OpinieOpiniediscussie: Dordtse Leerregels

Ds. G. Clements: Dordt wijst in dagen van strijd en duisternis enkel naar boven

De rechtvaardiging van de goddeloze is het hart van de Reformatie. Wanneer wij het geloof losmaken van het schuldbesef voor God raken wij gaandeweg het Bijbelse zicht op de Zaligmaker van zondaren kwijt. Dit proces is in de breedte van de kerk van Nederland in volle gang.

Ds. G. Clements
18 January 2024 06:40Gewijzigd op 18 January 2024 07:42
„In de prediking van Gods Woord plaatsten de grote reformatoren de mens in zijn verlorenheid voor Gods aangezicht (Luther) en voor Gods rechterstoel (Calvijn).” beeld Alex Wolf
„In de prediking van Gods Woord plaatsten de grote reformatoren de mens in zijn verlorenheid voor Gods aangezicht (Luther) en voor Gods rechterstoel (Calvijn).” beeld Alex Wolf

Begin januari hebben dr. G.A. van den Brink en ik respectvol met elkaar gesproken en met aandacht naar elkaar geluisterd in de kerkenraadskamer van de gereformeerde gemeente van Barneveld-Centrum. We stelden elkaar één vraag en formuleerden ook één stelling. Ondanks ons verschil in opvatting was het een „goed gesprek”, zo mailde Van den Brink mij even later. Het zou een grote winst zijn als wij elkaar over de kerkmuren heen, bij de lamp van Gods Woord en de belijdenis, op deze wijze mogen aanspreken.

Hypercalvinisme

Dr. Van den Brink opende het gesprek met zijn eerste vraag. De vraag ging uiteraard over het hypercalvinisme. „Hoe zou jij jezelf verdedigen tegen de kritiek van hypercalvinisme?”

Ja, wat is hypercalvinisme? Hyper betekent zoiets als ”overdreven”. Een hypercalvinist is dus iemand die over de grenzen gaat van wat het calvinisme eigenlijk bedoelt. Vaak uit zich dat in al te grote nadruk op één aspect van de gereformeerde belijdenis, bijvoorbeeld op Gods soevereiniteit ten koste van onze verantwoordelijkheid, de Evangelieverkondiging, de roepstem tot bekering en geloof. Hyper wil dus eigenlijk zeggen: je laat niet alle tonen van de Dordtse belijdenis meeklinken. En vanwege dit gevaar van eenzijdigheid moet de gereformeerde kerk altijd weer opnieuw gereformeerd worden, zeiden onze vaderen. Semper reformanda.

Het hoofdpunt van zijn kritiek is het aanbod van genade. Ik trek mij dit aan omdat wij als predikers geroepen zijn tot vissers van mensen. „En wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig!” (1 Korinthe 9:16). Omdat Van den Brink zijn waardering uitte voor de boeken ”Het ABC des geloofs” en ”Eigenschappen des geloofs” van Comrie, wil ik hem met deze oudvader antwoorden. Comrie schrijft: „Ofschoon de uitverkorenen alleen zalig worden, wordt het aanbod van genade echter aan allen gedaan, die het Woord horen. Het ware te wensen, dat men in elke leerrede dit aanbod hoorde; mogelijk zouden de predicatiën van meer kracht zijn voor arme overtuigde zielen. Hoezeer is het te beklagen, dat het slechts nu en dan gedaan wordt.”

Ik stem volledig in met deze woorden van Comrie. Hij was voluit ”Dordt”. Hij had een rijke Evangelieverkondiging aan alle hoorders. En hij verwoordde op Schriftuurlijke wijze de eigenschappen van het zaligmakende geloof. Zo begeren wij dienaren van het Woord te zijn. „En wie is tot deze dingen bekwaam?” (2 Korinthe 2:16).

Wet en Evangelie

Toen was het mijn beurt om een stelling te poneren. Mijn stelling luidde: „Als de wet niet functioneert, seculariseert de theologie.” Deze stelling kwam steeds weer bij mij boven bij het verstaan van de uitdrukking ”vermurwing” tot geloof. Ik geef Van den Brink ruiterlijk toe dat ”emollire” verzachten betekent. Maar wat heeft Dordt eigenlijk bedoeld met deze ”vermurwing/verzachting”? Hoe gaat dat? De zinsnede komt uit Dordtse Leerregels (DL) I.6: „Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadiglijk ”vermurwt” en buigt om te geloven.”

