Wat is wezenlijk in een seculiere wereld?
De wereld waarin ik opgroeide is onvergelijkbaar met die waarin mijn kleinkinderen groot worden. Vanzelfsprekendheden zijn er niet meer. Wat houden ze hopelijk vast?
Op verzoek van een hersteld hervormde vrouwenvereniging hield ik onlangs een inleiding over de vraag wat wezenlijk is in de gegroeide traditie binnen de gereformeerde gezindte en wat zonder al te veel bekommernis kan worden losgelaten. Het feit dat ik dit onderwerp kreeg aangereikt, zegt al iets. Er was een tijd dat het vrij gebruikelijk was dat de nieuwe generatie verder ging in het spoor van de ouders. Dat is voorbij, mede door de snelle verandering van de samenleving. Daardoor moet je bewust nadenken over dat wat werd overgedragen. Wat wil ik doorgeven, wat is van minder waarde?
Een vergelijking van de leefwereld in mijn jeugd met die van mijn kinderen en kleinkinderen maakt duidelijk wat er is verschoven. Mijn vroege jeugd speelt zich af in Kinderdijk, in de jaren 60 van de vorige eeuw. Het dorp heeft twee bakkers, een slager, een groenteboer, een melkboer, een drogist, een schoenmaker, een winkel voor allerlei gereedschap, twee kappers, een sigarenzaak… Dan heb ik het nog niet over alle ambulante handelaren die langs de dijk trekken. Je hoeft het dorp niet uit; Kinderdijk is onze wereld.
Je hoeft het dorp niet uit; Kinderdijk is onze wereld
Het grootste deel van de beroepsbevolking werkt bij de scheepswerven van Smit. Tussen de middag is er een uur schafttijd en gaat het overgrote deel van het personeel thuis eten. Iedereen in Kinderdijk eet daardoor op dezelfde tijden. ’s Morgens rond halfacht, ’s middags om twaalf uur, ’s avonds om halfzes.
Openbaren
Niet alleen de ouderen, ook de jongeren kennen elkaar, want ons dorp heeft maar twee scholen: de christelijke kleuterschool en de christelijke School met den Bijbel. Daar gaan vrijwel alle kinderen naartoe; van oud gereformeerd tot het kroost van Spaanse gastarbeiders. Ook die leren de psalmen in de berijming van 1773.
Kerkelijk is er meer variatie, al heb je in Kinderdijk zelf maar één kerk: de Grote. Het afgescheiden volk kerkt in het buurdorp Alblasserdam. Ook enkele confessionelen en het enige rooms-katholieke gezin trekken op zondag naar die plaats. Maar met de kerstviering van de Grote Kerk is zo’n beetje alle jeugd van het dorp met een deel van de ouders daar verzameld.
Mensen zonder religie, door ons ”openbaren” genoemd, heb je nauwelijks in Kinderdijk. Zij zijn de uitzonderingen. In levensstijl is er weinig verschil. Ook zij die niet naar de kerk gaan, houden zich aan de zondagsrust, zijn gehecht aan orde en fatsoen en wijzen ongehuwd samenwonen af. Het opvallendste verschil is dat ze een televisie hebben, net als de lichte hervormden. Samengevat: ik groei op in een gesloten samenleving, voor het overgrote deel orthodox-christelijk, met veel gedeelde normen en waarden.
Soort sekte
Op 20-jarige leeftijd trouw ik, in 1981. Het jaar daarop krijgen we onze eerste dochter, in 1983 de tweede, in 1988 onze oudste zoon. Er zullen nog twee jongens volgen. Om de verandering in leefklimaat te schetsen, neem ik mijn oudste zoon als uitgangspunt. Rond zijn tweede verjaardag verhuizen we binnen onze woonplaats Apeldoorn naar De Maten, een nieuwbouwwijk uit de jaren 70. Er wonen zo’n 30.000 mensen, afkomstig uit alle delen van het land. Onze naaste buren kennen we redelijk, de buren daarnaast van naam en gezicht, wie verderop woont alleen van gezicht.
