Duits boerenprotest: anders dan in Nederland, maar toch ook een beetje gelijk
Duitsland is sinds maandag in de ban van massale boerenprotesten. De acties doen denken aan de demonstraties van Nederlandse agrariërs, maar de belangrijkste speerpunten zijn andere. Zeven vragen.
Wat is er in Duitsland aan de hand?
Boeren voeren deze week in heel Duitsland actie tegen de afschaffing van een korting op de dieselprijs –ruim 21 cent per liter– en de invoering van wegenbelasting voor landbouwvoertuigen. Die maatregelen, samen goed voor 920 miljoen euro per jaar, moeten meehelpen om een fors gat in de begroting van de bondsregering te dichten. Dat was in november ontstaan, toen het Duitse grondwettelijk hof in Karlsruhe oordeelde dat de regering resterende coronagelden niet mocht inzetten voor onder meer het klimaatbeleid. Bovendien zou de dieselkorting het gebruik van fossiele brandstoffen bevorderen en de energietransitie belemmeren.
Het wegvallen van de twee belastingvoordelen kost een gemiddeld boerenbedrijf volgens Duitse brancheorganisaties zo’n 5000 euro per jaar. Daardoor verslechtert de concurrentiepositie van de boeren.
In Nederland is goedkopere zogeheten rode diesel voor de landbouw overigens al in 2013 afgeschaft. Landbouwvoertuigen moeten hier tegenwoordig wel een kenteken voeren, maar zijn nog steeds vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting.
De Duitse regering heeft de plannen vorige week gematigd. Waarom gaan de protesten dan toch door?
Die matiging komt neer op gedeeltelijk uitstel, niet op afstel. De boeren vinden dat de landbouw in vergelijking met andere sectoren nog steeds onevenredig zwaar wordt getroffen. Volgens Joachim Rukwied, voorzitter van de grootste boerenorganisatie Deutscher Bauernverband (DBV), staat de binnenlandse voedselproductie op het spel.
Is er een verband met de boerenprotesten in Nederland sinds het najaar van 2019?
Niet direct. De Duitse kwestie staat los van de belangrijkste problemen van Nederlandse boeren: stikstof en mest. Wel dringen de Duiters, net als hun collega’s hier, aan op een eerlijke beloning voor hun producten en behoud van de leefbaarheid van het platteland.
Frappant is dat ook in Nederland een rechtszaak de lont in het kruitvat gooide. De hoogste bestuursrechter, de Raad van State, verwees in mei 2019 het toenmalige Nederlandse stikstofbeleid naar de prullenbak omdat niet zeker was dat dit tot herstel van overbelaste natuur zou leiden. De vergunningverlening voor tal van projecten kwam stil te liggen, niet alleen in de agrarische sector maar ook in de industrie, de woningbouw en de infrastructuur. Enkele duizenden boeren moesten alsnog een natuurvergunning aanvragen en de meesten van hen wachten daar nog steeds op. Opeenvolgende kabinetten hebben gewerkt aan een nieuw stikstofbeleid maar de problematiek speelt nog volop.
Met ingang van dit jaar hebben boeren in grote delen van Nederland ook te maken met extra beperkingen op het uitrijden van dierlijke mest. Verder hangen maatregelen met het oog op het klimaat in de lucht. Kortom, de onzekerheid in de sector is groot. Pogingen om met het vorige kabinet een landbouwakkoord te sluiten dat boeren tot 2040 meer zekerheid moest geven, zijn mislukt.
Zijn stikstof en mest in Duitsland dan geen probleem?
Stikstof speelt nauwelijks een rol in het Duitse landbouwdebat, althans niet op landelijke schaal. Boeren in de buurt van natuurgebieden worden er minder streng afgerekend op stikstofuitstoot dan in Nederland. In sommige regio’s zijn de mestregels wel aangescherpt.
In Nederland kwam een nieuwe partij op, de BoerBurgerBeweging. Die stelt onder meer de kloof tussen stad en platteland aan de kaak. Is zo’n kloof er ook in Duitsland?
In de ogen van Duitse boeren wel, zeker nu het land geregeerd wordt door een ‘stoplichtcoalitie’ van socialisten, groenen en liberalen. Boerenvoorman Joachim Rukwied zegt in dagblad Bild dat boeren gefrustreerd zijn omdat het landbouwbeleid wordt gemaakt „vanuit een wereldvreemde, stedelijke zeepbel” die zich afzet tegen boerenfamilies en het platteland.
Veelzeggend in dit verband is ook dat de acties van deze week mede gedragen wordt door een nieuwe groepering, naast de DBV van Rukwied (die vergelijkbaar is met de Nederlandse LTO). Die nieuwkomer, opgericht in 2021, is LSV Deutschland. LSV staat voor Land schafft Verbindung (platteland schept verbinding). Onder die leus werd al in 2019 actie gevoerd. LSV stelt dat de landbouw wel wil veranderen, mits de lasten beloond worden en het platteland leefbaar blijft. Dat doet denken aan de boodschap van Agractie, de organisatie achter het eerste grote Nederlandse boerenprotest in 2019.
Nederlandse boeren krijgen steun vanuit andere sectoren. Hoe zit dat in Duitsland?
Daar haakt deze week de transportsector aan. Die dreigt te worden geraakt door CO2-belasting en eist tevens meer investeringen in infrastructuur.
Ook Duitse vissers hebben zich solidair met de boeren verklaard. Net als Nederlandse vissers kampen zij met vermindering van het aantal visgebieden door de bouw van steeds meer windparken op zee.
In Nederland liepen in 2022 boerenprotesten uit de hand. Sommige boeren dumpten afval op snelwegen, anderen gingen bij stikstofminister Christianne van der Wal aan huis verhaal halen. Hoe zit dat in Duitsland?
Ook daar springen radicale actievoerders uit de band. In december stonden tientallen boeren met hun trekkers voor het huis van de minister van Landbouw van de deelstaat Nedersaksen, Miriam Staudte. Afgelopen donderdag bestormde een groep boeren in een haventje in Sleeswijk-Holstein de veerboot waarmee de federale minister van Economische Zaken Robert Habeck terugkwam van een vakantie op een Waddeneiland. Boerenorganisatie DBV heeft afstand genomen van dit soort acties en boeren opgeroepen de persoonlijke levenssfeer van politici te respecteren. De organisatie wil ook niet dat deelnemers aan de protesten deze week galgen, zwarte vlaggen of „andere symbolen van extremistische groepen” met zich meenemen.
De Duitse politie was maandag optimistisch. Rainer Wendt, voorzitter van de Duitse politievakbond, noemde de boerenprotesten in Bild „gedisciplineerd en verantwoordelijk” en een heel verschil met „de criminele willekeur” van blokkades door klimaatactivisten. Volgens hem zijn pogingen om de boeren te criminaliseren en in een radicaal-rechtse hoek te duwen mislukt. „Overal functioneert het overleg tussen boeren en de plaatselijke politie en er zijn routes voor noodsituaties afgesproken.”