Synode PKN waardeert notitie Israël, maar vraagt meer diepgang
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) besprak vrijdagavond de notitie ”Uw Koninkrijk kome”, over de opstelling van de kerk tegenover Israël en de Palestijnen. Er klonk zowel waardering, vanwege het „luisteren naar trauma’s”, als kritiek, vanwege „dunne” theologische bezinning op Israël.
De notitie was uitgangspunt van de bespreking over Israël en de Palestijnen die vrijdagavond op de agenda stond. Besluiten werden niet genomen, in april vergadert de synode verder. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de synode tot een „herijking” komt van een bestaande nota over Israël en de Palestijnen uit 2008, kortweg IP-nota genoemd. Synodepreses ds. M.C. Batenburg (Gouda) stelde dat het belangrijk is om het gesprek hierover niet uit de weg te gaan, ook niet nu het onderwerp na de terroristische aanval van Hamas op 7 oktober op scherp is komen te staan.
Beloften
Om de notitie te bespreken gingen de synodeleden uiteen in acht groepen. Bij de plenaire uitwisseling daarna bleek dat verschillende afgevaardigden diepgang misten in de notitie. De lutherse dr. Andreas Wöhle (Amsterdam) vond de notitie „theologisch dun” en vroeg aandacht voor de eschatologische verbinding tussen Israël en de kerk. Ds. M.P.D. Barth, krijgsmachtpredikant, vroeg om een theologische doordenking van de herkomst van het „merkwaardige, demonische” antisemitisme.
Een andere gespreksgroep miste „de bijzondere beloften voor Israël, zoals die in Romeinen 9 tot 11 te lezen zijn.” Dr. Eewout Klootwijk, beleidsmedewerker bij het dienstencentrum van de PKN en een van de opstellers van de notitie, reageerde daarop dat de notitie alleen hoofdlijnen uitzet. Bovendien zijn de posities in de Protestantse Kerk op dit punt erg verschillend en is het lastig die op één lijn te brengen, stelde hij.
Ds. A. van Lingen (Kinderdijk-Middelweg) wilde aan de notitie „graag de christologie toevoegen”. Hij ging in op de uitdrukking ”wonden aanraken” uit het beleidsstuk. „Als Thomas wonden aanraakt, staat hij voor de levende Christus. Wonden aanraken is het ontdekken van Christus’ identiteit als de Gekruisigde.”
Landbelofte
Diaken G.T. Boom (Valburg) –„Israël zit diep in mijn hart”– vroeg aandacht voor de landbelofte voor het volk. Die is volgens hem onlosmakelijk verbonden met Gods spreken tot Abraham, Izak en Jakob, waarover de notitie schrijft. Het land is verbonden aan het komende Koninkrijk, stelde hij. „De hemel is voor nu en de aarde is voor straks.”
Ds. G. van Helden (Buitenpost) stelde dat de kerk er niet aan ontkomt „verrader” te zijn. Dat is de eigen wond van de kerk, stelde hij. Solidair zijn met Joden betekent verraad aan Palestijnen en andersom. Hij vroeg zich af of de grondtoon van de notitie daarom niet die van „omkeer” moet zijn.
Meerdere afgevaardigden misten duidelijkheid over wie de notitie bedoelt met de Palestijnen, naar wie de kerk moet luisteren. Zijn dat alleen Palestijnse christenen of alle Palestijnen?
Waardering
Naast kritiek uitten de gespreksgroepen ook algemeen waardering voor de notitie, vooral omdat deze benadrukt dat de kerk aandachtig moet luisteren naar de trauma’s van zowel Joden als Palestijnen, alvorens zich duidelijk uit te spreken.
Wilma Wolfswinkel, relatiebeheerder voor Israël en de Palestijnen bij de PKN-organisatie Kerk in Actie, gaf middels een infographic een samenvatting van de 18 pagina’s tellende notitie. Deze neemt het startpunt in het Koninkrijk van God, „dat ons vanuit de toekomst tegemoet komt”, en stelt voor drie bewegingen te maken: samen de Bijbel lezen met Joden en Palestijnse christenen, wonden van beide zijden aanraken, en zoeken naar wat helend en verbindend is.
Volgens Wolfswinkel is het belangrijk dat de kerk niet alleen goed luistert naar de verschillende partijen in het conflict, maar zich ook durft uit te spreken. Hierop klonken wisselende reacties: een gespreksgroep stelde voor dat de kerk het misschien bij luisteren zou moeten laten –„want veel feiten kennen we niet”–, terwijl een andere groep zich juist afvroeg of de kerk niet ook kritiek zou mogen uiten waar gerechtigheid in het geding komt. Klootwijk erkende daarop dat het spreken van de kerk naast empathisch ook profetisch moet zijn. Dit mag echter niet „met een wijzende vinger” gebeuren, „maar altijd kijkend in de spiegel. De kerk is geen neutrale buitenstaander.”
Antisemitisme
Wolfswinkel vertelde hoe ze in contact met partners van de PKN in Israël en Gaza geschrokken was van de „hopeloosheid” die zelfs de meest veerkrachtige organisaties uitstraalden bij de oorlog in Gaza.
Palestijnse christenen hadden in een „indringend gesprek”, dat afgevaardigden van de PKN in de aanloop naar de notitie met hen voerden, gezegd: „Wij willen jullie liefdadigheid helemaal niet, wij willen serieus genomen worden”, vertelde Wolfswinkel. Tegelijk vroegen Joodse gesprekspartners aan de PKN of die nog wel te vertrouwen is. Klootwijk en Wolfswinkel wezen beiden zowel op het antisemitisme dat zich in allerlei vormen veelvuldig opdoet, als op de ervaring van Palestijnen die zich niet gehoord voelen in hun roep om recht.