Kerk & religieGB

Teus van de Lagemaat: In Gereformeerde Bond groeit nieuwe kijk op liturgie en ambt

In de kring van de Gereformeerde Bond (GB) binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is een „stille evolutie” gaande, vooral onder gemeenteleden. Dat constateerde godsdienstsocioloog Teus van de Lagemaat in 2013 in zijn dissertatie. Hoe kijkt hij tien jaar later naar ontwikkelingen in de GB?

13 November 2023 21:19Gewijzigd op 16 November 2023 15:08
Socioloog Teus van de Lagemaat. beeld RD, Anton Dommerholt
Socioloog Teus van de Lagemaat. beeld RD, Anton Dommerholt

Van de Lagemaat (67) is van jongs af vertrouwd met de GB. „Ik groeide op in de hervormde gemeente in Lunteren, die zich rekent tot de Gereformeerde Bond. Dat klimaat ademde ik in.” Later woonde hij achtereenvolgens in Zeist, Lunteren en Ede, waar hij eveneens betrokken was bij gemeenten die gelieerd zijn aan de Bond. In zijn huidige woonplaats, Veenendaal, is hij aangesloten bij de hervormde wijkgemeente Sionskerk, „een open GB-gemeente met een zeer vrije liturgie”. Hij was er in het verleden ouderling en scriba en is momenteel bezoekbroeder.

Al 45 jaar leest Van de Lagemaat het GB-orgaan De Waarheidsvriend, in het verleden in combinatie met het tot eind 2007 in hervormd-gereformeerde kring verschijnende Gereformeerd Weekblad. „Prof. C. Graafland zei ooit: „Ik kan weleens kritisch zijn op de Gereformeerde Bond, maar die heeft me ook veel gegeven en daar wil ik zuinig op zijn.” Dat herken ik.”

De vraag hoe „traditionele kerken” zich verhouden tot een veranderende samenleving boeit Van de Lagemaat als socioloog al lange tijd. In november 2013 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op zijn proefschrift ”De stille evolutie. Individualisering in de Gereformeerde Bond”. Hij zoomde daarbij in op thema’s zoals liturgie en ambt, en belichtte die vanuit drie niveaus: hoofdbestuur en opinieleiders, kerkenraden en gemeenteleden.

Inmiddels is het tien jaar later. In juli ging Van de Lagemaat, die sinds 1995 als docent werkzaam was aan de theologieopleiding van de Christelijke Hogeschool Ede, met pensioen. In de woonkamer van zijn huis in Veenendaal reflecteert hij op ontwikkelingen die hij sinds zijn promotie waarnam binnen de GB.

Volgens een berekening die hij voor zijn dissertatie maakte, waren er destijds zo’n 290.000 kerkleden verwant aan de GB-stroming binnen de Protestantse Kerk in Nederland. „Ik heb mijn proefschrift niet geactualiseerd, maar ga ervan uit dat het aantal mensen dat tot de GB gerekend kan worden jaarlijks met zo’n 2 procent afneemt. Dat komt door overlijdens, maar ook door mensen die overgaan naar andere gemeenten, waaronder Mozaiek. Dat zie je terug in een dalend aantal kerkgangers. Aan de andere kant blijkt dat in GB-gemeenten waar het ledental fors daalt, de inkomsten bij de Actie Kerkbalans vaak niet sterk achteruitgaan. De leden blijven dus hun verantwoordelijkheid nemen.”

In hoeverre zijn ontwikkelingen binnen de GB die u destijds waarnam doorgegaan of veranderd?

„De ontwikkelingen die ik in 2013 schetste, spelen nog steeds. Mijn onderzoek spitste zich onder meer toe op de liturgie. Er is een groep die alles wil houden zoals het was, maar het brede midden van de Gereformeerde Bond heeft volop te maken met liturgische veranderingen, bijvoorbeeld als het gaat om wat er gezongen wordt in de eredienst.