In de Acta van de Dordtse Synode kom je nauwelijks uitleg over deze ”vermurwing” tegen. De afgevaardigden uit Genève waren nog het meest uitgesproken in hun commentaar: „Het is een heilzaam gevoel over de zonde en een dorst naar genezing.” Wanneer we verder rondkijken in de geschriften van de 16e en vroege 17e eeuw komen we de ”vermurwing” herhaaldelijk tegen. Luther schrijft: „God ”vermurwt” en vernedert door de wet, want dat is de hamer des doods, de donder der hel en de bliksem der Goddelijke gramschap, die de verharde en ongevoelige geveinsden tot poeder slaat.” Echt Luther.

William Perkins (zie mijn RD-artikel van 3-1) behandelt de ”vermurwing van het hart” door de wet in vier hamerslagen, steeds betrokken op het medicijn van het Evangelie. Casper Streso (overleden in 1646) noemt ”verbrijzelen” en ”verzachten” zelfs in één adem! Hij schrijft: „De eerste stap is het ”verbrijzelen” en ”verzachten” van het hart, namelijk wanneer iemand wordt gedreven door het gevoel van zonde en ellende, waardoor hij wordt belast, en naar verlossing hongert.”

Wanneer we samenvatten wat hier geschreven staat, blijkt uit de brede context van de gereformeerde theologie van die dagen (Luther, Beza, Perkins, Streso) dat ”vermurwen van het hart” een heilzaam werk is van Gods wet met een dorst naar genezing. Naald en draad. We mogen de vermurwing van het hart in de wedergeboorte niet los denken van de bediening van het Woord in Wet en Evangelie. „Gij, die wedergeboren zijt, (…) door het levende en eeuwig blijvende Woord van God” (1 Petrus 1:23).

Rechtvaardiging van goddeloze

In de prediking van Gods Woord plaatsten de grote reformatoren de mens in zijn verlorenheid voor Gods aangezicht (Luther) en voor Gods rechterstoel (Calvijn, Institutie III.12). Luther: „Als dan het geweten zo door de Wet geschokt is, is er ruimte voor de leer van het Evangelie en voor de genade.” Calvijn: „Door de verbrijzeling moet uw hart gewond zijn, indien ge met de nederigen, naar Gods Woord, verhoogd wilt worden” (Institutie III.12.6).

De rechtvaardiging van de goddeloze is het hart van de Reformatie. Wanneer wij het geloof losmaken van het schuldbesef voor God raken wij gaandeweg het Bijbelse zicht op de Zaligmaker van zondaren kwijt. Dit proces is in de breedte van de kerk van Nederland in volle gang. André Verweij concludeerde in zijn dissertatie ”Positioning Jesus’ suffering” (2014) dat de prediking in de lijdenstijd steeds meer gaat over een Jezus Die naast je staat in moeilijke situaties en veel minder over een schuldovernemende Borg. Prof. Stefan Paas zoekt in zijn onlangs verschenen boek ”Vrede op aarde” (2023) naar een nieuwe invulling van het Evangelie, omdat de prediking van een schuldovernemende Borg voor velen is uitgewerkt. Het is goed om elkaar hier blijvend op te wijzen bij de geopende Schrift en het getuigenis van onze vaderen.

Troost

Wij leven in een wankelende wereld. De tekenen der tijden worden allerwegen gezien (Mattheüs 24). Zijn wij bereid? De uiterlijke lamp van de belijdenis en alle menselijk geloof zal bij de wederkomst van Christus doven. „Die dwaas waren, haar lampen nemende, namen geen olie met zich” (Mattheüs 25:3). Olie is het bijzondere werk van de Heilige Geest, namelijk zoals het volgens DL I.12 openbaar komt in „een waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enzovoorts.”

Wanneer wij deze vruchten in onszelf nog niet krachtig gevoelen, wat dan? Schrikken we dan als wij van de verwerping horen gewagen? Er zijn ook zoveel redenen waarom de Heere ons zou moeten voorbijgaan. Het is een troost dat Dordt dan in DL I.16 in dagen van strijd en duisternis enkel naar boven wijst, naar de troon van Gods genade. „Om naar de tijd van overvloediger genade vurig te verlangen, en die met eerbied en ootmoed te verwachten.”

De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Gouda en rector van de Theologische School in Rotterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer