Ds. A. Moerkerken (77) overleden; leermeester aan de Boezemsingel
Hij had willen preken als Hellenbroek en Costerus, met een heldere tekstuitleg, een grondige exegese en een Schriftuurlijke toepassing. Maar zelf was hij zelden tevreden over zijn preken. „Het is altijd tekort en tekort.”
In zijn appartement in Capelle aan den IJssel overleed in de nacht van maandag op dinsdag ds. A. Moerkerken. De emeritus predikant binnen de Gereformeerde Gemeenten werd 77 jaar.
Aart Moerkerken werd op 1 februari 1947 geboren in Rotterdam. Hij studeerde theologie in Utrecht en werd in 1972 toegelaten tot de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten. Daarna diende hij de gemeenten van Nieuw-Beijerland (1974) en Gouda (1987). Als emeritus predikant preekte hij vanaf 1996 wekelijks in Capelle aan den IJssel-West, tot dat in 2019 niet meer ging.
Van 1985 tot 2009 was ds. Moerkerken hoofdredacteur van het kerkelijk weekblad De Saambinder. In 1980 was hij benoemd als docent aan de Theologische School in Rotterdam, vijftien jaar later werd hij rector. Om gezondheidsredenen nam hij in de zomer van 2017 afscheid van de school. Bij die gelegenheid zei hij, verwijzend naar Voetius, dat wetenschap verbonden dient te zijn met ware vroomheid en oprechte godsvrucht. „Een mooie preek alleen maakt nog geen ware theoloog.”
In een interview met het Reformatorisch Dagblad zei ds. Moerkerken eens dat het verklarende element in de prediking voldoende nadruk moet krijgen. „Een predikant mag geen bevindelijkheid gaan preken, want bevinding moet opbloeien uit de exegese.”
Ds. Moerkerken wilde trinitarisch en christocentrisch preken. „Dat betekent niet: christomonistisch. Christus is ons leven, maar het gaat ook om het welbehagen Gods, om het werk van de Vader, het werk van de Geest, en over hoe het werk van de Middelaar functioneert in het geestelijk leven.”
Als rector benadrukte ds. Moerkerken dat theologische studie niet mag doen vervreemden van het authentieke geestelijke leven van het voorgeslacht. „Zulke mensen konden vaak dieper van God spreken dan menig geleerd theoloog. Wat die mensen van God hadden geleerd, mogen we niet inruilen voor een eigentijdse religie waar geen pit en merg meer in zit.”
„Theologische studie mag niet doen vervreemden van het authentieke geestelijke leven van het voorgeslacht” - Ds. A. Moerkerken, emeritus predikant GG
Vele jaren was ds. Moerkerken binnen zijn kerkverband een beeldbepalend figuur. De meeste predikanten van de Gereformeerde Gemeenten hebben als student bij hem ‘in de klas’ gezeten. Hij gaf richting en zette de theologische piketpaaltjes uit. Velen zijn hem daarvoor nu nog dankbaar. Er waren er ook die hem niet alles in dank afnamen, zoals zijn visie op de standen in het genadeleven.
Uit de vele jaaroverzichten die ds. Moerkerken in De Saambinder schreef, bleek keer op keer zijn toenemende bezorgdheid over de verwereldlijking van kerk en samenleving. Toch zag hij ook dat het welbehagen des Heeren door de hand van Christus gelukkiglijk bleef voortgaan: „De tekenen van Zijn wederkomst zijn bezig vervuld te worden, en vele van die tekenen zijn reeds vervuld.”
Ds. Moerkerken schreef vele boeken, waaronder een catechismusverklaring, de uitgave ” Zin en mening ” (een bezinning op de uitleg van de Heilige Schrift) –met exegese hield de predikant zich het liefst bezig– en een verklaring van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (” Zonder enige twijfel ”) en van de Dordtse Leerregels (”Zonder ons in ons”). Zijn preken worden in zijn kerkverband veelvuldig gelezen.
Vele jaren ging de predikant gebukt onder een groot aantal gezondheidsproblemen, waaronder een slepende burn-out, de ziekte van Kahler en nierkanker.
Op 7 september verscheen in het RD het laatste interview met hem. Het was naar aanleiding van zijn vijftigjarig ambtsjubileum. De laatste vraag daarin was hoe hij naar de toekomst keek. Ds. Moerkerken zei zich ervan bewust te zijn dat hij nog zo veel omdroeg wat niet gepast was voor de hemel: „Ik geloof dat als de Heere een mens stervensgenade geeft, Hij dat doet op Zijn tijd. En ook maar één keer. Ik besef steeds meer dat ik door de Jordaan moet, net als de kinderen Israëls. De rivier was toen vol aan beide oevers. Bruisend en wild. Hoe zouden ze daardoor moeten? En je weet hoe ze erdoor gegaan zijn, hè? Met de ark. Het besef dat we alleen in de Ark, in de Heere Jezus Christus, kunnen sterven, leeft sterk bij me.”