Stop dramadriehoek rond ”Hyperdordt”
Een lezing die opschudding veroorzaakt. Verontwaardigde reacties. Enthousiaste bijval. Oplaaiende discussies. Maar ook: verlegenheid en stilte. Waarom houden de publicaties van dr. G.A. van den Brink de gereformeerde gezindte zo in hun greep?
Nee, in dit artikel geen theologische of pastorale benadering van de ontstane situatie. Juíst niet. Dat zou zomaar het ontstane patroon kunnen bevestigen. De recente uitgave van ”Hyperdordt” laat namelijk zien dat er een schadelijke dramadriehoek (model uit de Transactionele Analyse) is ontstaan en díe moet zo snel mogelijk worden gestopt.
Eerst een korte toelichting. Als er sprake is van een dramadriehoek, communiceren we vanuit één of meer rollen: aanklager, slachtoffer en/of redder. Dit doen we (niet zelden onbewust) vanuit een onderliggende, psychologische behoefte, zoals de behoefte aan erkenning. Het zijn onder andere de zogeheten omstanders –in de praktijk: het publiek- die deze erkenning kunnen geven. Wordt de onderliggende behoefte evenwel niet vervuld, dan kan de dramadriehoek tot escalatie leiden. Discussies kunnen daarin letterlijk ‘meeslepend’ zijn; dat werd ik mij de afgelopen tijd bewust. Hoe gemakkelijk draag ík bij aan deze dramadriehoek…
Start
Met de lezing ”Het Evangelie zonder kleine lettertjes” lijkt het (ook wel zo genoemde) ‘spel’ van start te zijn gegaan. Zowel in de publicaties van Van den Brink als in sommige reacties daarop, is de dramadriehoek duidelijk zichtbaar. Inclusief de aanklager, het slachtoffer en de redder. Typerend voor de polemiek zijn de scherpe bewoordingen en soms giftige verwijten. Ze leiden niet zelden tot een tegengeluid van hetzelfde kaliber. Daarmee lijkt het model van de dramadriehoek zowel verklarend als voorspellend voor de door Van den Brink begonnen discussie.
Enkele lezingen, een boek (”Dordt zoals je Dordt niet kende”) én verschillende reacties op dat boek verder, zou het stof moeten gaan neerdalen. En juist dan verschijnt ”Hyperdordt”. Dit boek versterkt opnieuw de dramadriehoek. De ruimte laat het niet toe, anders zouden tal van citaten genoemd kunnen worden, die uitdrukking geven aan de aanklager („Velen zijn liever calvinist dan zielenredder”), het slachtoffer („Wat mij raakt en pijn doet”) of de redder („Ik maak mij druk over haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen”). Dat de aangeklaagde personen dit keer met naam en toenaam worden genoemd, kan als escalatie worden beschouwd ten opzichte van eerdere publicaties. Het is voor te stellen dat zij, én velen met hen, zich geraakt voelen – niet in hun standpunt, maar in hun persoon. Voor Van den Brink zal de achterliggende tijd ongetwijfeld hetzelfde gegolden hebben. Hoe groot zal de schade worden als de huidige dramadriehoek standhoudt?
Verborgen aanjager
Het gaat hier om meer dan een theologische discussie ten dienste van de gewone kerkganger. Dit blijkt uit de intense emotionele betrokkenheid van velen, soms voelbaar in een houding van superioriteit in publicaties of reacties, soms in het pijnlijk geraakt zijn of in beschuldigingen. Dat roept de vraag op welke verborgen emotionele behoeften de aanjagers zijn van deze discussie. Zolang die behoeften niet erkend worden, zal het niet tot een constructieve dialoog over de inhoud komen. Zeker, het kan moed en zelfonderzoek vergen om onze diepste, persoonlijke behoeften te zien en te erkennen. Maar alleen dán kunnen we voorkomen dat de strijd om de vervulling ervan publiekelijk wordt gevoerd.
Bij deze een hartelijke uitnodiging voor een ieder om zijn verantwoordelijkheid te nemen. Laten we niet willen bijdragen aan de dramadriehoek. Laten we daarentegen onderzoeken welke rol onze persoonlijke behoeften spelen bij onze opstelling; en daarmee omgaan op een manier die tegelijk kwetsbaar, assertief en/of ondersteunend is. Zolang dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat onze emoties om regulering vragen, kunnen we beter zwijgen in alle talen. Zwijgen en bidden. „Bidt om den vrede van Jeruzalem; wél moeten zij varen die u beminnen. Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw paleizen” (Psalm 122 vers 6 en 7).
De auteur is ambtsdrager in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.