Sierra Leoners zouden graag de Nederlandse overheid importeren
„Lekker handig, er moet er nog één uit.” Donderdagochtend even na achten, spoor 2 op Rotterdam Centraal. Wat ik ook probeer, mijn laptop krijg ik niet in mijn overvolle minirugzak gepropt. Snel gris ik mijn colbert van de haak, klem het apparaat onder mijn arm en haast me met koffer en al de trein uit, het perron op. Ik verontschuldig me bij dezelfde vrouw. Haar chagrijn kan ik niet wegnemen – integendeel, ze doet er een schep bovenop. Ik word vriendelijk bedankt namens alle reizigers in de richting van Lelystad Centrum.

De mevrouw had natuurlijk gelijk. Als ik mijn laptop eerder had dichtgeklapt, had ik rustig mijn spullen kunnen opbergen en was de overstap geen bron van irritatie geweest voor andere reizigers. Maar de heftigheid waarmee dit typische ”first world problem” me werd ingewreven, voelde toch wat overtrokken. Ik was net terug van een indrukwekkende dienstreis in Sierra Leone, waar het humeur van de mensen omgekeerd evenredig lijkt aan de materiële omstandigheden. Het contrast met de Nederlandse treincoupé kon haast niet groter.
Als je Sierra Leones overheid ergens bij wilt betrekken, moet je ”iets regelen”
In het West-Afrikaanse Sierra Leone ondersteunt Woord en Daad rijstboeren. We investeren daar in de teelt en de verwerking van cashewnoten en werken met lokale partnerorganisaties aan christelijk onderwijs. Door de juiste partijen om tafel te brengen, ontstaat perspectief, waardoor de impact van structurele uitdagingen kleiner wordt. Agrarische ontwikkeling zorgt ervoor dat er minder rijst uit Zuidoost-Azië hoeft te worden geïmporteerd om 8 miljoen Sierra Leoners te voeden. Daardoor zijn consumenten beter beschermd tegen inflatie. Waar in Europa veel over ”strategische autonomie” wordt gesproken, proberen zich ontwikkelende landen op hun manier minder afhankelijk te worden van externe invloeden.
In de cashewnotensector wordt eveneens gewerkt aan systemische verandering. Door de cashew in het land zelf te verwerken, blijft een groter deel van de toegevoegde waarde in Sierra Leone zelf. De nootjes hoeven niet eerst naar elders verscheept te worden voordat ze in onze supermarkt belanden – en dat scheelt ook nog eens tot de helft aan uitstoot. Zo profiteren boeren en ondernemers in een van de armste landen ter wereld van betere inkomsten en eerlijke kansen op de wereldmarkt. De samenwerking achter ”Cashing in on Cashew” is overigens tot stand gekomen zonder steun van een externe overheid als donor, maar met lokaal eigenaarschap en betrokkenheid van een internationale marktpartij. Het laat zien hoe ontwikkelingssamenwerking nieuwe stijl eruit kan zien als hulp en handel elkaar versterken.
Waar ik met veel bewondering naar de veerkracht, het optimisme en de vindingrijkheid van de Sierra Leoners keek, merkte ik in gesprekken dat zij met enige jaloezie naar Nederland keken. Als je ondernemers, boeren en handelaars zou vragen welk aspect uit Nederland zij graag zouden importeren, dan is de kans groot dat ze zouden wijzen op de overheid die haar verantwoordelijkheid neemt in cruciale sectoren. Wie ik ook sprak, betrokkenen waren uitgesproken negatief over het functioneren van de eigen landelijke overheid. In een-op-eengesprekken, maar ook in het openbaar. Wie de politiek in gaat, bouwt binnen enkele maanden een villa voor zichzelf in de hoofdstad. Politici en hoge ambtenaren zitten er voor zichzelf en misschien hun naaste familie, maar voor niemand anders. Ondernemers en producenten staan er alleen voor: als je de overheid ergens bij wilt betrekken, dan moet je ”iets regelen”, zo is de teneur.
In de kern gaat deze klacht over een gebrek aan toewijding aan de publieke zaak: de bereidheid om verantwoordelijkheid te nemen voor het algemeen belang, voorbij het eigen netwerk of de eigen belangengroep. Politici en ambtenaren die die toewijding wél tonen, wekken vertrouwen; wie er alleen voor zichzelf zit, voedt cynisme en ondermijnt maatschappelijke energie. Het is daarom goed dat politici als Henri Bontenbal in Nederland aandacht vragen voor het belang van een ”democratisch ethos”. In debatten over democratie en rechtsstaat gaat het vaak over regels en procedures, maar te weinig over de morele kern ervan: het besef dat we samen verantwoordelijk zijn voor het gemeenschappelijke goede. Het is dan ook niet onschuldig als een minister de rol van de Raad van State in het wetgevingsproces verdacht maakt of als een Kamerlid na veroordeling stelt dat Nederland „een corrupt land” geworden is. Wie heeft gezien wat échte institutionele corruptie betekent, denkt wel twee keer na voordat hij zoiets suggereert.
De auteur is politicoloog en politiek adviseur van Woord en Daad.