In 2013 werd binnen de PKN het nieuwe Liedboek ingevoerd. Mijn insteek zou zijn: accepteer dat Liedboek en geef voorlichting over hoe je er positief gebruik van kunt maken. Dat heeft de GB niet gedaan. Intussen zingen vele GB-gemeenten ook vrije liederen, naast de psalmen, onder meer uit de bundel Weerklank. Dit illustreert dat de GB-kring veiligheid zoekt boven kerkelijke inbedding.

In mijn eigen gemeente zingen we inmiddels alles: een kinderlied, Opwekking, een tienerlied van Sela of Hillsong en de zogenoemd Nieuwe Psalmberijming, naast de berijmingen van 1773 en 1967. Zo verandert er van alles in gemeenten, maar er wordt weinig op gereflecteerd, te weinig naar mijn mening.

In de GB is duidelijk een evangelische tendens aanwezig, in ieder geval onder gemeenteleden. De invloed van een beweging als New Wine (die gelooft dat „de kracht van Gods Geest mensen, kerken en de samenleving vernieuwt”, MB) is sinds 2013 versterkt. Het aantal mensen uit GB-kringen dat Opwekking bezoekt, was tien jaar geleden al groot en is zeker niet minder geworden. Ze gaan er onder meer heen voor de muziek, maar daarachter zit ook een behoefte om meer van de Heilige Geest te ervaren. Als bezoekbroeder spreek ik gemeenteleden die geraakt worden door wat ze daar horen. Dat is iets wat je al langere tijd ziet: mensen horen bij een GB-gemeente, maar laten zich ook op andere plaatsen voeden.”

Ziet u nu ook ontwikkelingen die tien jaar geleden nog niet sterk speelden?

„De invulling van de zondag verandert steeds meer. Het twee keer naar de kerk gaan is voor een toenemend aantal mensen een gepasseerd station. Het leven is druk en gemeenteleden zien naast de ochtenddienst andere mogelijkheden om hun geloof te onderhouden. Voor de een is dat een bezoek aan een klooster, voor de ander een Bijbelkring of het online volgen van een Bijbelstudie.

Mensen houden ook minder vast aan de traditionele zondagsrust. Dat begint vaak tijdens een vakantie in het buitenland; maar ook in eigen land zie je verschuivingen, bijvoorbeeld als het gaat om het op zondag uit eten gaan. Daarbij speelt mee dat kinderen soms andere keuzes maken dan hun ouders. Wat doen ouders als ze op zondag bij hun kinderen zijn? Ik denk dat men dan minder vasthoudt aan de eigen traditie, maar meebeweegt met de eigen kinderen. Dit soort bewegingen speelt op het grondvlak volop, maar ik heb het idee dat de thematiek van de zondagsbeleving en -besteding niet echt wordt doordacht.”

In diverse kerkverbanden spelen vragen rond vrouw en ambt. Ziet u dat ook terug binnen de GB?

„In enkele gemeenten die gerekend worden tot de groep open bonders, zijn de afgelopen jaren vrouwelijke diakenen en ouderlingen aangesteld. Langzamerhand zie je dat ook gebeuren bij gemeenten die voorheen tot de middengroep werden gerekend, zoals Huizen. Ook daar komen soms vrouwelijke ambtsdragers voor, of is dat onderwerp van discussie. In Veenendaal wordt momenteel in twee van de zes wijkgemeenten het gesprek hierover gevoerd. Dat zie je eveneens in andere plaatsen. Ik weet niet tot welke besluiten dat zal leiden, maar op dit punt zou er weleens een kentering kunnen komen.

De vraag of vrouwen meer taken kunnen vervullen in de gemeente leeft breed. Dat heeft te maken met de samenleving waarin we staan. Daarin is de gelijkwaardigheid van man en vrouw erg belangrijk. Ook buiten het ambt vervullen vrouwen in toenemende mate taken. Ik ga bijvoorbeeld samen met een bezoekzuster, die volgens mij een prima ouderling zou kunnen zijn, op huisbezoek. De inzet van vrouwen in het pastoraat wordt door iedereen in de gemeente geaccepteerd.”

Is dit een thema dat ook op landelijk niveau aandacht heeft?

„De inzet van vrouwen in pastoraat of als kerkelijk werker in de gemeente wordt door de GB niet actief bepleit. Wel benadrukt men voortdurend dat men geen ruimte ziet voor de vrouw in het ambt.”

Betekent dit dat er sprake is van een groeiende kloof tussen het hoofdbestuur en lokale GB-gemeenten?

„Ik wil niet zeggen dat er een kloof is, want het hoofdbestuur maakt zelf deel uit van de ontwikkelingen, maar ik signaleer wel dat het hoofdbestuur in het gesprek over dit thema niet zichtbaar is. Het doet er in ieder geval geen scherpe uitspraken over en is misschien meer gericht op de vraag: hoe houden we elkaar vast? Dat kan makkelijker door over gevoelige zaken te zwijgen.

De GB heeft natuurlijk een heel eigen positie. Als een gemeente in de Christelijke Gereformeerde Kerken vrouwen toelaat tot het ambt, zijn de poppen aan het dansen. Dan vindt een deel van de kerken dat daartegen moet worden opgetreden. Het hoofdbestuur van de GB heeft niets te zeggen over keuzes die gemeenten maken. Bovendien heeft de GB altijd moeten omgaan met een zekere verscheidenheid.”

Wat valt u op als u kijkt naar de positie van het hoofdbestuur en opinieleiders in de GB in de afgelopen tien jaar?

„Wat de GB landelijk gezien uitdraagt, via bladen, brochures en verklaringen, is de laatste tien jaar vrijwel niet veranderd. Een deel van de lezers van De Waarheidsvriend zal worden bemoedigd en gestimuleerd door de artikelen die daarin staan. Ik vermoed dat een ander deel nogal wat bijdragen overslaat en denkt: dat weet ik wel. Daarnaast is er een groep die over een aantal thema’s, bijvoorbeeld Israël, heel anders denkt of die onverschillig staat ten opzichte van standpunten die het hoofdbestuur uitdraagt. Ik vermoed dat in het algemeen de invloed van het hoofdbestuur op de achterban minder wordt.

Zelf vind ik dat De Waarheidsvriend weinig ingaat op 21e-eeuwse thema’s, zoals het klimaat. Dat gebeurt alleen incidenteel. Wat ik wel mooi vind, is hoe de GB het gesprek voert over genderproblematiek. Hierover is in de samenleving een ideologisch debat gaande en er is een sterke lobby om veranderingen op het gebied van gender door te voeren in ons land. Daaronder ligt een zware problematiek waar mensen enorm mee kunnen worstelen. Die los je niet op door alleen maar vast te houden aan de traditionele visie: een man is een man en een vrouw is een vrouw.

De Waarheidsvriend liet een paar jaar geleden in een interview iemand aan het woord die een geslachtsverandering had ondergaan. Dat was een voorzichtig artikel waarin geen oordeel of mening werd gegeven, maar dat liet zien hoe mensen met hun gender kunnen worstelen. Vanuit pastoraal oogpunt vond ik dat een goed artikel.”

U schetste destijds drie toekomstscenario’s voor de GB: blijven balanceren, bewust vernieuwen op onderdelen of hergroeperen. Welke kant is het opgegaan?

„De eerste. Het hoofdbestuur spreekt zich duidelijk uit over thema’s zoals Israël en de Palestijnen of de toekomst van de predikantsopleiding, maar blijft verder balanceren tussen diverse opvattingen in de achterban. Het gesprek over thema’s waarover verschillend wordt gedacht, maar ook over bijvoorbeeld geloofsvragen van de moderne mens, heeft nauwelijks plaats. Ik denk dat de GB bij dat laatste actiever betrokken zou kunnen zijn. Ook zou hij lastige thema’s, zoals nieuwe hermeneutiek, meer aan de orde kunnen stellen, zonder alleen oude standpunten te herhalen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer