Vooral onder de groep 75- tot 85-jarigen kampten minder mensen met beperkingen, laten vrijdag gepubliceerde CBS-cijfers zien. Zo kosten traplopen en zich buitenshuis verplaatsen 75-plussers naar eigen zeggen minder moeite dan hun leeftijdsgenoten rond de eeuwwisseling. Het feit dat mensen minder snel naar een verpleeg- of verzorgingshuis gaan, heeft dus over het geheel genomen geen negatief effect op de beperkingen die ouderen ervaren.

Gemiddeld gaf 23 procent van de thuiswonende 75-plussers tussen 2018 en 2022 aan beperkt te zijn in ten minste één alledaagse activiteit. In eerdere perioden was dat ongeveer 30 procent. De afname vond plaats bij de groep tussen de 75 en 85 jaar. Onder 85-plussers bleef het aandeel mensen met dagelijkse beperkingen ongeveer gelijk.

Sport

De daling heeft niets te maken met een toenemend gebruik van hulpmiddelen: het gaat erom of ouderen er zélf nog toe in staat zijn. „Een traplift telt niet mee, wij vragen mensen of ze zelf die treden nog op kunnen”, licht CBS-onderzoeker Tanja Traag toe.

Het is ook niet zo dat meer mensen tegenwoordig in een passende woning wonen. Het aantal ouderen met een gelijkvloers huis is juist iets gedaald: van 62 procent in 2002 naar 57 procent in 2021.

Dat ouderen beter uit de voeten kunnen dan twintig jaar geleden heeft volgens Traag te maken met de gestegen levensverwachting. „Ouderen lijken fitter te zijn, zowel fysiek als mentaal. Hun leefstijl wordt beter, bijvoorbeeld doordat ze minder roken en drinken.” Ook stijgt het aandeel ouderen dat wekelijks sport. „Mensen hebben daar baat bij: de gevolgen van een val zijn bijvoorbeeld kleiner als je spieren op orde zijn. De oudere van nu doet er dus meer aan om fit te zijn en is zich bewust van het belang daarvan.”

Sigaret

Traplopen levert nog altijd de meeste problemen voor ouderen op. Rond 2020 kon 19 procent van de 75-plussers alleen met grote moeite, met hulp van anderen of helemaal niet de trap op- en aflopen.

Vrouwen hebben vaker beperkingen dan mannen, zowel onder 85-minners als 85-plussers. Zo meldt meer dan de helft van de vrouwen van boven de 85 ten minste één beperking in hun alledaagse activiteiten, terwijl dit bij hun mannelijke leeftijdsgenoten een derde is. De daling van de afgelopen twintig jaar is bij vrouwen dan ook sterker dan bij mannen.

Ook bij de levensverwachting is een „fors verschil” tussen mannen en vrouwen. Dat heeft volgens Traag te maken met het feit dat de sigaret vroeger eerder onder mannen terrein won dan onder vrouwen. Vrouwen leven langer, maar hebben ook eerder last van allerlei beperkingen in het dagelijks leven. Zo kampen ze ook vaker met reumatische aandoeningen.