Erg kerkelijk is de wijk niet, al valt het in de nabije omgeving nog een beetje mee. Ook twee kinderrijke collega’s hebben zich in onze buurt gevestigd. De kinderen trekken intensief met elkaar op. ’s Morgens staan ze samen te wachten op de luxe touringcar waarmee ze naar De Vecht worden gereden, een agrarisch gehucht achter Terwolde. De gereformeerde gemeente aldaar stichtte er ooit een schooltje.
De bewoners van De Maten zien ons als leden van een soort sekte
De toename van reformatorische christenen in Apeldoorn heeft tot een enorme groei geleid. Het oprichten van een school in Apeldoorn heeft nogal wat praktische haken en ogen, vandaar de dagelijkse volksverhuizing. De Vecht telt amper 200 inwoners; de school blijft groeien en telt meer dan 500 leerlingen. Aan de bewoners van De Maten valt het moeilijk uit te leggen waarom onze kinderen mede op hun kosten naar het achterland van Apeldoorn worden vervoerd. Ze zien ons als leden van een soort sekte.
Morele omwenteling
Na schooltijd speelt onze Huibert niet alleen met de kinderen van mijn collega’s. Zijn beste vriend is Rutger, het zoontje van atheïstische achterburen. Soms horen we hem tekst en uitleg geven over Bijbelse figuren en onderwerpen. Rutger komt bij ons in een andere wereld, zeker als hij blijft eten en ziet hoe aan tafel wordt gebeden, uit de Bijbel gelezen en gezongen. Omgekeerd ontdekt Huibert bij Rutger dat dit niet vanzelfsprekend is.
In de brede samenleving is een morele omwenteling gaande. In 1984 wordt het doden van ongeboren leven gelegaliseerd. Op 1 april 2001 neemt het Nederlandse parlement de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding aan, in de volksmond de euthanasiewet. Zes jaar later volgt de Algemene wet gelijke behandeling. Gelijkheid en autonomie worden de nieuwe geloofsartikelen, gepropageerd door de overheid.
De gevolgen van de seksuele revolutie dringen door tot in de flanken van het land. Langs de straat zijn billboards met schaars geklede dames te zien. Samenwonen wordt het nieuwe normaal. De ruimte voor het praktiseren van homoseksualiteit wordt als een geweldige stap voorwaarts gezien. Samengevat: Huibert groeit op in een klassiek christelijk gezin binnen een open samenleving, grotendeels seculier, met weinig gedeelde normen en waarden.
Kleinzoon
In 2006 wordt onze oudste kleinzoon geboren: Jesse. Hij groeit op in het relatief behoudende Kampen en gaat daar naar de reformatorische basisschool en middelbare school. Door de verhuizing naar het Brabantse Andel belandt hij in een andere cultuur. Orthodoxe protestanten zijn daar een kleine minderheid. Als enige in het dorp gaat hij naar de reformatorische middelbare school in Gorinchem.
Het is de tijd van de opkomst van de mobiele telefonie, al snel gecombineerd met internet. Jong en oud krijgen de wereld met alles wat er te koop is in hun broekzak. Na aanvankelijke weerstand wordt internet ook binnen de gereformeerde gezindte geaccepteerd. De mobiele telefonie zorgt voor nieuwe sociale media, zoals Facebook, Instagram en Twitter. Alle mogelijke beelden en denkbeelden worden uitgewisseld. Met een pc, laptop of mobiele telefoon kun je van porno tot preken op je scherm krijgen.
De technische ontwikkelingen gaan pijlsnel. Het wordt mogelijk om beelden te manipuleren en stemmen na te bootsen. Dankzij kunstmatige intelligentie kun je je computer opdracht geven om teksten te produceren die aansluiten bij jouw stijl en opvattingen. Het wordt steeds moeilijker om vast te stellen wat echt of namaak is, waarheid of leugen.
Diversiteit
De omkering van waarden en normen gaat in versneld tempo door. Abortus provocatus wordt van een geaccepteerde ingreep tot een recht. Voor euthanasie is geen uitzichtloos lijden meer nodig. Op de acceptatie van homoseksualiteit volgt de genderdiscussie. Het biologische verschil tussen man en vrouw is volgens een groeiende groep influencers van betrekkelijke betekenis. Het gaat om wat je voelt.
Wie op jonge leeftijd trouwt, heeft wat uit te leggen. De verbreking van (huwelijks)relaties neemt epidemische vormen aan. Een groot deel van de Nederlandse kinderen groeit op in een samengesteld gezin. Bij een gescheiden moeder met een nieuwe vriend die uit zijn eerste relatie twee kinderen meebracht, om maar wat te noemen. Of als kind van twee lesbiennes die hun dochtertje kregen dankzij de bereidwilligheid van een homoseksuele vriend om zaad te doneren. De overheid stelt in toenemende mate de eis dat elke Nederlander zich positief over de diversiteit uitlaat.
Mijn kleinzoon groeit op in een orthodox-christelijk gezin binnen een totaal uiteengevallen samenleving
Terwijl deze ideologische revolutie over de westerse wereld trekt, wordt de hele aardbol geconfronteerd met de gevolgen van de materialistische levensstijl van diezelfde westerse wereld. De schepping kraakt in haar voegen, de klimaatverandering valt niet meer te ontkennen, bodem en grondwater raken meer en meer vervuild, in grote delen van de wereld wordt drinkwater steeds schaarser. De dreiging van een nieuwe wereldoorlog neemt toe. Samengevat: mijn kleinzoon groeit op in een orthodox-christelijk gezin binnen een totaal uiteengevallen samenleving, waar antichristelijke opvattingen worden gepropageerd. Onder apocalyptische dreigingen.
Waarheid?
Het hoeft niet te verbazen dat ook christenen geïnfecteerd raken door het klimaat dat ze inademen en de levensstijl van hun omgeving. Dat was vroeger niet anders. Bijzonder aan onze tijd is de massaliteit en intensiteit van ideologieën die haaks staan op het Bijbelse denken over mens en samenleving.
De kakofonie aan geluiden plaatst jong en oud voor de vraag: wat is waarheid? Temeer omdat ook binnen de behoudend christelijke wereld de diversiteit in opvattingen snel toeneemt. De acceptatie van de evolutietheorie, eerst voorzichtig, wordt openlijker. Hetzelfde geldt voor de aanvaarding van homoseksuele verbintenissen. En van vrouwelijke ambtsdragers. Vanuit een ander lezen van de Bijbel, aangeduid als nieuwe hermeneutiek, die overigens niet zo nieuw is. Het nieuwe is dat deze wijze van Bijbeluitleg nu wordt omarmd door mensen, theologen voorop, die zich orthodox-gereformeerd blijven noemen en wensen dat ze ook door anderen zo worden beschouwd.
Ook binnen de behoudend christelijke wereld neemt de diversiteit in opvattingen snel toe
Wezenlijk
Na deze verkenning wacht de vraag wat ik wil vasthouden en overdragen en welke aspecten uit onze traditie minder wezenlijk zijn. Om het behapbaar te houden, beperk ik me tot onderwerpen die kerk, eredienst en huisgodsdienst betreffen. In het licht van de geschetste veranderingen lijken ze niet zo relevant, maar juist deze zaken veroorzaken vaak heftige discussies en worden meer dan eens als ijkpunten voor het bepalen van de maat van rechtzinnigheid beschouwd.
Een gevoelig punt in de gereformeerde gezindte is de Statenvertaling. Voor nogal wat mensen lijkt die samen te vallen met de originele manuscripten van het Woord van God. Ze beseffen onvoldoende dat het een van de vele vertalingen is.
Daar komt bij dat vrijwel geen mens meer de klassieke Statenvertaling uit 1637 leest. Je ontkomt blijkbaar niet aan taalkundige aanpassingen, omdat woorden en uitdrukkingen onbekend raken of zelfs van betekenis veranderen. Dan kunnen rare misvattingen ontstaan. Wie de verouderde taal werkelijk begrijpt, hoeft er geen afstand van te doen. Voor de resterende groep lijkt het me winst dat er een herziening is gekomen die aansluit bij de hedendaagse taal.
Hetzelfde kan worden gezegd van de psalmberijming van 1773. Het lijkt me dan ook niet verkeerd dat het Interkerkelijk Kenniscentrum recent het project ”Zingen uit de Bron” startte met een gelijknamige website. Die biedt de psalmberijming van 1773, de berijming van ds. C.J. Meeuse en een nieuwe berijming in wording: de Klassiek Eigentijdse Psalmberijming. Klassiek in theologische opvattingen, eigentijds in taal. Om te voorkomen dat komende generaties de psalmen niet meer zingen vanwege het voor hen onbegrijpelijke jargon.
Duivelse sirene
Een derde opgeefbare zaak die ik wil noemen, is niet-ritmisch zingen. Gedragen psalmzang op hele noten roept een bepaalde sfeer op waarvoor ook ik gevoelig ben, maar het is een misvatting dat niet-ritmisch zingen degelijker is dan ritmisch zingen. Zoals langzaam praten niet Bijbelser is dan snel spreken. Het ongelukkige ritme van nogal wat psalmen in de berijming van 1773 pleit voor isoritmisch zingen, op hele noten, maar dat is een puur praktisch argument. Buiten Nederland ben ik het nergens tegengekomen. Alleen dat zou al te denken moeten geven.
Hetzelfde geldt voor de opvatting dat een orgel hét instrument voor de begeleiding van de samenzang is. Zo zijn we het gaan zien, maar het werd ontwikkeld in de Grieks-hellenistische wereld voor muziekwedstrijden en seculiere plechtigheden. Calvijn, net als Luther een muzikaal man, noemde het „een duivelse sirene”. Het is geen uitdrukking die ik overneem, maar ze laat wel zien dat onze voorkeur voor het orgel in ieder geval niet calvinistisch is. Belangrijk is dat een instrument en de wijze van bespelen passen bij de sfeer van een eredienst. Bezoeken aan het buitenland leerden me dat ook zeer stichtelijk kan worden begeleid met een piano, viool, gitaar en zelfs djembé.
Het gewaad dat nieuwtestamentische ambtsdragers past, is dat van Christus
Het laatste wat ik wil noemen, is zogeheten ambtskledij. Niet om er lelijk over te doen, maar het dragen ervan is geen kenmerk van rechtzinnigheid. Voor veel buitenlandse christenen is deze kleding zelfs een slecht teken. Ze zien die als een rooms relict, niet geheel zonder reden. Het kerkelijke ambtsgewaad is verbonden aan de terugval in de oudtestamentische schaduwendienst die de Rooms-Katholieke Kerk kenmerkt, met gewijde gebouwen en voorwerpen, altaar en offer, priesterdienst en bijpassend gewaad. Ik kan me Paulus slecht voorstellen in toga of zwart pak met streepjesbroek. Het gewaad dat nieuwtestamentische ambtsdragers past, is dat van Christus: zachtmoedigheid, wijsheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid, geduld.
Zondagsrust
Dan nu de zaken die onopgeefbaar zijn, te beginnen met de zondagsrust. De rabbijnen stellen terecht dat niet de mens, maar de sabbat de kroon van de schepping is. Die wijst heen naar God en brengt orde aan in het persoonlijke en het maatschappelijke leven. Elke week een rustdag voor mens en dier. Om de zeven jaar een jaar van rust voor de aarde. Na zeven keer zeven jaar een algemeen herstel van ontstane gebrokenheid. Zo was het bedoeld en zo wijst de rustdag heen naar de eeuwige sabbat; de rust die overblijft voor het volk van God.
De rabbijnen stellen terecht dat niet de mens, maar de sabbat de kroon van de schepping is
Daarbij past een nauwgezet en vreugdevol deelnemen aan de erediensten op de nieuwtestamentische rustdag, de opstandingsdag van Jezus Christus. Zoals de naam al aangeeft, zijn deze diensten er in de eerste plaats voor God. Om Hem lof toe te brengen. Daarna voor ons, vanwege het goddelijke onderwijs dat we ontvangen, terwijl engelen toezien en meeluisteren. De samenzang verbindt ons met hen die hetzelfde dierbare geloof verkregen in vroeger tijden en doet verlangen naar het instemmen met de zangers aan de glazen zee, in de toekomst die wacht. Een eredienst zonder einde.
