouders.

Denk bijvoorbeeld aan de uitstraling van vastigheid en betrouwbaarheid (schuilplaats) die verkregen wordt door een mate van geslotenheid, symmetrie en balans. God wordt immers dikwijls verbonden met een berg (Sinaï/Horeb, Sion, Olijfberg) of een rots (de Psalmen). Samenhang, focus en eenheid van vorm en functie blijken uit de herhaling van vormen en texturen, de ordelijke toename van heiligheid (van de voorhof naar het heilige en het allerheiligste) en aan leesbare herkenbaarheid van de symboliek.

Belijdenis

De Bijbel leert de continuïteit van het Oude en Nieuwe Testament en de na-apostolische tijd waarin wij leven. We zouden vandaag aan het gedenken van Gods grote werken concrete uitdrukking kunnen geven door ons kerkgebouw. Het zou ook het inhoudelijke verband tussen ons en onze gelovige (geestelijke) voorgeslachten kunnen versterken. Meer nog, we zouden dan doen wat de Here Jezus van ons vraagt, namelijk om zijn Naam voor de mensen –de buurt– te belijden (Mattheüs 10:32-33). Zo zou het kerkgebouw een getuigenis en een belijdenis van ons geloof voor de wereld kunnen zijn.

De auteur is adviseur kerkbouw en christelijke symboliek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Kerkarchitectuur

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer