Zorg dat Statenvertaling lévend monument blijft
We kunnen niet verwachten dat een jongere generatie de Statenvertaling zal liefkrijgen als wij ouderen die liefde niet voorleven en uitdragen, en een betrokken gids willen zijn in dit monument.

De Gereformeerde Bijbelstichting is bezig met taalkundig onderhoud aan de Statenvertaling. Vanuit verschillende invalshoeken werd in het RD meegedacht: hoe kan deze eeuwenoude vertaling behouden blijven voor volgende generaties? Tegelijk moeten we ons deze spiegelvraag voorhouden: Hoe lezen wij zélf? Hoe vertrouwd zijn wíj met deze vertaling, haar taal en haar rijkdom?
Een goede gids leeft met het monument en kent de structuur, de geschiedenis en de symboliek
Ik wil geen oordeel vellen over of richting geven aan taalkundige keuzes, maar slechts een bril aanreiken. Een bril om met liefde, besef van verantwoordelijkheid en eerbied voor Gods Woord te kijken naar ons eigen aandeel in het bewaren en doorgeven van wat ons is toevertrouwd.
Woning
We zijn in ons land terecht zuinig op monumentale panden. Ze leren ons iets over onze geschiedenis, onze wortels. Ze worden zorgvuldig onderhouden. Niet gemoderniseerd, maar in hun oorspronkelijke staat bewaard. En wie als gids in zo’n monument rondloopt, weet: niet het pand moet zich aanpassen aan de bezoeker, maar de bezoeker moet heldere uitleg krijgen om het pand en zijn oorspronkelijke karakter te kunnen begrijpen.
De manier waarop Gods Woord in de Statenvertaling tot ons komt, heeft iets van een geestelijk erfgoed, dat zorgvuldig beheerd moet worden
Deze metafoor wil ik, met de nodige bescheidenheid, aanreiken als bril om te kijken naar onze omgang met de Bijbel in de Statenvertaling. Natuurlijk is Gods Woord geen monument uit het verleden – het is levend en krachtig door alle tijden heen. Maar de manier waarop dat Woord in de Statenvertaling tot ons komt, heeft iets van een geestelijk erfgoed, dat zorgvuldig beheerd moet worden. Niet als versteend verleden, maar als een woning waarin we leren wonen.
Een dialoog voeren over de verstaanbaarheid van de Statenvertaling is waardevol. Taal verandert en begripskaders verschuiven. Wie jong is, begrijpt niet vanzelfsprekend wat voor eerdere generaties vertrouwd was. De vraag of de vertaling vanwege deze ontwikkelingen aangepast moet worden, is echter niet de belangrijkste. Dat is de diepere vraag of wij zelf nog gidsen zijn die de taal van dit ‘monument’ verstaan en anderen daarin wegwijs willen maken. Zijn wij nog zó vertrouwd met de taal van de Statenvertaling dat we als gids kunnen optreden voor wie na ons komt? Of willen we dat het monument zich aanpast aan ons?
Eerbied voor de Schrift
Een goede gids leeft met het monument. Kent de structuur, de geschiedenis en de symboliek en heeft oog voor details. Bovenal vertoeft hij van harte in het pand, voelt hij zich ermee verbonden. Zó iemand kan met liefde en geduld anderen meenemen zonder het gebouw aan te tasten. Is dit niet het beeld van hoe wij mogen omgaan met de Statenvertaling?
Laat de Statenvertaling een levend huis zijn, bewoond door mensen die het kennen, koesteren en doorgeven
Laten we dankbaar zijn voor de zorg waarmee deze vertaling tot stand kwam, inclusief de kanttekeningen. Ze getuigen van geestelijke diepte, nauwkeurigheid en een eerbied voor de Schrift die nog steeds tot zegen is. Maar laten wij ons vormen door dat Woord? Leren we onze kinderen de taal en de structuur kennen? Zijn we vertrouwd met de verwijzingen, de lijnen door de Schrift heen, de uitleg die de kanttekeningen geven?
Volharding
De kloof tussen de taal van de Statenvertaling en het dagelijkse taalgebruik groeit. Maar misschien moet dat ons niet in de eerste plaats tot herziening brengen, maar tot herbezinning. Hoeveel tijd en aandacht geven wij aan het leren van de taal van de Bijbel? In welke mate oefenen we ons in het verstaan ervan?
Een restaurateur verwijdert nooit zomaar trappen uit een monumentaal pand omdat mensen erop struikelen. Hij zorgt wel voor een goede leuning en een heldere bewegwijzering. En een gids doet de rest. Zó mogen we ook kijken naar onze taak. Niet de structuur veranderen, maar de uitleg versterken. Niet het Woord aanpassen, maar de begeleiding verbeteren.
Het gevaar is reëel dat we onbedoeld iets afdoen aan het gezag en de rijkdom van het Woord als we het steeds eenvoudiger en toegankelijker willen maken. Natuurlijk, het Woord verstaan is belangrijk, maar dat vraagt óók inspanning, toewijding, volharding. Dat begint bij onszelf. We kunnen niet verwachten dat een jongere generatie de Statenvertaling zal liefkrijgen als wij die liefde niet voorleven en uitdragen.
Daarom een uitnodiging tot zelfonderzoek: Hoe thuis ben ik in het Woord in de vorm waarin het mij is overgeleverd? Hoe leef ik met de Statenvertaling? Ben ik bereid om leerling te zijn, gids te worden, overdrager van dit geestelijk erfgoed?
Begeleiden
Laten we elkaar helpen om het monument Statenvertaling te bewaren én te bewonen. Laten we onze kinderen en jongeren al uitleggend begeleiden bij het lezen en bestuderen van de Bijbel, met liefde en volharding. De Statenvertaling hoeft geen versteend monument te zijn. Laat het een levend huis zijn, bewoond door mensen die het kennen, koesteren en doorgeven, met als bede woorden uit Psalm 119:3 en 9 (berijmd):
„Och, schonkt Gij ons de hulp van Uwe Geest! (...)
Opdat ik leev’, Uw woorden moog’ bewaren,
en dat Uw Geest mij ware wijsheid leer’,
mijn oog verlicht’, de nevels op doe klaren;
dat mijne ziel de wond’ren zie en eer’,
die in Uw wet alom zich openbaren.”
De auteur is bestuurder van de VBSO en hoofdredacteur van de Nabijmagazines.