Boerenprotest ondersteept belang voedselstrategie
Verspreid door Europa klimmen boeren deze maand op hun trekkers om actie te voeren. Waar moet het heen met de Europese landbouw?
Na de Polen en de Duitsers zijn het deze week de Franse boeren die het verkeer lamleggen. Ook Nederlandse boeren zijn boos, maar zij laten hun trekker voorlopig nog in de schuur staan.
De klachten zijn niet in elk land hetzelfde, maar vaak krijgt Europa de schuld. Nationale regeringen proberen hun boeren tegemoet te komen. Intussen ontbreekt nog altijd een gezamenlijke Europese voedselstrategie. Een strategische dialoog daarover –eerder aangekondigd door de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen– start donderdag. Dat werd dinsdag bekendgemaakt na de maandelijkse vergadering van landbouwministers in Brussel.
De ministers vinden dat de boeren „op duurzame en winstgevende wijze” voor voedselzekerheid in de Europese Unie moeten kunnen zorgen. Ze willen de polarisatie tegengaan en „het vertrouwen van de boeren behouden”. Boeren hebben recht op een „eerlijk inkomen” en duidelijkheid voor de toekomst, blijkt uit een verklaring na afloop van de bijeenkomst.
De boerenprotesten spelen in een maand die voor de agrarische sector vanouds een feestelijk tintje heeft. De Duitse hoofdstad Berlijn is dezer dagen het toneel van de Grüne Woche, de grootste voedings- en landbouwbeurs van Europa. Wie zijn visie op de toekomst van de landbouw wil presenteren, moet het daar in Berlijn doen.
Vruchtbare delta
Dat deden vrijdag dan ook de twee grootste boerenorganisaties van Nederland en België, LTO Nederland en de Vlaamse Boerenbond. Zij braken een lans voor een soort status aparte in het Europees landbouwbeleid voor de lage landen bij de zee. Deze ”vruchtbare delta” onderscheidt zich door efficiënte en hoge voedselproductie op een kleine oppervlakte. Eenvormige Europese natuurregels bedreigen die.
De twee organisaties pleiten voor differentiatie: regelgeving die is toegespitst op de specifieke teeltomstandigheden in diverse Europese regio’s. Ze benadrukken dat hun vruchtbare delta een cruciale rol speelt bij het veiligstellen van de voedselzekerheid in Europa. En landbouw in Nederland of Vlaanderen is heel andere koek dan boeren in Roemenië.
De Nederlandse landbouwminister Piet Adema zei in Berlijn dat ook hij vindt dat het Europese landbouw- en natuurbeleid flexibeler moet. Hij wil dit meenemen in de besprekingen over de Europese voedselstrategie.
Derogatie
Vrij vertaald kan de door LTO en de Vlaamse Boerenbond gevraagde differentiatie bijvoorbeeld betekenen dat Nederlandse boeren meer dierlijke mest op hun land moeten kunnen uitrijden dan de Europese basisregels voorschrijven. Immers, hun hoogproductieve gewassen hebben de voedingsstoffen uit die mest gewoon nodig.
Maar de Brusselse ontheffing die in grote delen van Nederland van kracht was, de zogeheten derogatie, wordt momenteel afgebouwd. In 2026 is het over en uit. Boeren moeten dan extra kunstmest aankopen om hun gewassen te voeden. Het vervallen van de derogatie is een van de redenen waarom Nederlandse boeren boos zijn op Brussel. Minister Adema is het met ze eens, maar kan er niets aan doen. Want als het om landbouwbeleid gaat, heeft Brussel de dikste vinger in de pap.
Tijdens de vergadering met zijn Europese collega’s pleitte Adema dinsdag voor de versnelde toelating van renure: een kunstmestvervanger gemaakt uit dierlijke mest. Een mooie oplossing, zou je denken, waarmee je twee vliegen in één klap slaat: het helpt mee om de druk op de mestmarkt te verlichten en het maakt de landbouw minder afhankelijk van kunstmest.
Veel andere EU-landen steunen Adema, liet hij na de vergadering weten. Maar de Europese Commissie moet nog wel worden overgehaald en die wil niet vooruitlopen op een bredere doorlichting van het mestbeleid. De Brusselse molens draaien langzaam. Het is nog maar de vraag of renure vóór de Europese verkiezingen in juni toegelaten wordt. Zo niet, dan duurt het nog weer vele maanden, vreest Adema.
Toeteren
Terwijl bestuurders van LTO en de Vlaamse Boerenbond hun presentatie hielden, reden Duitse boeren met hun trekkers luid toeterend rondjes rond het Berlijnse beurscomplex waar de Grüne Woche plaatsvindt. Zij zijn vooral boos op hun eigen regering die onder meer diesel zwaarder wil belasten.
Poolse boeren maakten begin deze maand een einde aan de blokkade van een belangrijke grensovergang met Oekraïne. Hun protest richt zich op het feit dat Oekraïne onder gunstige voorwaarden landbouwproducten naar de EU kan exporteren.
Franse boeren voeren al maanden actie onder de leus ”Marche sur la tête” (ondersteboven). Plaatsnaamborden van dorpen en steden draaien ze op de kop, net als hun Nederlandse collega’s eerder met vlaggen deden.
Sinds vorige week blokkeren de Fransen snelwegen rond diverse steden. Ze hebben aangekondigd hun acties op te voeren en vol te houden „voor zo lang dat nodig is”. De boeren willen dat de Franse regering iets doet aan de sterk oplopende kosten voor de sector, belastingen verlaagt en milieu- en klimaateisen versoepelt.
De Franse politiek probeert intussen de boeren voor zich te winnen met het oog op de komende Europese verkiezingen. De nieuwe premier Gabriel Attal heeft al gezegd dat hij aan de kant van de boeren staat. „Onze boeren zijn geen boeven, vervuilers of dierenmishandelaars”, verklaarde hij.
Een Franse boerin en haar dochter van twaalf zijn dinsdag om het leven gekomen toen een auto inreed op een wegblokkade van protesterende boeren. Het incident had plaats in het zuidelijke departement Ariège. De vader van de boerenfamilie raakte zwaargewond. Het gezin is lid van boerenorganisatie Fédération nationale des syndicats d’exploitants agricoles.
De slachtoffers stonden bij een wegversperring van strobalen. Een bron bij de politie zegt dat de auto daar met flinke snelheid op is ingereden. De drie inzittenden zijn opgepakt. Een aanklager zei dat uit de eerste onderzoeksresultaten naar voren komt dat vermoedelijk geen sprake was van opzet.