Schriftgezag
De meesten van ons groeiden op met Bijbellezing na de maaltijden. Die gestage voeding met het Woord, meerdere keren per dag, heeft veel zegen uitgewerkt. De hectiek van de moderne samenleving maakt het voor veel gezinnen vrijwel onmogelijk om alle maaltijden gezamenlijk te nuttigen. Laten we ernaar streven in ieder geval de avondmaaltijd tot een kleine eredienst te maken. Plaats van ontmoeting als gezin, het nuttigen van Gods gaven, het danken voor Zijn onverdiende zegeningen, het lezen van Zijn Woord, het zingen van een psalm of een gezang.
Nauw hiermee verbonden is vasthouden aan het gezag van het Woord. Het kompas van het christendom, om het te zeggen met de titel van een boek van dr. Jakob van Bruggen. „Wie de historische geloofwaardigheid van de canon aanvecht, zaagt de tak door waarop hij zit”, waarschuwde de vrijgemaakt gereformeerde hoogleraar in dit boek. Ook in kerken waar dat voorheen ondenkbaar leek, wordt vandaag bedekt of meer openlijk gemorreld aan die dragende tak. Dat vraagt te meer om een biddend lezen van de Schriften en de houding die God van de Israëlieten vroeg bij de overtocht door de Jordaan. De priesters volgen, maar op zo’n afstand dat we zelf de ark in het oog kunnen houden. Niet als een blind paard achter de voorgangers aan, ook niet als ze klinkende namen en titels dragen. Dan kun je zomaar in de gracht belanden, of erger. Om het te zeggen met de slotzin uit ”Het kompas van het christendom”: „Zonder vertrouwen in de ons gegeven geschriften van apostelen en profeten raakt het geloof in God en in Zijn Zoon Jezus Christus uit de koers en mist de haven.”
Niet als een blind paard achter de voorgangers aan, ook niet als ze klinkende namen en titels dragen
Getuigen
Het is één ding om persoonlijk vast te houden aan de betrouwbaarheid van God en Zijn Woord, het is een ander ding om daar publiek voor uit te komen. Zeker in een milieu dat religie als een hobby voor binnenshuis beschouwt of uitgesproken antichristelijk is. Dan vraagt het vrijmoedigheid en wijsheid om te getuigen. Vrijmoedigheid óm het te doen, wijsheid om het op de juiste wijze te doen.
We dienen in ieder geval bereid te zijn om verantwoording af te leggen van de hoop die in ons is, leert Petrus. In die formulering zit iets passiefs. Je hoeft er niet mee te koop te lopen. Wordt ernaar gevraagd, dan past een vrijmoedig antwoord. Waarbij we eerlijk moeten onderzoeken of ons spreken, doen en laten inderdaad vragen bij omstanders oproept. Zo niet, dan is dat een veeg teken.
Gebed
Het laatste wat ik wil noemen, is persoonlijk gebed en Bijbelstudie. Gebed plaatst ons voor het aangezicht van God. De overdenking van Zijn grootheid maakt klein en bescheiden, ook als het gaat om de betekenis van eigen denkkracht. Hij wil ons de ware wijsheid leren, door Zijn Woord. Daarin ligt de volle raad van God opgesloten. Die is breder dan wat doorgaans op zondag wordt verkondigd. Nogal wat Bijbelgedeelten blijven gesloten. Het is onze taak en roeping die zelf te onderzoeken. Daarmee krijgen we meer zicht op de grote verbanden in de Bijbel en de veelkleurigheid van de Schrift, en daarmee op de grootheid, wijsheid en glorie van God en de betekenis van het middelaarswerk van Christus. Voor ons persoonlijk en voor de kosmos.
De overdenking van Gods grootheid maakt klein en bescheiden, ook als het gaat om de betekenis van eigen denkkracht
Op de eerste vraag van de korte catechismus van Westminster, naar de roeping van de mens, volgt het antwoord: „Het voornaamste doel van de mens is God te verheerlijken en voor eeuwig Hem te genieten.” Als dat ons hoogste verlangen is, maken we ons niet al te druk om bijzaken. Dan richten we ons op het hart van het christelijk geloof, en is het onze begeerte dat over te dragen aan het komende geslacht.