Kerkelijke nieuwbouw vaak onnodig
„Laten kerken maar laten zien dat ze er zijn. Ze hebben een plek in de maatschappij.” Deze oproep van architect Huls in het artikel over klassieke kerkgebouwen (RD 13-01) is me uit het hart gegrepen. Net als zijn oproep aan kerkenraden om zich te bezinnen op een gedegen visie op het kerkgebouw. Die moet dan wel over meer gaan dan enkel de vraag in welke bouwstijl er gebouwd gaat worden.
Wat mij betreft zijn de prachtige nieuwe kerkgebouwen met hun klassieke vormen een welkome afwisseling op de quasi-moderne schuurkerken die de afgelopen decennia overal in Nederland verrezen. De visie (die er dus wel was) dat afgescheiden kerken niet de plek van de dorpskerk in moesten nemen, resulteerde regelmatig in kerkgebouwen die vaak niet als zodanig herkend werden. Een treffend voorbeeld is de opmerking van de Apeldoornse Commissie Omgevingskwaliteit. Zij gaf aan dat een ingediend voorstel voor een nieuwe kerk zodanig moest worden aangepast dat het wat meer op een kerk zou gaan lijken. Als een buitenstaander dat aangeeft, slaan we de plank behoorlijk mis. Kerkgebouwen kunnen en moeten de boodschap uitstralen dat we het niet hier beneden moeten zoeken. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed stelt dat kerkgebouwen als het ware gestolde ideeën van geestelijk leven zijn. Iets om over na te denken, zeker wanneer er nieuwbouwplannen zijn.
Leegstand
Is het echter altijd nodig om een nieuw kerkgebouw te bouwen? Wanneer een kerkelijke gemeente zich buigt over de vraag of en waar er een nieuw kerkgebouw moet komen, dient ze eerst om zich heen te kijken. Is er in de omgeving niet een kerkgebouw te vinden dat leeg staat? Het antwoord zal steeds vaker „ja” zijn. Honderden kerken sloten de afgelopen decennia al hun deuren en dit aantal zal de komende jaren alleen maar toenemen.
Nieuwe of groeiende kerkgenootschappen kiezen doorgaans voor het bouwen van een nieuw kerkgebouw. Meestal aan de rand van een dorp of stad. Ook wanneer bij een dalend ledenaantal wordt gesproken over het afstoten van kerkgebouwen zijn vaak thema’s als bereikbaarheid, onderhoud en financiële houdbaarheid factoren die de doorslag geven. In veel gevallen wordt er dan voor gekozen om oudere panden af te stoten en met een gebouw van recentere datum verder te gaan. Hiermee werken kerkgenootschappen zelf mee aan het verdwijnen van vaak karakteristieke kerkgebouwen uit het midden van de samenleving.
Daarom zou in alle gevallen in eerste instantie voor een leegstaand kerkgebouw in de nabije omgeving gekozen moeten worden, hoe onpraktisch of onrendabel deze keuze wellicht ook kan zijn. Pas als er geen leegstaand kerkgebouw meer is, kan er gekozen worden voor nieuwbouw. In deze opgave én uitdaging voor kerkgenootschappen dient de overheid een helpende hand te bieden. Door bijvoorbeeld het verstrekken van leningen om een pand te verduurzamen. Of door bij te dragen aan de exploitatie van een kerkgebouw. Kerkgenootschappen zullen dan eerder geneigd zijn een leegstaand pand te betrekken of aan te houden.
Ankerpunt
Onze samenleving heeft meer dan ooit behoefte aan ontmoetingsplekken, ankerpunten en een gezamenlijk verhaal. Kerkgebouwen hadden daar in het verleden een belangrijke rol in. Herwaardering van hun positie zal een positieve bijdrage leveren aan onze samenleving. Dit kan in de eerste plaats door opnieuw kerkdiensten te beleggen in leegstaande kerkgebouwen. Mocht dat toch niet realistisch blijken, dan kunnen er maatschappelijke instellingen in worden ondergebracht. Ook multifunctioneel gebruik behoort tot de mogelijkheden.
Er is veel onderzoek gedaan naar de oorzaak en de gevolgen van de toenemende leegstand van kerkgebouwen. Niet alleen kerkeigenaren worstelen met deze problematiek, ook de overheid voelt zich meer en meer verantwoordelijk. Dat laatste is een positieve ontwikkeling en biedt kansen. Wanneer kerkeigenaren en overheden samen hun verantwoordelijkheid nemen, ontstaat er een duurzaam perspectief voor de kerkgebouwen in Nederland. Immers, de oorspronkelijke functie van een al dan niet monumentaal (kerk)gebouw is de beste garantie voor de toekomst ervan.
De auteur is werkzaam in het basisonderwijs en SGP-raadslid in Apeldoorn. Recent studeerde hij af in de Cultuurwetenschappen, op het onderwerp ”herbestemmen van leegstaande kerken in Nederland”.